Producten

Goed resistentiemanagement een absolute must tegen Cercospora in bieten

Spuit op tijd, respecteer doseringen en wissel af

Afgelopen jaar zorgde de hoge cercosporadruk voor een duidelijke toename van het gebruik van bladfungiciden. Momenteel hebben we tegen Cercospora en andere bladschimmels alleen de beschikking over middelen op basis van strobilurines (QoI’s) en triazolen (DMI’s). Feitelijk een erg smalle basis voor een goed resistentiemanagement.

 

Afb.1. Zware aantasting van Cercospora in 2016

 

Bekend is dat Cercospora gemakkelijk een target-site resistentie (G143A) ontwikkelt tegen strobilurines. Daarom is in Sphere en Retengo Plust de strobilurinecomponent al gekoppeld aan de twee sterkste triazolen (ingebouwd resistentiemanagement).

Conform het FRAC advies mogen strobilurines tegen Cercospora bij drie of minder toepassingen per teeltseizoen niet vaker dan één keer worden ingezet. Bij vier of meer bespuitingen zijn twee toepassingen met een strobilurinecomponent mogelijk.

Afgelopen herfst hebben we van een aantal verdachte percelen monsters uit Drenthe, Oost-Brabant en Noord-Limburg onderzocht op resistentie voor strobilurines. Uit de analyse blijkt dat de strobilurinecomponent bij de ingestuurde monsters niet meer werkt tegen Cercospora.

Uit Europees onafhankelijk onderzoek (Duitsland) naar verminderde gevoeligheid van triazolen (DMI’s) blijkt dat voor de onderzochte monsters met name middelen op basis van difenoconazool en propiconazool (Spyrale, Score, Borgi en Difure Pro) een hoge mate van ‘shifting’ laten zien (hoge mRF waarde) en daardoor een sterk verminderde werking tegen Cercospora hebben.

Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat cyproconazool (in Sphere) en epoxiconazool (in Retengo Plust® en Opus Team®) veel minder gevoelig zijn voor ‘shifting’ en daardoor hun sterke werking tegen deze cercospora-isolaten behouden. Hetzelfde geldt voor middelen op basis van prothioconazool, die nog niet zijn toegelaten.

In het jaarverslag van IRS uit 2012 werd ook al melding gemaakt van de strobilurineresistentie en ‘shifting’ van o.a. difenoconazool. Op basis van dat onderzoek naar 29 monsters werd geconcludeerd dat eventuele resistente Cercospora met afwisselen van middelen goed te bestrijden is.

Wat zijn de conclusies uit bovenstaande informatie voor het praktijkadvies voor aanstaand seizoen?

  1. Zet alle middelen tegen cercospora bij de allereerste aantasting in. Timing is hierin cruciaal.
  2. Gebruik altijd de maximale etiketsdosering.
  3. Zet middelen op basis van strobilurines (Sphere en Retengo Plust) tegen Cercospora niet vaker dan één keer in (bij 1-3 toepassingen) of maximaal twee keer (bij 4 of meer toepassingen).
  4. Wissel de beschikbare triazolen maximaal af en gebruik de sterkste triazolen vroeg in het seizoen (cyproconazool = Sphere epoxiconazool = Retengo Plust en Opus Team difenoconazool = Spyrale, Score, Borgi en Difure Pro).
  5. De markt heeft dringend behoefte aan middelen met een ander werkingsmechanisme dan op basis van QoI’s en DMI’s. Bijvoorbeeld middelen met een breed werkingsmechanisme zoals multi sites, die niet resistentiegevoelig zijn.

 

Retengo Plust en Opus Team zijn geregistreerde handelsmerken van BASF. Score, Borgi en Spyrale zijn geregistreerde handelsmerken van Syngenta Crop Protection. Difure Pro is een geregistreerd handelsmerk van Globachem.