Als de Europese herbeoordeling van werkzame stoffen in het zelfde tempo door blijft gaan, is over vier jaar nog maar de helft van de huidige hoeveelheid chemische actieve stoffen over. Met deze waarschuwing wil Jolanda Wijsmuller, specialist biologische gewasbeschermingsmiddelen bij Bayer, de politiek wakker schudden. „Deze ramkoers heeft grote consequenties voor de voedselproductie en de voedselzekerheid in Europa.”
Jolanda Wijsmuller is specialist biologische gewasbeschermingsmiddelen bij Bayer.
Een kaalslag, zo noemt Wijsmuller de Europese herberoordeling van werkzame stoffen. De beoordeling is in volle gang, en niet altijd ten gunste van de agrarische sector. In de afgelopen drie jaar zijn circa 150 stoffen door de molen gegaan en zijn er besluiten over genomen of heeft de toelatingshouder de aanvraag voor herbeoordeling teruggetrokken. Na drie jaar is nog maar een derde deel van de stoffen over. „Als je dat doortrekt naar de komende vier jaar houd je van de 282 nog te beoordelen chemische stoffen minder dan de helft over.”
Wijsmuller hoopt met haar boodschap de mensen wakker te schudden. Niet alleen de landbouw, maar vooral ook de politiek en de maatschappij. „Als we zo blijven door hobbelen, gaat het niet goed. Maar als dit de weg is waar politiek en maatschappij op willen doorgaan, moeten ze zich wel realiseren dat dit grote consequenties heeft voor de voedselproductie en de voedselzekerheid in Europa.”
Ze refereert aan de cut-off criteria, waarmee in de EU werkzame stoffen zonder risicobeoordeling van de kaart kunnen worden geveegd. Een voorbeeld hiervan is hormoonverstoring: „Zodra het vermoeden van hormoonverstorende effecten bestaat bij gewasbeschermingsmiddelen doet Europa geen risicobeoordeling meer. Omdat alleen de Europese Unie deze cut-off criteria hanteert, vallen hier veel meer stoffen af dan buiten de EU-grenzen.” Terwijl lang niet alle stoffen met een dergelijk effect ook risico’s opleveren voor de mens. „Koffie valt hier bijvoorbeeld ook onder, maar daarvoor gelden die criteria kennelijk niet.” Wijsmuller pleit er voor om altijd een risicobeoordeling te doen.
Tegelijkertijd staat Europa nieuwe veredelingstechnieken zoals Crispr-Cas niet toe. Juist met een dergelijke techniek kan de sector grote slagen maken op bijvoorbeeld het terrein van Phytophthora in de aardappelteelt. Maar ook met alleen Crispr-Cas kom je er niet, geeft Wijsmuller aan. Zij pleit voor een combinatie van (minder) chemie en innovaties als Crispr-Cas en precisietechnieken. „Het is een geïntegreerde set van maatregelen die je als teler moet kunnen nemen. In de afgelopen eeuw heeft de landbouw veel bereikt, juist door op innovatie te blijven investeren.”
In het duurzame landbouwbeleid van de Europese Commissie, Farm to Fork, pleit Europa voor 50 procent minder middelengebruik in 2030. „Maar in het huidige tempo hebben we dat niveau al in 2026 bereikt. In impactsessies is al berekend wat de effecten hiervan gaan zijn.”
In het duurzame landbouwbeleid van de Europese Commissie, Farm to Fork, pleit Europa voor 50 procent minder middelengebruik in 2030. „Maar in het huidige tempo hebben we dat niveau al in 2026 bereikt. In impactsessies is al berekend wat de effecten hiervan gaan zijn.”
Europa zit daarmee op ramkoers, stelt Wijsmuller. „Er zijn nu al veel teelten waarin het water bij de telers tot de lippen staat om een goede beheersingsstrategie voor elkaar te krijgen. En dan gaan we nog eens de helft kwijtraken.” Ze onderschrijft de conclusies van WUR-onderzoekers die keken naar de economische gevolgen van het Farm-to-Fork beleid.
De onderzoekers voerden casestudies uit op 25 boerenbedrijven in Europa en beoordeelden de gevolgen van het beleid voor 10 gewassen, waaronder tarwe, mais, suikerbieten, tomaten, olijven, appels en druiven. Ook rekenden ze het effect op de opbrengsten door van 50 procent minder gewasbescherming; 20 procent minder kunstmest; 25 procent biologische landbouw en 10 procent bloemrijke akkerranden. De maatregelen leiden tot een gemiddelde productiedaling van 10 tot 20 procent in de EU.
De politiek is aan zet om dit tij te keren, vindt Wijsmuller. „De Ctgb’s van Europa zijn uitvoerders van de politieke keuzes. De politiek heeft ja gezegd tegen de cut-off criteria. Zij zijn degenen die dit moeten wijzigen.” De huidige ramkoers leidt volgens haar tot lagere opbrengsten en daarmee tot hogere voedselprijzen. „Voedselzekerheid komt zo in een heel ander daglicht te staan.”
Graag wil ze die boodschap meegeven aan de nieuwe minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en daarmee ook zijn Europese collega’s. „Laten we met z’n allen een discussie daarover voeren, zet alle kennis bij elkaar en kijk samen naar de toekomst. Hier zitten grote risico’s voor de voedselzekerheid. Willen we dat of niet, dat is de vraag. Maar laten we alsjeblieft niet zonder nadenken gewoon maar door hobbelen.”
Wijsmuller vreest de discussies over gewasbeschermingsmiddelen waarin de emotie de overhand lijkt te krijgen, bijvoorbeeld rond glyfosaat en recent de discussie rond de ziekte van Parkinson. „Je moet oppassen om op basis van emotie te gaan regeren. Het RIVM pleit in zijn rapport voor nieuwe onderzoeken naar neurologische effecten die mogelijk aanleiding kunnen zijn om de gewasbeschermingsregulering aan te passen. Dat is een goede ontwikkeling. Ook wij willen niet dat er middelen op de markt komen die mogelijk zouden kunnen leiden tot neurologische ziektes.”