Producten

Imidacloprid bij gebruik volgens etiket veilig voor bijen

Emissie naar oppervlaktewater moet verder worden teruggedrongen

Afgelopen week publiceerden onderzoekers van Wageningen UR de uitkomsten van een studie naar het vliegvermogen van bijen die waren geïnfecteerd met Varroamijt. De Wageningse studie is één van de duizenden studies die naar imidacloprid zijn gedaan. Elke maand komen daar een veertigtal studies bij. Imidacloprid is daarmee  een van de best onderzochte stoffen.

Veel van deze studies beschrijven effecten van imidacloprid op bijen. Welke effecten worden gevonden hangt sterk af van de proefopzet. Duidelijk is dat effecten gevonden onder kunstmatige omstandigheden vaak verschillen van effecten gevonden onder natuurlijke veldomstandigheden. In de recente studie uit Wageningen werd gekeken naar bijen uit zieke bijenvolken die lange tijd kunstmatig waren gevoerd met imidacloprid. Dit soort studies is waardevol, ook al is er in veel studies sprake van een onnatuurlijke situatie. De studies laten zien welke effecten mogelijk zijn en waar dus op moet worden gelet bij het gebruik van imidacloprid.

Met dit soort kennis zijn toepassingen van neonicotinoïden zoals imidacloprid ontwikkeld die veilig zijn voor bijen. De uitkomsten uit proeven onder veldrealistische condities tonen dit aan. Het gaat hier om proeven waarbij honingbijvolken naast akkers met neonicotinoïden behandelde gewassen worden gezet. Dit zijn grote proeven waarbij wordt gekeken naar ontwikkeling en overleving van bijenvolken in een omgeving waar neonicotinoïden volgens goede landbouwkundige praktijk worden gebruikt. De conclusie is keer op keer dat honingbijvolken dan geen onaanvaardbare effecten ondervinden van met neonicotinoïden behandelde gewassen.

Op basis van de opgedane kennis is overigens ook het gebruik van neonicotinoïden verbeterd. Vandaag de dag zijn er nauwelijks nog meldingen van imkers die schade hebben aan hun bijenvolken door het gebruik van neonicotinoïden. Feit is zelfs dat de introductie van de neonicotinoïden heeft geleid tot een vermindering van het totaal aantal schademeldingen door gebruik van insecticiden. De reden hiervoor is dat het gebruik van neonicotinoïden vaak veiliger is voor bijen dan het gebruik van andere middelen.

Is er dan helemaal geen probleem met het gebruik van imidacloprid? Helaas wel. In Nederland zien we regelmatig overschrijdingen van milieunormen voor oppervlaktewater. We zien dit bijvoorbeeld in gebieden met intensieve teelten zoals de bollenteelt en de glastuinbouw. Dit is een probleem omdat effecten op populaties in het waterlevende insecten niet kunnen worden uitgesloten. Een effect op bijenvolken is overigens niet te verwachten. De blootstelling van bijenvolken aan imidacloprid in oppervlaktewater is daarvoor te laag. In de praktijk hebben zich hiermee ook nog nooit incidenten voorgedaan. 

Wat betreft het gebruik van neonicotinoïden, maar overigens ook een veertigtal andere bestrijdingsmiddelen, is er dus nog werk aan de winkel. De emissie van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater moet verder worden teruggedrongen. Hiervoor bestaan diverse kansen. Gedacht kan worden aan de schone en veilige toepassing van middelen door naleving van etiketvoorschriften en de inzet van emissiebeperkende maatregelen, de verdere optimalisering van gebruik van middelen door geïntegreerde gewasbescherming en het aanvullen van het middelenpakket met nieuwe innovatieve middelen. Door deze kansen te benutten kan de gewasbescherming verder verduurzamen.