In hoeverre hebben we de ziekte Cercospora nog onder controle? Wat kun je doen om de schade zoveel mogelijk binnen de perken te houden? En wat is het perspectief van de bietenteelt nu Cercospora steeds zwaarder op het saldo drukt? Het zijn vragen die vrijwel elke bietenteler bezighouden. En zéker de telers in het zuidelijke deel van Nederland, waar de ziekte een steeds grotere stempel drukt op de teelt. Akkerbouw Koerier sprak erover met Johan van Riet, adviseur akkerbouwer bij Alliance, Lars Horsten, bedrijfsleider bij landbouwbedrijf Van Eijck BV in Alphen (NB) en Sjors Leermakers, Crop Advisor bij Bayer. ,,We moeten alle mogelijke maatregelen oppakken die het blad gezond houden. Alleen dan blijft er een fatsoenlijk bietensaldo over'', zo stellen ze alle drie.
Van links naar rechts: Johan van Riet (Alliance), Lars Horsten (loonbedrijf Van Eijck) en Sjors Leermakers (Bayer).
Is Cercospora in jullie regio nog beheersbaar? Lars Horsten zucht als hem de vraag voor de voeten wordt geworpen. ,,In dit gebied wordt al vele tientallen jaren behoorlijk intensief bieten geteeld. De meeste telers houden een rotatie van 1-op-4 aan. Niet bepaald ruim dus'', zegt hij met een fronsende blik. ,,Verder wordt er relatief vroeg gezaaid en laat gerooid en geleverd, waardoor op enkele plekken bijna jaarrond bieten staan. Daar komt nog bij dat de geoogste percelen niet al te intensief worden bewerkt, waardoor veel gewasresten bovenop blijven liggen. Het zijn stuk voor stuk factoren die Cercospora in de kaart spelen.'' Adviseur Johan van Riet knikt ondertussen instemmend. Ook hij ziet dat gewasresten steeds minder diep weggestopt worden, onder meer doordat steeds meer boeren overgaan op vormen van niet-kerende of minder intensieve grondbewerking. ,,Ik zie zeker de voordelen daarvan, maar bij de bestrijding van Cercospora werkt het precies averechts.'' Verder ziet hij nog regelmatig bietenpercelen die wat overlappen met perceel waar het jaar ervoor al bieten stonden. ,,Op die stroken is het vaak vergeven van de Cercospora, net als op plekken waar eerder bietenhopen hebben gelegen. Voorlopig zie ik het dus alleen maar erger worden...''
Ook Sjors Leermakers kan weinig lichtpuntjes benoemen als het om bestrijding van Cercospora gaat. ,,In 2010 hadden we hier één, hooguit twee bespuitingen nodig om de ziekte onder de duim te houden. Nu zijn dat er vier en soms zelfs vijf. En dan nóg zijn er percelen die er helemaal onder lopen. Deze manier van werken is op de duur niet vol te houden.'' Horsten merkt op dat sommige bietentelers uit kostenoverweging een derde of vierde bespuiting laten schieten, vooral wanneer de bieten door droogte of andere stressfactoren er sowieso al niet meer zo florissant op staan. ,,Wij moeten dan behoorlijk praten om belang van een gezond bladapparaat voor het voetlicht te brengen. Met een bietenprijs van 35 per ton is dat best wel eens lastig.'' Hij benadrukt overigens dat de 'serieuze' bietentelers wél doordrongen zijn van het nut van een complete bladschimmelbestrijding en daar ook alles aan willen doen. ,,Voor een fatsoenlijk bietensaldo móet je het blad maximaal gezond houden. Als je dat laat versloffen, dan had je de bieten beter niet kunnen zaaien'', zo stelt hij.
Om op het zuidelijke zand een acceptabele bietenopbrengst te kunnen halen is beregenen een absolute must, zo stelt Horsten. Voor de bieten van het eigen landbouwbedrijf rekent hij met gemiddeld vier beregeningsrondes. ,,Natuurlijk kost dat behoorlijk geld, maar je hebt het nodig om een goede opbrengst te bereiken. Sterker nog: je hebt hier een tópopbrengst nodig om echt wat aan de bieten over te houden. Zonder beregenen lukt dat echt niet.'' Leermakers beaamt de noodzaak van beregenen volmondig, maar geeft tegelijkertijd aan dat bietenblad na beregenen gevoeliger is voor bladziekten en dat water de ziekte ook makkelijk kan verspreiden. ,,Ook dat is weer zo'n lastig dilemma. Je doet iets goeds, maar er kleven ook weer risico's aan.''
Van Riet benadrukt dat de teelt sowieso 'van begin tot eind moet kloppen' om er voldoende aan over te houden. ,,En dat betekent allereerst scherp zaaien – dus géén extra hectares om eventuele tegenvallers op te vangen. Behalve dat je de teeltkosten hiermee onnodig verhoogt, geeft het ook ruimte om de teugels iets te laten vieren. Beter is om de ingezaaide hectare zo goed en strak mogelijk bij te houden en het gewas alles te geven wat het nodig heeft. Alle instrumenten waarmee je de teelt maar enigszins bij kunt sturen, moet je gebruiken. De meerkosten daarvan worden vrijwel altijd ruimschoots goedgemaakt met een hoge suikeropbrengst en een hogere winbaarheid'', zo stelt de adviseur.
,,In 2010 hadden we hier één, hooguit twee bespuitingen nodig om Cercospora onder de duim te houden. Nu zijn dat er vier en soms zelfs vijf. En dan nóg zijn er percelen die er helemaal onder lopen.''
Nog een aspect waar Van Riet op hamert, is de juiste rassenkeuze. Wat hem mag de focus nog wel wat meer gericht zijn op bladgezondheid. ,,Veel telers kijken nog teveel naar het opbrengstcijfer, terwijl een goed cijfer voor bladgezondheid minimaal net zo belangrijk is, zéker in dit gebied.'' Horsten vindt een hoog cijfer voor bladgezondheid zelfs belángrijker dan een '102 of 103' voor opbrengst. ,,Wij krijgen hier veel bietenuitslagen onder ogen – zowel die van klanten als van onszelf. En wij zien dat je met rassen met een goede bladgezondheid financieel verder komt dan met rassen die vooral scoren op de tonnen.''
Van Riet kaart ook graag even het belang van een goede bemesting en pH aan. ,,We komen nog regelmatig bietenpercelen tegen die eigenlijk wat te schraal zijn bemest. Die stukken hebben vaak meer problemen met Cercospora. Dat zelfde geldt voor percelen met lage pH; ook daar slaat Cercospora vaak eerder en harder toe. Streef daarom naar een pH van minimaal 5,5 en liefst nog wat hoger; bieten – en ook andere gewassen – zijn dan veel minder vatbaar voor stress en daardoor ook voor bladziekten'', aldus de adviseur.
Voor wat betreft de chemische bestrijding van bladziekten zijn de drie mannen het erover eens dat alle (nog) beschikbare middelen in de strijd moeten worden gegooid. ,,We beschikken nog maar over twee werkzame stoffen: cyproconazool en difenoconazool. Op basis van die stoffen zijn er nu een stuk of acht middelen op de markt. Het komt erop neer dat we al die middelen nodig zullen hebben om Cercospora enigszins onder de duim te kunnen houden'', zo schets Leermakers de penibele situatie. Als lichtpuntje haalt hij aan dat er een nieuw middel bij Bayer 'in de koker zit' uit een andere werkzame groep. ,,Hopelijk krijgen we het spoedig toegelaten en kunnen we in afwisseling met de huidige middelen Cercospora weer wat beter de kop indrukken.''
Om de beschikbare middelen zo effectief mogelijk te laten zijn, is het essentieel om ze precies op het juiste tijdstip toe te passen. Dat wil zeggen: zo kort mogelijk op het (eerste) infectiemoment en liefst nog iets daarvoor, dus preventief. Behalve de landelijke bladschimmelwaarschuwing van het IRS, is sinds vorig jaar ook de bladschimmelsensor van Cosun hiervoor beschikbaar als een hulpmiddel. Horsten heeft er twee jaar geleden al op proef mee geëxperimenteerd en merkte dat je 'eigenlijk nooit te vroeg kunt zijn' met een bladschimmelbespuiting. ,,Wanneer je de allereerst spatjes op het blad ziet, ben je feitelijk al te laat. De basis voor de ziekte is dan al gelegd en er komt dan bijna altijd nog veel meer aan'', zo heeft hij gemerkt.
Ook Van Riet benadrukt dat een bladschimmelbestrijding vrijwel nooit te vroeg is en dat je er 'heel kort op moet zitten'. ,,De eerste klap is wat dat betreft echt een daalder waard. Ben je te laat, dan loop je de rest van het seizoen achter de feiten aan.''
Tot slot tipt de adviseur graag nog even de 'andere mogelijkheden' aan om het blad gezond te houden, zoals het gebruik van bladvoeding en hulpstoffen. ,,Ook die kunnen net weer dat zetje geven om het blad op het eind groen en gezond te houden. Elk stuur waarmee je als bietenteler kúnt sturen, moet je in mijn ogen ook echt grijpen'', zo besluit hij.