'Ik zie het als de grootste epidemie in meer dan 30 jaar'
‘Vijf voor twaalf… Alle hens aan dek… Alle seinen op rood…’. De afgelopen maanden was er veel aandacht voor de dreigende situatie rondom Phytophthora. Om de ziekte dit seizoen - en ook daarna - de baas te kunnen blijven, is afgelopen najaar de Taskforce Phytophthora opgericht, een samenwerkingsverband van zeven partijen uit de aardappelketen. Eén van deze partijen is BO Akkerbouw. Akkerbouw Koerier sprak met directeur André Hoogendijk, die de voorzittersrol van de Taskforce bekleedt.
André Hoogendijk: ‘Phytophthora-infecties gevaarlijker dan ooit tevoren’
De afgelopen maanden is er veel geschreven en gesproken over de alarmerende Phytophthora-situatie. Hoe zou u de situatie omschrijven?
,,Ik zie het als de grootste epidemie in meer dan 30 jaar tijd. De Phytophthora-stammen zijn nog nooit zo agressief geweest, waardoor infecties riskanter zijn dan ooit tevoren. Er is, kortom, geen enkele reden om de situatie te bagatelliseren. De situatie is écht ernstig.’’
Zijn aardappeltelers voldoende doordrongen van de ernst?
,,Ja, over het algemeen wel. Velen hebben de infecties de afgelopen zomer zelf ondervonden of bij een collega zien gebeuren. Telers weten dus dat er wat moet gebeuren om de situatie niet uit de hand te laten lopen. Maar goed, dat moeten ze de komende maanden nog wel in praktijk brengen. Daarom blijven we onze boodschap voortdurend herhalen: dek afvalhopen af, bestrijdt opslag en haarden, gebruik een BOS, pas combinaties van middelen toe en wissel middelen af.’’
In de Taskforce Phytophthora zijn zeven partijen uit de aardappelketen vertegenwoordigd, te weten LTO, VAVI, NAO, Agrodis, Bionext, Avebe en BO Akkerbouw. Zij hebben de afgelopen maanden allemaal hun kennis en inzichten ingebracht. Wat heeft dat concreet opgeleverd?
,,Heel belangrijk is dat we samen een heldere, eenduidige boodschap naar voren brengen waar we allemaal achter staan. Daardoor krijgt zo’n boodschap extra kracht. Verder hebben we de benodigde informatie ook redelijk snel op papier kunnen zetten, waardoor er afgelopen winter tijdens winterlezingen al volop aandacht is geweest voor de problematiek.
Wél hebben we een soort ‘knip’ gemaakt voor dit seizoen en voor daarna. Voor nu hebben we vooral ingezet op een korte, praktische boodschap. Na dit seizoen gaan we onze boodschap evalueren en zal de focus meer komen te liggen op Phytophthora-beheersing voor de langere termijn.’’
‘Bestrijding van aardappelopslag is cruciaal’
De aanpak van Phytophthora moet op vele vlakken gebeuren - van het kweken van resistente rassen tot aan een uitgekiende ziektebestrijding in het veld. Kunt u aangeven waar de grootste slagen kunnen - of moeten - worden gemaakt?
,,De grootste slagen kunnen we maken aan de hygiënekant. Dan denk ik vooral aan het bestrijden van aardappelopslag. In mijn ogen is de sector daar nog steeds te laks mee en moet daar echt een stap extra worden gezet. Vooral op huurland waar aardappelen hebben gestaan zie je het jaar erop nog te vaak opslag in bijvoorbeeld maïs staan. Dat moeten we nu écht voorkomen! De eerste verantwoordelijkheid rust bij de aardappelteler, maar ook de veehouder die zijn land verhuurd heeft moet zich bewust zijn van de gevolgen van aardappelopslag. Het is heel simpel: geen bron = geen haard = geen infectie.’’
Kies zoveel mogelijk voor robuuste/resistente rassen, is de boodschap van de taskforce. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Afgelopen seizoen zijn vrijwel alle dominante resistentiegenen doorbroken. De spoeling van resistente rassen is dus heel erg dun…
,,Deze boodschap is inderdaad een lastige. Feitelijk zijn er op dit moment maar een stuk of tien rassen met één of twee resistentiegenen. Deze rassen hebben een zogenaamde verbeterde resistentie. Dat betekent dat ze meer weerstand kunnen bieden tegen Phytophthora, maar niet dat ze zonder preventieve bespuitingen kunnen! Sterker nog: júist deze rassen moeten we heel actief monitoren en koste wat kost Phytophthora-vrij houden. Want als de resistentie hiervan doorbroken wordt, dan ben je die ook echt kwijt.
Telers die rassen telen met een verbeterde resistentie hebben van hun handelshuis overigens extra informatie gekregen hoe ze die het beste kunnen beschermen. En als de resistentie onverhoopt toch wordt doorbroken, dan rest er maar één maatregel: meteen het gewas doodmaken.
Voor de langere termijn zullen we alles op alles moeten zetten om de bestaande resistenties te beschermen. Daarnaast moeten veredelaars maximaal inzetten op het kweken van rassen met meervoudige resistenties. Voor handelshuizen en verwerkers ligt de taak om deze rassen op te nemen in hun pakket en deze ook actief te promoten bij hun afnemers. We hebben, kortom, nog heel veel werk voor de boeg.’’
Pootgoed van percelen waar afgelopen seizoen Phytophthora in voor kwam, zou nu wel eens voor vroege infecties kunnen zorgen, zo is de vrees. Sommigen zeggen dat pootgoedtelers daar meer verantwoordelijkheid voor moeten dragen - bijvoorbeeld door dit uitdrukkelijk te melden aan de koper. Hoe kijkt u daar tegenaan?
,,Phytophthora-infecties vanuit pootgoed zijn inderdaad een potentiële bron. Maar die bron is in de praktijk vaak lastig vast te stellen. De NAK neemt dit mee in de keuringen, maar in mijn ogen ligt hier vooral een rol voor de leverancier van het pootgoed. Ik zou als pootgoedteler niet willen dat mijn afnemer in de problemen komt, terwijl ik wist dat er vorig jaar Phytophthora in mijn pootgoed zat.’’
Een aantal Wageningse onderzoekers vindt dat de handhaving op de bestrijding van aardappelopslag en het afdekken van afvalhopen nu veel te slap is en ook veel te laat begint. Zij pleiten voor veel strengere controles met veel hogere boetes. Wat vindt u daarvan?
,,Zoals eerder gezegd vind ik dat er voor wat betreft de bestrijding van aardappelopslag absoluut een tandje bij moet. Hier tegenover staat dat de regels rondom het afdekken van afvalhopen de laatste jaren juist redelijk goed worden nageleefd. Persoonlijk ben ik niet voor hogere boetes. Ik heb namelijk niet de illusie dat de situatie daardoor beter wordt. Liever spreek ik het verantwoordelijkheidsgevoel en de eer van telers aan: pak aardappelopslag aan en spreek collega’s erop aan als ze dat niet doen. Het is een collectieve opgave om infecties te voorkomen.’’
Afgelopen seizoen heeft de meest agressieve Phytophthora-stam - de EU-43 - opnieuw terrein gewonnen. Ook duikt er een voor Nederland nieuwe kloon op: EU-46. Voor beiden geldt dat ze een grote sporulerende werking hebben, waardoor de ontwikkelingssnelheid enorm is toegenomen. Hoe moet je daar als teler op reageren?
,,Ten eerste: stel je erop in dat je eerder moet ingrijpen dan je vanuit het verleden gewend was. Ten tweede: hou rekening met kortere spuitintervallen vanwege de grotere ontwikkelingssnelheid van de schimmel. En ten derde: hou de FRAC-richtlijnen in acht om resistentievorming te voorkomen. Om die FRAC-regels voor telers wat eenvoudiger en inzichtelijk te maken, hebben we onlangs een kleurenschema gemaakt. Hierop is te zien hoe middelen moeten worden afgewisseld.
Voor wat betreft de specifieke middelenkeuze laat ik de antwoorden graag over aan specialisten op dit gebied. In algemene zin geldt wat ik al eerder zei: pas combinaties van middelen toe en wissel af.’’
De Taskforce pleit voor gebruik van een BOS-systeem (Beslissing Ondersteunend Systeem, red.) om betere beslissingen te kunnen nemen voor wat betreft de bestrijding van Phytophthora. In de praktijk werkt maar een klein deel van de telers hiermee. Wat is volgens u de meerwaarde?
,,Ten eerste: er zijn nog teveel aardappeltelers die volgens de kalender spuiten. Vaak zijn dat wat grotere telers die in het seizoen zogezegd precies rond kunnen komen met hun veldspuit. Ik weet dat sommigen dit als efficiënt bestempelen, maar in mijn ogen moet je gewoon voor meer spuitcapaciteit zorgen. Voor wat betreft de BOS-en: er zijn tegenwoordig tal van systemen die heel goed kunnen voorspellen hoe de infectiedruk zich ontwikkelt. De telers die ik erover spreek zijn er bijna altijd zeer tevreden over. Het vergroot hun kennis over de ziektedruk, maakt ze scherper in hun afwegingen hoe en wanneer te spuiten en het geeft een beter onderbouwde beslissing voor zo’n bespuiting. Ik zie dus vooral voordelen.’’
Veruit de meeste deskundigen stellen dat Phytophthora alleen onder controle gehouden kan worden met een combinatie van resistente rassen én chemie. Dat zou betekenen dat er voor biologische aardappelen geen toekomst meer is in Nederland.
,,Zo zie ik dat niet. Waar het om gaat is dat iedereen zijn verantwoordelijkheden kent en maatregelen neemt om infecties te voorkomen. Voor biologische telers betekent dat: werken met vroege rassen en zoveel mogelijk groei voordat het phytophthora-seizoen begint. En als er een infectie plaatsvindt: meteen het gewas doodmaken. Bij een vroege infectie is dat misschien een hard gelag voor de teler, maar dat is inherent aan de biologische aardappelteelt.’’
Tot slot: Hoe ziet de situatie er over pakweg vijf jaar uit? Hebben we Phytophthora dan nog onder controle…?
,,Ondanks de forse dreiging van dit moment, ben ik hoopvol gestemd dat we de ziekte onder controle krijgen. Heel belangrijk is dat we de bestaande resistenties zo goed mogelijk begeleiden en in stand houden, want daarmee kunnen we de huidige, agressieve Phytophthora-stammen op een duurzame manier naar de achtergrond drukken. Verder hopen we rond 2030 de beschikking te hebben over drievoudige - of nog meer - resistenties, waardoor we nog meer mogelijkheden krijgen om de schimmel duurzaam te bedwingen. Ondertussen moeten we alles op alles zetten om het middelenpakket tegen Phytophthora zo breed en effectief mogelijk te houden. Want laat ik duidelijk zijn: zonder chemie gaan we het voorlopig niet winnen van de ziekte. Tenslotte houd ik me vast aan het gegeven dat virulente stammen komen, maar ook weer gaan. Als we het nu slim en gericht aanpakken, houden we de aardappelteelt toekomstbestendig.’’