Terug
Knolselderij steeds belangrijker in bouwplan
Volgende
IPM centraal op Vollegrondsgroenten Platform
sluiten

uitgave juli 2018

Vollegrondsgroenten Koerier

Bestrijding Sclerotinia en Phytophthora blijft een uitdaging

De witlofsector draait al jaren erg moeizaam. De markt blijft maar krimpen en de prijzen zijn veelal matig tot slecht. Daarnaast moeten telers het ook nog eens met steeds minder gewasbeschermingsmiddelen doen, wat vooral tegen ziekten als Sclerotinia en Phytophthora een behoorlijke uitdaging is. Vollegrondsgroenten Koerier sprak erovermet Bart Hesen, directeur van adviesbureau ChicoGrow in Montfort (Lb.). Hij vindt dat de sector meer moet innoveren, óók binnen de bestrijding van ziekten en plagen. ,,We moeten meer aan de slag met zaken als plaagmonitoring, plantweerbaarheid en het inzetten van groene middelen. Dat is wennen, maar onontkoombaar om de teelt toekomstbestendig te houden.''

Bart Hesen is directeur van adviesbureau ChicoGrow in Montfort (Lb.). ChicoGrow is gespecialiseerd in teeltadvisering van witlof (pennenteelt en trek).

Om te beginnen: wat doet uw bedrijf ChicoGrow precies?

,,Wij adviseren, begeleiden en ondersteunen witloftelers en witloftrek-kers bij alle facetten van de teelt. Dat wil zeggen: vanaf het uitzaaien van het zaad tot en met de oogst van de kroppen. Onze klantenkring bevindt zich vooral in Nederland, met als zwaartepunt de Flevopolders, Zeeland, West-Brabant en Flakkee, waar zich de meeste professionele teelt- en trekbedrijven bevinden. Daarnaast zijn we ook actief bij bedrijven in Duitsland, België en Zwitserland.''

Wat zijn op dit moment de belangrijkste knelpunten in de witlofteelt?

,,Die bevinden zich toch vooral op het vlak van ziekten en plagen, en dan met name de bestrijding van Sclerotinia en Phytophthora. Om met de eerste te beginnen: Sclerotinia duikt de laatste jaren steeds vaker en ook steeds onverwachter op. Waardoor dat komt, weten we niet precies. Mogelijk speelt het steeds warmere en vochtigere klimaat in Nederland hierbij een rol. Feit is echter dat de bestrijding van Sclerotinia voortdurend aandacht vraagt van de telers.''

Hoe pakken telers de bestrijding van Sclerotinia aan?

,,Tot afgelopen jaar werd hiervoor vrijwel standaard iprodion ingezet, maar de toelating hiervan is dit jaar vervallen. Gelukkig is hiervoor - ik mag wel zeggen: precies op tijd - het middel Luna Privilege voor in de plaats gekomen. De werking daarvan is minimaal gelijkwaardig aan die van iprodion, zo hebben we in tal van proeven kunnen zien. Luna Privilege is dus een ontzettend belangrijke aanwinst voor de sector; zonder dit middel zouden de problemen met Sclerotinia waarschijnlijk nog veel groter worden.

Daarnaast hebben telers ook nog de mogelijkheid om Contans te gebruiken. Dit middel van biologische oorsprong bevat een schimmel die parasiteert op de scleroten van de sclerotinia-schimmel. Omdat Contans preventief en liefst ook in bouwplanverband - dus feitelijk elk jaar - toegepast moet worden, zijn er niet zo veel telers die hiervoor kiezen. Bovendien is de behandeling vrij kostbaar en is de werkingsze-kerheid minder groot dan van een penbehandeling met een chemisch middel. Toch ik zie de laatste jaren wel een verhoogde belangstelling voor Contans. Vooral bedrijven met sclerotinia-gevoelige percelen mer-ken dat ze met dit middel de ziekte preventief kunnen afremmen. Op deze manier zijn ze niet geheel afhankelijk van een pennenbehandeling en doe je zogezegd ook iets aan de 'voorkant' van de teelt. Bovendien kan het - met het oog op het steeds dunner wordende pakket chemi-sche middelen - geen kwaad om eens wat ervaring op te doen met een groen middel als Contans.''

Als ik u goed beluister zouden meer telers Contans moeten gebruiken...

,,Ja, wat mij betreft moeten we ons de komende jaren meer gaan rich-ten op vergroening van de gewasbescherming. We hebben met Luna Privilege weliswaar een prachtig middel in handen tegen Sclerotinia, maar wie garandeert ons dat we daar over pakweg vijf jaar nog steeds gebruik van kunnen maken? In Duitsland is het middel bijvoorbeeld niet toegelaten en zitten de telers daar behoorlijk met de handen in het haar na het wegvallen van iprodion. Er is nu een noodprocedure opgestart om Luna alsnog voor de praktijk beschikbaar te krijgen, maar zoiets is natuurlijk alles behalve een ideale situatie. Om de afhankelijkheid van chemische middelen te verminderen moeten we daarom nú aan de slag met groene middelen zoals Contans en Serenade (tegen meeldauw, red.). Deze middelen hebben hun nut inmiddels bewezen - vraag het maar eens aan biologische telers - en het is zonder meer raadzaam om er de komende jaren ervaring mee op te doen.''

U noemde ook Phytophthora als knelpunt binnen de teelt. Kunt u dat toelichten?

,,Bij laat rooien onder minder goede omstandigheden zien we steeds vaker Phytophthora optreden, met name in de kop. Phytophthora in de pen is vaak het gevolg van nattigheid in het veld. De schimmel ver-plaatst zich dan gemakkelijk via het water. Trekkers kunnen hiertegen Fenomenal inzetten, een middel dat een redelijk goede werking heeft tegen de schimmel.

Phytophthora in de kop heeft meestal te maken met slechte rooiom-standigheden. Het rooien en reinigen gaat zwaarder, waardoor er snel-ler wondjes en daardoor infecties ontstaan. Deze infecties laten zich meestal pas tijdens de trek zien, waardoor er tot ver in het trekseizoen behoorlijke schade kan ontstaan. Om schade op tijd op te merken is het raadzaam om proeftrekken uit te voeren. Daardoor worden besmette partijen vroegtijdig gesignaleerd en kunnen ze zo nodig als eerste wor-den opgemaakt. Middelen tegen Phytophthora in de kop zijn eigenlijk niet, al heeft het onlangs toegelaten Pythium-middel Previcur Energy mogelijk ook enige werking tegen Phytophthora. Misschien kunnen we hier dus iets mee...''

Hoe zit het met plagen in witlof; wat is daar het grootste probleem?

,,De grootste lastpost is en blijft de witlofmineervlieg, al hebben we die de laatste jaren redelijk onder controle kunnen houden. Na het wegvallen van dimethoaat in 2013, hebben wij vol ingezet op monitoring van de mineervlieg. Jaarlijks zetten we tussen de 20 en 25 telplaatsen uit in alle belangrijke pennenteeltgebieden, zoals de Noordoostpolder en West-Brabant. Hierdoor kunnen we in een straal van vijf kilometer rondom de telplaatsen vrij nauwkeurig aangeven of - en zo ja - wanneer er een bespuiting gewenst is. Hoewel dit al met al een behoorlijke tijdrovende klus is - en met de huidige generatie 'minder sterke' insecticiden ook niet 100 procent waterdicht - zijn we wel erg tevreden over de resulta-ten. In de vijf jaar dat we dit nu doen is er een kwart tot de helft minder tegen mineervlieg gespoten dan voorheen. Volgende stap is om de waarnemingen op de vangbakken automatisch digitaal te registreren en vanuit het veld naar kantoor door te sturen. In België zijn ze daar al vrij ver mee; wij houden deze ontwikkelingen nauwgezet in de gaten.''

Tot slot: U roept op tot meer innovatie binnen de sector. Waarom?

,,Door het geleidelijk wegvallen van overheidssteun is het witlofon-derzoek in Nederland zo goed als stil komen te liggen. Voor nieuwe ontwikkelingen in witlof moet je tegenwoordig naar België en Frankrijk, waar bedrijven en onderzoeksstations zich nog volop bezighouden met innovaties rondom de teelt. Zo worden in Frankrijk nog nieuwe witlof-types ontwikkeld, zoals het frisée-type barbucine. Daardoor krijgt witlof in ieder geval een frisser en hipper jasje. Hoewel dit nog niet direct heeft geleid tot een grotere consumptie, zijn het wel ontwikkelingen die witlof uit de hoek van oubollige groenten kan halen en het hele segment op kan tillen. Het idee dat witlof alleen met ham en kaas uit de oven gegeten kan worden, moeten we hoe dan doorbreken. Dat kan alleen door meer te innoveren en meer met de toekomst bezig te zijn.

Gelukkig hebben we vorig jaar de weg omhoog weer gevonden met de oprichting van de witlofcoöperatie Witcop. Daarmee kunnen we weer wat nieuw onderzoek financieren. Daarnaast hebben wij samen met Vollegrondsgroente.net en Logiq Assist het witlofplatform opgericht. Op deze proefveldjes krijgen toeleveranciers de mogelijkheid om proeven en demo's aan te leggen die wij begeleiden en beoordelen. Dit jaar liggen er vijf verschillende proefobjecten die hopelijk allemaal iets bij kunnen dragen aan de toekomst van de teelt.''

+Colofon