Producten

Vragen en opmerkingen bij ‘On the way to Planet Proof’

Gebruik van voor geïntegreerde teelt waardevolle middelen onnodig beperkt binnen Milieukeur

Door Hinse Boonstra en Jolanda Wijsmuller

Stichting Milieukeur (SMK) heeft dit voorjaar een nieuw keurmerk gelanceerd met als naam ‘On the way to Planet Proof’. Dit keurmerk bevat, boven op de reeds bestaande strenge wettelijke eisen, lijsten voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Voor Bayer is onduidelijk hoe deze tot stand zijn gekomen. Wij hebben vragen en opmerkingen bij de manier waarop met het risico van middelen wordt omgegaan, met de afwijkingen t.o.v. de beoordeling door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en de gebruikte criteria. Tot op heden hebben wij hier geen afdoende antwoord op gekregen. Op basis van de gegevens die wij hebben lijkt het erop dat telers onnodig beperkt worden in hun middelenkeuze. Diverse partijen stellen ons inmiddels vragen over de Planet Proof beoordeling van onze producten. Wij vinden het van groot belang dat er zorgvuldig wordt omgegaan met het effectief middelenpakket van telers. Voor robuuste duurzame geïntegreerde teeltsystemen hebben telers een goed gevulde gereedschapskist nodig.

 

Analyse Planet Proof

Het keurmerk ‘On the way to Planet Proof’ is het afgelopen jaar in overleg met verschillende partijen tot stand gekomen. De gewasbeschermingsmiddelenindustrie werd hier, anders dan via een algemene consultatieronde, niet bij betrokken. Belangrijk binnen Planet Proof zijn de lijsten met bonus- en maluspunten, verboden en emissiebeperkende maatregelen voor gewasbeschermingsmiddelen. Telers worden hier mee beperkt in hun middelenkeuze. Deze lijsten zijn gebaseerd op de Milieumeetlat van het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) en een aantal andere criteria. Wij hebben hier na een grondige analyse van de ons beschikbare gegevens vragen en opmerkingen bij. Over de lijsten zijn wij inmiddels een aantal maanden met SMK in gesprek. Met CLM praten wij al langer over de uitgangspunten in de Milieumeetlat. SMK heeft tot op heden onvoldoende inhoudelijk gereageerd op onze vragen en opmerkingen en is onvoldoende transparant over de door hen gebruikte methode.

 

Vragen en opmerkingen

  • Sterke focus op mogelijk gevaar en te weinig op daadwerkelijk risico

De bonus-malus- en verbodsindeling lijkt sterk gebaseerd op de intrinsieke stofeigenschappen (mogelijk gevaar) in plaats van op het daadwerkelijke risico. Met deze focus op gevaar wordt voorbij gegaan aan het risico, wat immers bepaald wordt door de blootstelling aan een stof. Het resultaat hiervan is dat  stoffen die zonder onaanvaardbaar risico kunnen worden gebruikt, toch beperkt worden binnen Planet Proof.

 

  • Planet Proof wijkt af van de beoordeling door het Ctgb

De middelenlijsten binnen Planet Proof zijn mede gebaseerd op de Milieumeetlat. Hierin lijkt de onafhankelijke middelenbeoordelingen van het Ctgb onvoldoende verwerkt. Het gaat o.a. om de etiketvoorschriften van middelen. Het resultaat is dat middelen die volgens het Ctgb veilig kunnen worden gebruikt voor oppervlaktewater, regenwormen en grondwater, een negatieve beoordeling in de meetlat krijgen. Ook met betrekking tot de beoordeling van effecten op bestuivers en nuttigen wijkt de meetlat af van de beoordeling door het Ctgb. Bij 14 van de 69 producten die wij bekeken was dit het geval voor bestuivers. De beoordeling van nuttigen in de meetlat is voornamelijk op de database van één fabrikant van nuttige insecten gebaseerd. Deze gegevens zijn niet onafhankelijk getoetst door het Ctgb. De consequenties van bovenstaande zijn groot. Uit onze analyse blijkt dat bij 35 van de 69 geanalyseerde middelen de milieubelasting op basis van de Milieumeetlat of de indeling voor bestuivers niet aansluit bij de onafhankelijke beoordeling door het Ctgb. 

 

  • Weging criteria middelenlijsten onnavolgbaar

Planet Proof combineert diverse criteria zoals gegevens uit de Milieumeetlat, gevaarlijsten zoals die van de WHO, SZW en de EU en een Delphy beoordeling betreffende de misbaarheid van middelen. Er ontbreekt echter een overzicht van alle gebruikte criteria en hoe deze criteria zijn gewogen. Door dit gebrek aan transparantie is het onduidelijk waarom een bepaald middel een bepaalde indeling heeft gekregen.

 

  • Planet Proof lijkt inconsequent

Het keurmerk lijkt op onderdelen inconsequent. Zo lijken middelen van biologische oorsprong anders te worden gewaardeerd dan chemische middelen. Neem bijvoorbeeld een biologisch middel dat een waarschuwing op het etiket heeft voor bestuivers. Dit middel wordt niet afgewaardeerd terwijl chemische middelen zonder waarschuwing voor bestuivers dat wel worden. Hier lijkt sprake te zijn van de onjuiste aanname dat biologische middelen veiliger zijn dan chemische. Opmerkelijk is ook dat middelen die politiek en maatschappelijk ter discussie staan anders worden gewaardeerd. Middelen die door het Ctgb bijvoorbeeld beoordeeld zijn als veilig voor bijen, worden door het keurmerk als onveilig voor bijen neergezet.

 

  • Vraagtekens bij berekening milieubelasting

Het keurmerk lijkt de milieubelasting op basis van de toepassing met de hoogste dosering actieve stof en niet op basis van toegelaten dosering in de gebruikte toepassing te gebruiken. Hierdoor krijgt bijvoorbeeld een toepassing van een actieve stof die wordt gebruikt in het dompelen van bloembollen eenzelfde milieubelasting als de toepassing in granen. Dit klopt niet. Immers de hoeveelheid toegediende actieve stof en de manier waarop deze wordt toegediend verschilt per toepasing. Dat betekent dat de milieubelasting ook verschilt.  

 

  • Gebruik van gedateerde gegevens

Het keurmerk maakt gebruik van lijsten en gegevens die gedeeltelijk gedateerd zijn. Voorbeeld hiervan zijn de Milieumeetlat waarin registraties en herregistraties door het Ctgb niet of onvoldoende zijn verwerkt en een gebruikte verouderde VEWIN lijst.

 

Kansen voor verduurzaming worden gemist

Wij constateren dat Planet Proof het middelenpakket van telers op onduidelijke gronden beperkt. Planet Proof beoogt een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de teelt, maar schiet met het onnodig beperken van het effectieve middelenpakket dit doel voorbij. Een goed gevulde gereedschapskist is noodzakelijk voor het functioneren  van duurzame geïntegreerde teeltsystemen. Het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Wij hebben niet alleen vragen en opmerkingen bij de gebruikte uitgangspunten en methodiek, maar ook bij de transparantie rond Planet Proof. Het is op dit moment niet of nauwelijks vast te stellen hoe Planet Proof tot haar beoordeling komt.  Wij hopen dat SMK de vragen en opmerkingen die wij hebben serieus oppakt en de transparantie rond Planet Proof vergroot.  

 

Voor vragen over en inzage in onze analyse kunt u contact opnemen met Jolanda Wijsmuller (jolanda.wijsmuller@bayer.com, 06 53388780 ) of Hinse Boonstra (hinse.boonstra@bayer.com, 06 46024177)