Een eenvoudige praktijkproef op hun bedrijf? Daar zijn Jan Schoorlemmer en Niek Simmes van maatschap Elandhorst uit Swifterbant meestal wel voor te porren. Afgelopen seizoen hebben ze in hun uien op proefschaal het biologische middel Serenade toegepast tegen Fusarium. ,,We hadden al goede ervaringen met het middel in pootaardappelen, waar het een positief effect laat zien op de schilkwaliteit. Daarom zijn we nu ook wel benieuwd wat Serenade tegen Fusarium in uien kan uitrichten’’.

,,D’r zitten een paar dikhalzen tussen en een heel enkel watervelletje. Maar dat mag niet echt een naam hebben. Deze partij kan zonder problemen nog een hele tijd blijven liggen‘’ zegt Jan Schoorlemmer terwijl hij samen met Niek Simmes over de hoop met knisperende uien loopt. De partij van zo’n 350 ton is begin oktober binnengereden, net voor de langdurige regenperiode. ,,Het klinkt nu misschien raar, maar we hebben de uien na het rooien bewust wat langer laten liggen zodat de grond weer even wat vochtiger kon worden en de harde kluiten iets op konden weken. Uiteindelijk hebben we ze – net op tijd - mooi schoon kunnen laden en inschuren’’, vertelt de akkerbouwer.

Terugblikkend op het behoorlijk grillige uienseizoen, zijn beide maten niet ontevreden over de afloop. ,,Als je bedenkt dat we pas in de derde week van april hebben gezaaid en de groei daarna ook nog eens erg traag is verlopen, mogen we niet klagen dat er nog zo’n mooie oogst vanaf is gekomen’’, vindt Simmes.

Jaarlijks teelt de maatschap zo’n 14 hectare uien (geel en rood). Dat gebeurt in een rotatie van 1-op-8. ,,We proberen onze grond op alle vlakken zo netjes mogelijk te behandelen. Dat begint bij het ploegen; dat doen we liefst vroeg – al lukte dat afgelopen seizoen pas in januari. Het zaaibed moet liefst in één werkgang klaarliggen, daar mikken we ook heel precies op. Zaaien doen we zelf, waardoor we gemakkelijker het juiste zaaitijdstip kunnen pakken. Met deze voorbereidingen hopen we op een vlotte start en ook op een vitaal en weerbaar gewas, waarin ziekten en plagen zo min mogelijk de kans krijgen om zich te ontwikkelen’’, zo geeft Schoorlemmer hun manier van werken weer.

Om problemen met Fusarium zoveel mogelijk te voorkomen, wordt er al een aantal jaren kort voor het zaaien volvelds met het middel Rudis gespoten. Afgelopen jaar is daar – in een aantal banen van samen een hectare - ook het biologische middel Serenade aan toegevoegd. ,,Het verzoek om Serenade in uien toe te passen kwam via onze vaste adviseur Erwin Boogaard van Agrifirm. Hij weet dat we het wel interessant en mooi vinden om mee te doen aan een proef, als ons dat tenminste niet teveel extra werk oplevert. Bovendien kenden we Serenade al, omdat we het inmiddels een jaar of vijf in pootaardappelen toepassen. In die teelt heeft het een werking tegen schurft en zorgt het in algemene zin voor een verbetering van de schilkwaliteit. Door die positieve ervaringen zijn we nu ook wel benieuwd naar wat het middel tegen Fusarium in uien kan uitrichten’’, aldus Simmes.

Hoewel ze tijdens het groeiseizoen geen (visuele) verschillen hebben gezien tussen de behandelde stroken en de rest van het perceel (en de resultaten van alle praktijkproeven nog niet verwerkt zijn, red.), hoopt Schoorlemmer dat biologische middelen als Serenade door kunnen breken als alternatief voor chemische middelen. ,,Voor mij is ook dát een reden om mee te doen is dit soort praktijkproeven. We moeten nú ervaring opdoen met alternatieven voor chemie. Dat kunnen biologische middelen zijn, maar ook nieuwe technieken zoals spot-sprayers of geavanceerde schoffeltechnieken. Zelf schaffen we komend jaar bijvoorbeeld een looftrekker aan voor de loofdoding van pootaardappelen. Daarmee lopen we ook een beetje vooruit op de verwachting dat het doodspuiten van aardappelen een steeds ingewikkeldere klus wordt.’’

Hoewel beide mannen benadrukken dat chemische middelen voorlopig onmisbaar blijven voor de boerenpraktijk, staan ze duidelijk open voor ‘vergelijkbare alternatieven’.  ,,Wil je biologische middelen een kans van slagen geven, dan moeten we ze ook gaan gebruiken – ook al is het maar op proefschaal. En alle kennis die we nú opdoen, kunnen we eens heel hard nodig hebben in de toekomst’’, zo besluit Schoorlemmer.