,,Wat we van 2021 geleerd hebben is dat een seizoen nooit normaal verloopt. Onze plannen voor de Phytophthora-bestrijding hebben we bijvoorbeeld al heel gauw bij moeten stellen. De druk was zo hoog dat we al vroeg naar het zwaarste regime toe moesten.’’
Ron Peters (rechts) is eigenaar van Agriwerk VOF in Odiliapeel (N-Br.). Zijn bedrijf bestaat uit twee takken: akkerbouw en loonwerk. Voor akkerbouw is jaarlijks tussen de 200 en 250 hectare in gebruik. Het bouwplan bestaat uit aardappelen (ca. 100 ha), suikerbieten (50 ha), maïs (40 ha) en uien (10 ha). Op de overige 50 hectare staan diverse groenten en bloembollen van telers uit de buurt; deze draaien mee in het bouwplan. De loonwerktak richt zich vooral op grondbewerking en gewasverzorging. Harm Jonkergouw (links) is adviseur akkerbouw bij AgroBuren.
Aan het woord is Ron Peters, eigenaar van het bedrijf Agriwerk VOF in Odiliapeel. Samen met adviseur Harm Jonkergouw van AgroBuren blikt hij terug op het aardappeljaar 2021. Voor Peters is het seizoen naar eigen zeggen ‘matig tot redelijk verlopen’. ,,Qua opbrengst was 2021 bepaald geen topper. Voor alle rassen samen kom ik op een gemiddelde uit van 56 tot 57 ton per hectare. In een normaal jaar ligt dat zeker 3 tot 4 ton hoger.’’ Hoewel veel zaken daarbij een rol hebben gespeeld – waaronder een forse ziektedruk, heeft volgens Jonkergouw toch vooral het gebrek aan zonlicht grote invloed gehad. ,,Ik denk dat we al gauw een maand minder zonlicht hebben gekregen. Daardoor zijn niet alleen de aardappelen, maar ook andere gewassen minder hard gegroeid dan normaal.’’ Over de kwaliteit van de aardappelen is Peters trouwens wél te spreken. ,,Ondanks het natte weer en de hoge ziektedruk hebben we alle aardappelen netjes af kunnen leveren, zonder rot en met goede onderwatergewichten.’’, vertelt hij.
Peters teelt jaarlijks zo’n 100 hectare aardappelen. Op de wat zwaardere (rivierklei)gronden zijn dat voornamelijk fritesrassen (Challenger, Fontane, Ivory Russet en Zorba), op de lichtere (zand)gronden vooral Hansa (voor Peka Kroef). ,,Ik vind het prettig om wat spreiding te hebben in rassen en afzetkanalen. Niet alleen om de risico’s te spreiden, maar ook om de rassen zoveel mogelijk bij de beschikbare grond aan te laten sluiten. Met het huidige pakket aan rassen lukt dat aardig goed.’’
Voor wat betreft de bemesting is hij naar eigen zeggen ‘sterk op de bodem gericht’. ,,Daar moet de groei vandaan komen; niet van allerlei dure producten die je tijdens seizoen nog in de spuit of strooier moet stoppen.’’ Speciale meststoffen, toevoegingen of bladbemesting worden daarom niet of nauwelijks gebruikt. ,,Het idee van baat het niet dan schaadt het niet; daar ga ik niet in mee’’, zo benadrukt hij. ,,Daarvoor zijn de productprijzen gewoon niet hoog genoeg.’’
Ook de phytophthora-bestrijding moet wat Peters betreft eenvoudig, maar degelijk zijn. Daarbij worden hooguit wat kleine (interval)aanpassingen per ras gedaan, zoals voor Hansa die wat minder gevoelig is voor knolphytophthora en daarvoor dus ook wat minder beschermd hoeft te worden. De spuitstrategie bespreekt Peters in de aanloop naar het seizoen met Jonkergouw, waarna er een soort basisplan uitrolt. ,,Afgelopen jaar kon dat basisplan vanwege de hoge ziektedruk al gauw de prullenmand in. De druk was zo hoog dat we al heel gauw naar het zwaarste regime toe moesten‘’, zo blikt de akkerbouwer terug. Waar in een normaal jaar achtereenvolgens meestal Revus®, Infinito en Ranman® Top worden ingezet, werd het middel Infinito nu deels opgespaard om het - in combinatie met Curzate® Partner - als noodmiddel achter de hand te hebben bij een Phytophthora-uitbraak. Harm Jonkergouw benadrukt dat dit opsparen niet betekent dat Infinito ‘tussendoor’ als noodmiddel kan worden toegepast, maar dat meteen de volle mep van het middel moet worden ingezet. Hij legt uit: ,,Als er een infectie plaatsvindt, dan moet de Infinito er eigenlijk al op zitten. Vooral voor de werkzame stof propamocarb is dat van belang: deze hoeveelheid moet zo vlot mogelijk opgebouwd worden in het blad voor een maximale curatieve werking. Je moet bij een infectie dus meteen met de hoogste dosering beginnen en doorgaan tot de maximale dosering van 6,4 liter per hectare.‘’ Of deze werkwijze voldoende is bij een zeer hoge ziektedruk, is volgens hem nog maar de vraag. ,,Afgelopen jaar zijn we min of meer door het oog van de naald gekropen. Had de druk nog langer aangehouden, dan was er zeker grote schade ontstaan in de aardappelen.’’ Jonkergouw denkt dat de blokbespuitingen zoals die in Nederland geadviseerd worden, geholpen hebben om de infecties onder duim te houden. ,,Werkzame stoffen hebben zich daardoor kunnen opbouwen in de plant; dat kan wel eens een belangrijke factor geweest zijn dat situatie niet uit de hand is gelopen.’’
Seizoen 2021 hebben beide mannen ook weer eens gewezen op het belang van goede gewascontrole. Volgens Peters is dit de laatste jaren steeds meer in het gedrang gekomen vanwege de uitbreiding van werkzaamheden. ,,In het seizoen heb ik geen tijd meer om alle percelen met enige regelmaat te zien. Gelukkig heb ik bijstand van Harm, die sinds twee jaar een deel van de gewascontrole voor zijn rekening neemt. Verder probeer ik nog steeds een deel van het spuitwerk te doen, waardoor ik in ieder geval een deel van de percelen zie. Maar dan nog: het is eigenlijk gewoon te weinig.’’ Ook Jonkergouw ziet dat gewascontroles er wel eens wat bij inschieten bij telers. ,,In de uien is bijvoorbeeld behoorlijk schade geleden doordat er te laat op valse meeldauw is geanticipeerd. Voor Phytophthora in aardappelen geldt min of meer het zelfde: wie zijn gewassen regelmatig controleert en de spuitschema’s sluitend houdt, kan zich een heleboel ellende besparen’’, zo besluit hij.
Revus® is een geregistreerd handelsmerk van Syngenta
Curzate partner® is een geregistreerd handelsmerk van Corteva Agriscience
Ranman® Top is een geregistreerd handelsmerk van ISK Biosciences Europe N.V.