Terug
‘Samenwerking tussen veredeling en gewasbescherming biedt kansen’
Volgende
Ziekte-indicator Alternaria en meeldauw in wortels
sluiten

Vollegrondsgroenten Koerier 2023

‘We hebben verschillende kwaliteiten en vullen elkaar goed aan’

In de rubriek Jong & Ondernemend laten we jonge ondernemers in de land- en tuinbouw aan het woord. Hoe runnen zij hun bedrijf? Welke kansen en bedreigingen zien ze binnen hun vakgebied? En vooral: hoe zien zij de toekomst tegemoet? In deze aflevering: Ronald (26) en Daphne (21) Swinkels uit Meterik (Lb.).

Ronald Swinkels (links) runt samen met zijn ouders een vollegrondsgroentebedrijf in Meterik (Lb.). Zijn zus Daphne (rechts) wil na het afronding van de HAS ook graag het bedrijf in. Dit jaar telen de Swinkels’ ca. 90 ha prei, 17 ha bloemkool, 4 ha spitskool en 3 ha rabarber. Daarnaast verbouwen ze ca. 30 ha aan akkerbouwgewassen, waaronder suikerbieten, maïs en graan. Groentekwekerij Swinkels heeft één vaste medewerker in dienst en 8 tot 23 seizoensmedewerkers.

,,Voor wat betreft de teelt en mechanisatie hebben we de zaken goed op orde. De komende jaren richten we ons daarom vooral op verdere kwaliteitsverbetering en onderzoeken we de mogelijkheden om meerwaarde aan prei te geven.’’ Ronald Swinkels (26) uit Meterik (Lb.) schetst in een paar zinnen hoe het familiebedrijf Groentekwekerij Swinkels VOF ervoor staat en waar de focus voor de toekomst ligt. Ronald zit sinds 2016 in het bedrijf, samen met zijn ouders Hans en Yvonne. Maar ook zus Daphne (21) wil over een paar jaar graag het bedrijf in. ,,We kunnen goed met elkaar overweg en hebben allemaal verschillende kwaliteiten. Wat dat betreft vullen we elkaar dus goed aan’’, vindt het tweetal.

Wanneer wisten jullie dat je in het bedrijf van jullie ouders wilden stappen?

Daphne: ,,Hoewel ik altijd wel mee heb gewerkt op het bedrijf, wilde ik aanvankelijk schoonheidsspecialiste worden. Maar ik kwam er al gauw achter dat dat dit niks voor me was. Daarna heb ik nog een snuffelstage gedaan op een sportschool, maar dat vond ik echt verschrikkelijk! Op het einde van het VMBO kwam de omslag en heb voor een agrarische opleiding gekozen. Over twee jaar hoop ik af te studeren op de HAS in Den Bosch, waarna ik ook in het bedrijf wil stappen.’’

Ronald: ,,Eigenlijk al van jongs af aan. Ik ging altijd al mee naar het land. Eerst met de traptrekker en al heel gauw met een echte trekker. En als ik dan een keer binnen was, dan speelde ik Farming Simulator op de computer. De interesse in de landbouw en in het bedrijf is er dus altijd geweest. Wanneer me gevraagd werd wat ik wilde worden, was mijn antwoord altijd: boer.’’

Wat is er veranderd sinds je in het bedrijf zit?

Ronald: ,,Nou, best veel! Zo hebben we de afgelopen jaren een flinke automatiseringsslag gemaakt binnen onze mechanisatie. Dat begon met een weegstrooier – waaraan mijn vader trouwens wel even moest wennen, omdat je dan niet meer even handmatig bij kunt sturen. Daarna is het vlot gegaan en hebben we onder meer geïnvesteerd in een veldspuit met 99 procent driftreductie en dopschakeling op 25 centimeter, een camera-gestuurde schoffelmachine, een automatische beregeningshaspel en een automatische preirooier.

Ook hebben we ons bouwplan wat verbreed met onder andere bloemkool en suikerbieten. Suikerbieten is een goede voorvrucht voor prei, dus die teelt past ons goed. Bloemkool geeft wat extra spreiding in arbeid en is financieel een redelijk stabiele teelt. Daarnaast telen we ook nog wat spitskool, rabarber en wat graan. Zo hoeft de omzet niet helemaal uit de prei te komen. Verder zijn we volop aan het experimenteren met groenbemesters, zoals tagetes, bladrammenas, Japanse haver en diverse mengsels. Allemaal hebben ze hun voor- en nadelen, dus op dat vlak zijn we nog wel even aan het puzzelen.’’

Zijn er de afgelopen jaren ook zaken geweest die tegenvielen?

Ronald: ,,Omgaan met personeel was in het begin wel een dingetje… We hebben nu een mooie groep met Poolse medewerkers waarmee we prima contact hebben. Maar toen ik net in het bedrijf zat was het soms lastig om als jonge vent te vertellen wat er gedaan moet worden. Sommige medewerkers waren dit niet gewend en luisterden vooral naar mijn vader. Maar gaandeweg de jaren heeft zich dit vanzelf opgelost.’’



Daphne: ,,Bij mij was het denk ik nog wat lastiger… misschien ook wel omdat een vrouw ben. Gelukkig hebben mijn ouders al vroeg duidelijk gemaakt dat ook ik meebeslis in het bedrijf. Sindsdien gaat het een stuk gemakkelijker.’’

Waar willen jullie de komende jaren naar toe met het bedrijf?

Ronald: ,,Voor wat betreft de teelt en de mechanisatie hebben we de zaken redelijk goed op orde. Daarom kijken we nu vooral naar de kwaliteit van ons product: valt daar nog iets te winnen? Verder hebben we plannen om de verwerkingslijn voor prei uit te breiden en te moderniseren. Daarvoor hebben we een paar jaar geleden al enkele spanten bij gebouwd aan de schuur.’’

Daphne: ,,Ook kijken we naar mogelijkheden om meerwaarde aan de prei te geven, bijvoorbeeld door zelf een deel in verspakketten te verwerken of met nieuwe verpakkingsvormen te gaan werken. Heel concreet is dit allemaal nog niet, maar het zou wel een richting kunnen zijn om ook iets naast de bulkproductie voor de snijderij te hebben.’’

Wat zien jullie als grootste uitdagingen voor de toekomst?

Ronald: ,,Dan denk ik als eerste aan de bestrijding van insecten. De laatste jaren zijn er veel belangrijke middelen weggevallen en de komende jaren volgen er nog meer. Daar maak ik me wel wat zorgen over, want zonder chemie wordt het heel erg lastig om trips, maar ook mineer- en uienvlieg onder controle te houden. Om ervaring op te doen met alternatieve beheersingsmethoden tegen trips, zetten we dit jaar voor het eerst op praktijkschaal Orius-roofwantsen uit in bloemstroken naast de prei. Dit systeem hebben we al twee jaar getest, waarbij het vorig jaar heel goed ging, maar het jaar ervoor bijna geen effect had. Het kan dus ondersteuning bieden bij de insectenbestrijding, maar zekerheid – zoals bij chemie - biedt het niet. Ook werken we met groene middelen, zoals bijvoorbeeld Flipper. De resultaten daarmee zijn goed, mits je de ideale spuitomstandigheden ervoor pakt. En daar zit meteen ook de bottleneck: tussen 4 en 5 uur ‘s morgens is het vaak goed weer om te spuiten, maar in dat uur kunnen wij geen 90 hectare prei spuiten… Wat ik maar zeggen wil: we willen best vergroenen in gewasbescherming, maar chemie kunnen we gewoon nog niet missen.’’

Daphne: ,,Ik zie de uitdaging vooral in het behoud van goed personeel. Zoals gezegd hebben we nu een mooie club mensen, maar wie zegt dat die over twee, drie jaar nog steeds bij ons willen werken? Daarom is het belangrijk om de huisvesting optimaal voor elkaar te hebben en persoonlijke aandacht te hebben voor de mensen. Tijdens feestdagen zorgen we daarom altijd voor een verrassing of presentje; dat wordt eigenlijk altijd wel gewaardeerd.’’

Wat vinden jullie het mooiste aan het vak?

Daphne: ,,Voor mij is het de samenwerking binnen de familie, waarbij iedereen verschillende kwaliteiten heeft die elkaar ook nog eens mooi aanvullen. Verder is vrijwel elke dag anders; ook dat spreekt me erg aan.’’

Ronald: ,,Dat is de afwisseling en de vrijheid. Hoe langer ik in het bedrijf zit, hoe meer ik dat ben gaan waarderen. Verder geniet ik van een mooi product en dat wij dat gemaakt hebben!’’

Tot slot: welk advies zouden jullie startende groentetelers mee willen geven?

Ronald: ,,Pak de auto en kijk om je heen! Probeer bij een studieclub te gaan en vooral: stel jezelf open, want daardoor blijf je leren. Dit zeg ik ook altijd tegen de jongens en meiden die hier stage komen lopen: trekker rijden is mooi, maar er is méér dan dat.’’

Daphne: ,,Een advies geven vind ik lastig…. Maar ik zou wel graag het werk van mijn moeder even willen aanhalen. Zij is het financiële hoofd van ons bedrijf en weet precies hoe we ervoor staan. Hoewel ze vast wel eens vraagtekens heeft gezet bij bepaalde investeringen, geeft ze ons altijd de vrijheid om te ondernemen. Dat is belangrijk om een goede start te kunnen maken.’’

+Colofon