'Ik hou wel van nieuwe uitdagingen'
,,Ja, ik ben wel iemand die graag wat nieuws uitprobeert. Ik moet iets hebben waar ik mijn tanden in kan zetten; dat hoort voor mij bij ondernemen.'' Aan het woord is akkerbouwer en pluimveehouder Pieter van der Burg uit Oostwold (Gr.). Behalve in het (financieel) optimaliseren van zijn bedrijf, steekt hij veel energie in een duurzame manier van werken. ,,Wil je met je bedrijf over 15 jaar nog toekomstbestendig zijn; dan moet je daar nú aan werken'', stelt hij.
Pieter van der Burg (35) heeft een akkerbouw- en vleeskuikenbedijf in Oostwold (Gr.). De akkerbouwtak omvat 80 hectare, waarvan 60 ha wintertarwe, 10 ha winterveldbonen, 5 ha suikerbieten en 5 ha haver.
Dat Pieter boer zou worden stond voor zijn ouders al vroeg vast. Het was zelfs een van de redenen om 27 jaar geleden vanuit het Utrechtse Zegveld naar het Groningse Oostwold te verkassen. ,,Ik was toen pas acht jaar, maar blijkbaar heb ik genoeg signalen afgegeven dat ik graag boer wilde worden'', vertelt de jonge ondernemer. Omdat de grond in Oost- Groningen destijds nog niet zo duur was, kon er naast een zeugenhouderij ook een akkerbouwbedrijf met 40 hectare land worden gestart, dat gaandeweg werd uitgebouwd naar 80 hectare. In 2000 kwam daar ook nog een pluimveehouderijtak bij, ,,Dat vond ik mooier werk dan de varkens en het past ook beter bij de akkerbouwtak'', zo blikt de Groninger terug. Uiteindelijk werd de zeugenhouderij in 2010 afgebouwd en nam Pieter in 2012 - na tien jaar in maatschap met zijn ouders te hebben geboerd - het bedrijf definitief over. Hoewel de pluimveetak met 67.000 vleeskuikens de belangrijkste bron van inkomsten is, ziet Pieter het akkerbouwbedrijf als 'minimaal gelijkwaardig'. ,,Het is vooral de combi die het interessant maakt. Al mijn tarwe - jaarlijks een kleine 600 ton - gaat als voer naar de vleeskuikens. Daarmee ben ik bijna zelfvoorzienend. Bovendien heb ik goed zicht op de kwaliteit van het voer; ik weet immers wat er van mijn land is gekomen.''
Focus op grondverbetering
Of de combinatie graanteelt - vleeskuikens de komende tien, vijftien jaar de basis blijft van het bedrijf, durft Pieter niet met zekerheid te zeggen. ,,De intensieve veehouderij staat al jaren flink onder druk. En die druk zal de komende jaren alleen maar groter worden. Ik betwijfel daarom of ik over tien jaar nog steeds op een intensieve manier vleeskuikens kan houden.'' Omdat hij een overstap naar biologische pluimveehouderij niet ziet zitten, focust hij zich steeds meer op de akkerbouw - en dan met name op grondverbetering. Hiermee hoopt Pieter op termijn een breder en intensiever bouwplan te kunnen realiseren, bijvoorbeeld met uien of groenten.
De komende jaren wil Pieter structureel compost en gips aan gaan voeren. Daarnaast probeert hij de grond ook beter in conditie te krijgen via niet kerende grondbewerking (NKG). In de drie jaar dat hij zijn land niet meer ploegt ziet hij het bodemleven al wat opbloeien en is de toplaag beter bewerkbaar dan voorheen. Hij benadrukt echter dat het vooralsnog kleine stapjes voorwaarts zijn, met soms ook tegenslagen en tegenvallers. Zo liggen de tarweopbrengsten op geploegd land gemiddeld genomen nog steeds iets hoger dan bij NKG, al is er wel een gestaag stijgende opbrengstlijn te zien bij niet kerende grondbewerking. ,,Het is daarom belangrijk om niet al na drie of vier seizoenen te stoppen met NKG, maar het einddoel van een weerbare grond voor ogen te houden. Ik ben ervan overtuigd dat de grond steeds meer naar je toe komt'', aldus de Groninger.
Duurzaam werken
Behalve in grondverbetering, investeert Pieter ook in het verduurzamen van zijn bedrijf. ,,Het klinkt misschien wat politiek correct, maar ik zie duurzaam werken echt als een concreet doel. Wil je met je bedrijf over 15 jaar nog toekomstbestendig zijn; dan moet je daar nú mee aan de slag'', zo is zijn overtuiging. Naast tarwe voor 'eigen gebruik', teelt hij sinds een paar jaar deels zijn eigen eiwit in de vorm van winterveldbonen. Verder start hij komend seizoen met de teelt van haver, dat als startvoer voor de kuikens wordt gebruikt. Ook op het gebied van gewasbescherming probeert Pieter duurzaam te werken. Zo beschikt hij over een Wingssspayer (een spuitsysteem waarmee de hoeveelheid drift tot een minimum kan worden teruggebracht, red.) en is hij heel zuinig met het gebruik van insecticiden. ,,Er wordt regelmatig gewaarschuwd voor graanhaantjes en luis, maar ik heb eigenlijk nooit verschil kunnen zien tussen wel en niet behandelde percelen. Als het even kan, sla ik die toepassingen dus over.'' Inmiddels gebruikt Pieter al vijf jaar geen insecticiden meer, al moet hij tot zijn spijt erkennen dat hij afgelopen seizoen beter wel een bespuiting uit had kunnen voeren. Hij vertelt: ,,Afgelopen jaar heb ik behoorlijk schade opgelopen door de aargalmug. Die is er tijdens een weekje vakantie ingeslopen, waarna ik te laat was om er nog iets aan de doen. In plaats van de gebruikelijke 9,5 ton viel de opbrengst terug naar 7 ton per hectare. Dat was toch wel even een flinke domper.'' Hoewel door deze gebeurtenis de insecticiden toch weer wat meer 'voorin de kast' zijn komen te staan, blijft het een uitdaging om ze toch te laten staan. ,,Ik zie al jaren wat dat oplevert; er is veel meer leven in het land. En dat vind ik al boer en natuurliefhebber ook een hoop waard.''
Ratio boven emotie
Dat Pieter liefst geen insecticiden gebruikt, wil niet zeggen dat dat hij álle gewasbeschermingsmiddelen liever kwijt dan rijk is. Het aangekondigde verbod op glyfosaat baart hem bijvoorbeeld behoorlijk zorgen. ,,Het afbranden van onkruiden met glyfosaat is een essentiële schakel in het systeem van niet kerende grondbewerking. Ik weet eerlijk gezegd nog niet hoe we dat straks op moeten lossen.'' De akkerbouwer verwacht dat eventuele alternatieven vrijwel zeker een slechtere invloed op het milieu gaan hebben. ,,We zullen vaker moeten spuiten én met schadelijkere middelen. Daarnaast moeten we vaker met de trekker het land op; daar is het milieu ook niet bij gebaat.'' Hoewel hij een kritische kijk op gewasbeschermingsmiddelen prima vindt, pleit hij graag voor een rationele benadering. ,,Duurzamere landbouwmethoden krijgen pas waarde als ze ook praktisch haalbaar zijn. Dat bereik je vooral door er goed over na te denken en je niet teveel door emoties te laten leiden.''