Volgende
BIO 1020 prima verzekeringspremie tegen taxuskever
sluiten

Boomteelt Koerier

Afwisselend werk met veel vrijheid dat maakt ons vak zo mooi

Wat zijn de grootste uitdagingen voor boomkwekers in de komende jaren? Boomteelt Koerier vroeg drie leden van de studieclub i-Grow om er een middagje over te discussiëren. De beschikbaarheid van arbeid en gewasbeschermingsmiddelen, alsook de toenemende regelgeving baren Hidde van Dam, Arjen Hendriks en Jelle Eppinga de meeste zorgen. ,,Gemotiveerde mensen binnen halen is al een hele klus. Maar goede mensen behouden is ondertussen al net zo moeilijk.’’

Hidde van Dam, Arjen Hendriks en Jelle Eppinga.

Plaats van handeling is het 150 jaar oude landgoed ‘Bischoff Tulleken’ in Heerde, waar Hidde (29) van Dam samen met zijn vader Arie laanbomen kweekt. ,,Mijn vader is hier al vanaf begin jaren ’80 werkzaam en heeft het bedrijf in 2000 kunnen overnemen. Hij is begonnen met een breed assortiment bomen en heesters, maar gaandeweg helemaal overgestapt op laanbomen. Sinds vier jaar zit ik ook in het bedrijf en dat bevalt tot dusver prima’’, vertelt de gastheer terwijl hij zijn twee binnengekomen collega’s koffie inschenkt. 


,,Boomkwekers zijn echte ondernemers’'

Wanneer het einde van het gesprek nadert, wil Van Dam nog even duidelijk uitspreken dat de boomkwekerij ‘ondanks alle zorgen’ een prachtige sector is. ,,Van alle takken binnen de land- en tuinbouw hebben wij misschien wel het meest vrije beroep. We bepalen zélf wat we telen en we bepalen ook zélf onze prijzen. Dat is voor mij een belangrijke reden om door te gaan in dit vak.’’ Hendriks wil nog wel een stapje verder gaan: ,,Boomkwekers zijn échte ondernemers. Als er overschotten op de markt zijn dan klagen we daar niet over, maar halen we het zelf uit de markt. Die mentaliteit, dat past mij gewoon heel erg goed.’’ Eppinga vindt behalve de vrijheid, ook het ‘groene werk’ elke dag weer prettig om te doen. ,,Mijn ouders hadden geen boomkwekerij; ik heb mijn bedrijf in de loop der jaren zelf opgebouwd. Ik ben niet zo van de vlotte babbel, maar meer van het werken met mijn handen. In de boomkwekerij is er nog volop ruimte voor mensen die iets met hun handen kunnen en je kunt er ook echt iets mee bereiken.’’ 

Hidde van Dam (29) runt samen met zijn vader Arie de kwekerij Bischoff Tulleken in Heerde (Gld.). De kwekerij ligt op een 150 jaar oud landgoed, waarvan Hidde en Arie de grond hebben overgenomen. Op de ca. 11 hectare (vollegrond) wordt een breed assortiment laanbomen geteeld. De VOF Bischoff Tulleken heeft één vaste medewerker in dienst.

I-Grow zorgt voor verbinding

De drie boomkwekers ‘bekennen’ meteen maar dat ze elkaars bedrijven niet zo heel goed kennen. ,,Daarvoor zijn ze gewoon te verschillend. Maar er is ook genoeg dat ons bindt, dus het is niet verkeerd om daar eens een middagje over bij te praten’’, zegt Arjen Hendriks (31) die samen met zijn vader een kwekerij runt in het Overijsselse Hardenberg. Omdat hij veruit het langst bij de studieclub i-Grow zit - en zelfs bij de oprichting in 2011 betrokken was - vertelt hij in het kort waar deze voor staat. ,,i-Grow is opgericht om jonge boomkwekers in Noordoost-Nederland wat meer met elkaar te verbinden. Dat is nodig, omdat de bedrijven hier tamelijk ver uit elkaar liggen en je dus niet zomaar even bij een collega op bezoek gaat. Elk jaar organiseren we zo’n drie à vier bijeenkomsten, waarbij we vooral andere bedrijven bezoeken – deels ook buiten onze eigen sector. Binnenkort gaan we bijvoorbeeld naar de Grolsch-brouwerij, vooral om over hun marketingstrategie te horen’’, zegt hij met een brede grijns. 

Jelle Eppinga uit Nijemirdum is met 47 jaar de senior van het drietal. Hij richt zich met zijn  bedrijf vooral op het vermeerderen van Cornus (bloemkornoelje), een tamelijk specialistische tak van sport. ,,Júist omdat we als bedrijf heel specialistisch bezig zijn, vind ik het prettig om wat breder geïnformeerd te blijven over zaken die in de boomteelt spelen. Als lid van i-Grow heb je de mogelijkheid om bij te praten met collega’s en leer je altijd weer iets bij’’, zegt hij. 

Jelle Eppinga (47) heeft een heesterkwekerij in Nijemirdum (Fr.). Belangrijkste soort binnen het assortiment is cornus (bloemkornoelje), waarvan ongeveer 50 verschillende varianten worden vermeerderd. Deze worden onder de naam Eurodogwoods (dogwoods = kornoelje) hoofdzakelijk naar Engeland en Duitsland geëxporteerd.

,,Arbeid wordt een steeds groter knelpunt''

Gevraagd naar de grootste uitdagingen binnen hun vak noemen ze allereerst het behoud van voldoende arbeidskrachten. Voor Jelle Eppinga is dat een heel actueel knelpunt, omdat er onlangs twee vaste medewerkers voor een andere baan hebben gekozen. ,,We zien steeds vaker dat medewerkers na een paar jaar gewoon iets anders willen, een nieuwe uitdaging. Natuurlijk is dat ieders goed recht, maar het is wel balen, vooral wanneer ze na een paar jaar net de kneepjes van het vak onder de knie hebben.’’

Ook Arjen Hendriks merkt dat trouwe en toegewijde medewerkers steeds moeilijker te vinden zijn. ,,We proberen het werk aantrekkelijker te maken door steeds meer te mechaniseren. Zo werken we al een paar jaar met schoffelmachines, waardoor we steeds minder handwerk hebben. Hoewel die machines veel geld kosten, doen we onze medewerkers er een plezier mee. Het werk wordt gewoon leuker.’’ Toch blijft de basis van het vak voor een belangrijk deel gewoon handwerk, zo erkennen de ondernemers. ,,Voor planten, stokken losknippen en wieden hebben we gewoon onze handen nodig’’, zegt Hidde van Dam. ,,Dat ís het vak en daar moeten we ook helder over zijn. Als er geen motivatie is om dit werk te doen, dan wordt het ook gewoon niks.’’ Zelf probeert hij de hoeveelheid handwerk te minderen, onder andere door wat meer onkruid tussen de bomen te tolereren. Bovendien scheelt het ook weer in de kosten. ,,Als we hier met vier man een ochtend schoffelen, dan is dat al gauw €500 tot €600. Doe je dat de hele week, dan zit je op €2500 tot €3000. Dat zijn toch behoorlijke bedragen.’’

 


Arjen Hendriks (31) runt samen met zijn ouders de kwekerij Collendoorn VOF in Hardenberg (Ov.). Op ca. 13 hectare vollegrond en 1,5 containerveld kweekt het bedrijf een uitgebreid assortiment heesters, coniferen en kleinfruit-planten. Kwekerij Collendoorn heeft drie vaste medewerkers in dienst.

Regelgeving steeds grotere last

Nog zo’n uitdaging is de steeds verder toenemende en complexere regelgeving. Als eerste noemen de mannen de spuit- en teeltvrije zones, die ze alle drie als vervelend en beperkend ervaren. Praktisch gezien hebben ze er vaak wel oplossingen voor, bijvoorbeeld door rij- en graspaden zo veel mogelijk langs de sloten te leggen. Meer nog gaat het ze om de inperking van vrijheden. ,,Je mag je eigen grond niet gebruiken zoals jij dat zelf wilt. Dat voelt gewoon heel onrechtvaardig’’, zo verwoordt Hendriks het. Hij merkt daarbij op dat er in de Noordoostelijke regio veel minder watergangen zijn dan bijvoorbeeld rond Boskoop. ,Daar kosten die zones de telers ook nog eens écht een hoop geld.’’ 

Ook de steeds ruimere rechten voor werknemers voelen de drie ondernemers als een toenemende last. Van Dam geeft als voorbeeld het geboorte- en vaderschapsverlof waarmee hij op dit moment te maken heeft. ,,Mijn vaste werknemer is vader geworden – wat natuurlijk hartstikke leuk is. Maar daar zitten tegenwoordig een groot aantal vrije dagen aan vast, waardoor wij een flink stuk arbeid missen. Het is niet dat ik dat mijn werknemer niet gun, maar het is voor ons wel een puzzel om het arbeidsplaatje rond te krijgen, vooral omdat we maar één werknemer hebben.’’ Arjen Hendriks herkent het gevoel dat er momenteel wel ‘heel erg veel op het bordje van de werkgever terechtkomt’. ,,Ik ken een paar collega’s die daarom maar weer in loondienst zijn gegaan. Gewoon om van al dat gedoe af te zijn. En eerlijk gezegd: ik snap ze wel.’’ 

Gewasbeschermingsregels

Ook de toenemende restricties rondom gewasbescherming houdt de drie ondernemers behoorlijk bezig. Naast het steeds kleiner wordende middelenpakket is er vooral zorg over de toepassingsregels: wat mag er nou wel en wat niet? Van Dam vertelt dat de laanbomen op zijn bedrijf vrijwel allemaal boven de vier meter uit komen. ,,Maar wat er vanaf die hoogte wel of niet met gewasbeschermingsmiddelen mag is lang niet altijd duidelijk. Dat maakt je als gebruiker best kwetsbaar’’, zo stelt hij. Hendriks haalt in dit kader de spuitzwavel aan, waarvan veel varianten op de markt zijn. ,,Elk van die varianten kent z’n eigen restricties voor wat betreft toepassingstijdstippen en spuitintervallen. En dan moet je ook nog eens de juiste doppen erbij zoeken. Dat is in de praktijk bijna niet te doen.’’ Ook Eppinga merkt dat hij er zelf ‘nauwelijks meer uitkomt’ en dat de kans op fouten daardoor groter wordt. Daar komt bij dat het gebruik van middelen steeds preciezer wordt vastgelegd, waardoor fouten ook eerder opgemerkt worden. ,,Al met al worden we daardoor steeds afhankelijker van adviseurs die ons vertellen wat we moeten doen. Dat voelt niet altijd prettig.’’ Ook Hendriks ziet het gevaar van fouten maken, vooral omdat aan de nieuwere middelen steeds specifiekere toepassingsvoorwaarden zijn verbonden. Hij heeft daarom zijn huidige stagiair gevraagd om een overzicht te maken van alle gewasbeschermingsmiddelen die gebruikt worden, waarbij alle voorwaarden en restricties kort en helder beschreven zijn. ,,Dat overzicht wil ik straks het liefst op een soort poster afdrukken, zodat we weten wat er wel en niet kan en we ook niet telkens alles opnieuw uit hoeven zoeken.’’


Groener en duurzamer werken

Op het vlak van verduurzamen en vergroenen hebben alle drie ondernemers zo hun eigen ideeën. Van Dam geeft aan de laatste jaren wat meer te tolereren voor wat betreft ziekten, plagen en onkruiden. Ook zoekt hij bewust naar ‘schonere’ en minder gevoelige soorten, waardoor de noodzaak om te spuiten minder groot wordt. Eppinga en Hendriks zijn druk bezig met biostimulanten en proberen tegelijkertijd de kwaliteit van hun grond stelselmatig op te krikken met onder andere compost, champost, vaste mest en groenbemesters. 
Hoewel ze alle drie vooruitgang zien op het gebied van plantgezondheid en weerbaarheid tegen ziekten en plagen, blijft het volgens Hendriks een traject van ‘veel vallen en veel opstaan’. ,,De kunst is om uit te vinden wat voor jouw bedrijf en voor jouw grond wérkt. Dat kunnen biostimulanten zijn, maar soms ook heel simpel door soorten op een andere plek te zetten. En laten we niet vergeten: soms moet je ook gewoon ingrijpen tegen ziekten en plagen. Gewasbeschermingsmiddelen blijven dus gewoon heel hard nodig.’’
 
+Colofon