Volgende
AARDAPPELEN - 'Gevolgen Alternaria nog teveel onderschat'
sluiten

Akkerbouw Koerier Mei 2021

'Bonenspintmijt zo vroeg mogelijk aanpakken'

,,Bonenspintmijt kan in droge en hete zomers flinke schade aanrichten in zetmeelaardappelen. Ze komen vaak ongemerkt vanuit de perceelsranden binnen en kunnen dan in korte tijd vele vierkante meters aardappelen helemaal ten gronde richten'', zegt adviseur Hellen Lensing van Agrifirm. Zij heeft zich de afgelopen jaren verdiept in dit met het blote oog nauwelijks zichtbare beestje. Afgelopen seizoen experimenteerde Agrifirm met het preventief uitzetten van roofmijten op gevoelige rassen. ,,Dat lijkt goed te helpen, al is er soms ook een aanvullende bestrijding met Batavia nodig.''

Een aantasting door bonenspintmijt vanuit de lucht gezien. Het begint vrijwel altijd vanuit de perceelsrand.

,,Vaak begint het met wat geel verkleuring langs de perceelsranden. De eerste gedachte bij telers is dan vaak: stikstof- of magnesiumgebrek. Maar wanneer de plek zich uitbreidt en het gewas langzaam afsterft, dan weten ze dat er wat anders aan de hand is en wordt er een adviseur bij geroepen. Doorgaans is het dan te laat om nog in te grijpen.'' Hellen Lensing schetst in een paar zinnen hoe de bonenspintmijt zich de afgelopen jaren bij veel zetmeelaardappeltelers heeft gemanifesteerd. Maar, na drie droge jaren met her en der behoorlijk wat schade zijn telers scherper en ook alerter geworden op dit minuscuul kleine beestje, zo merkt de adviseur. ,,Vooral op bedrijven waar het flink geld heeft gekost is er meer aandacht voor bonenspintmijt en wordt de bestrijding serieus genomen.''

Droog en heet weer

Bonenspintmijt treedt vooral op bij droog en warm weer. Het optimum ligt ergens tussen de 24 en 29° C, gecombineerd met een lage luchtvochtigheid. ,,Hoe meer de weersomstandigheden hieraan voldoen, hoe meer eieren de mijt produceert en ook hoe meer cycli er per seizoen plaatsvinden. Bovendien komen er bij hogere temperaturen relatief meer vrouwtjes dan mannetjes uit, waardoor de vermeerdering nog sneller omhoog schiet'', zo weet Lensing. Onder ideale omstandigheden kan het beestje – dat ongeveer een halve millimeter groot is –  tot 300 eieren per dag produceren, wat vervolgens tot een ware 'explosie' van mijten kan leiden. Met name in perceelsranden met veel waardplanten, zoals brandnetel, bijvoet en braam, krijgt de bonenspintmijt alle kans om zich schuil te houden en bij warm weer toe te slaan.

Hellen Lensing is adviseur bij Agrifirm.

Rasverschillen

Behalve het weer, speelt ook het aardappelras een grote rol bij aantastingen door bonenspintmijt, zo is de afgelopen jaren gebleken. Zo staat Saprodi te boek als zeer gevoelig en lijken ook Altus en Aveka gevoeliger dan gemiddeld. Een waarschijnlijke oorzaak is dat deze rassen tamelijk zachte bladeren hebben met bovendien minder beharing aan de onderkant tussen de nerven. De bonenspintmijt kan daardoor makkelijker in het blad prikken. Lensing benadrukt de verschillen tussen rassen geen 'harde wetenschap' zijn en vooralsnog berusten op ervaringen uit de praktijk. ,,Niettemin zijn de verschillen zo duidelijk dat we er rekening mee houden in onze advisering'', aldus de adviseur.

Roofmijten uitzetten

Om de bestrijding van bonenspintmijt zo duurzaam mogelijk uit te voeren, haalt Lensing allereerst de preventieve, niet-chemische mogelijkheden aan. Dit begint wat haar betreft met een kritische blik op de akkerranden en slootkanten; hoe schoner die zijn, hoe minder kansen voor de bonenspintmijt. Wanneer er akkerrandmengsels worden ingezaaid is het raadzaam om een mengsel te kiezen met zo min mogelijk waardplanten en zoveel mogelijk plantensoorten die natuurlijke vijanden zoals gaasvliegen en roofmijten aantrekken. ,,Hiermee kun je de beginpopulatie van bonenspintmijt onderdrukken, waardoor je de vermeerdering kunt vertragen. Het werkt dus ondersteunend, maar is niet genoeg om schade in het gewas te voorkomen'', zo benadrukt zij.

Verder is Lensing een warm voorstander van het uitzetten van roofmijten, waarmee afgelopen seizoen voor het eerst is proefgedraaid. ,,Zo'n 20 Saprodi-telers hebben zakjes met roofmijten opgehangen langs perceelranden waar problemen werden verwacht. En dat heeft zeker geholpen!
De populatie bonenspintmijt werd goed onderdrukt door de roofmijten, waardoor de schade uiteindelijk minder was dan op plekken waar we geen roofmijten hadden uitgezet.'' Hoewel de ervaringen nog gering zijn, vindt Lensing het een goede zet om – bij verwachte problemen met bonenspintmijt – te starten met het uitzetten van roofmijt (rond het sluiten van de rijen). ,,Voor 500 meter perceelsranden met om de vijf meter een zakje heb je 100 zakjes nodig. Dat kost omgerekend zo'n 50 euro. Daarmee hou je de bonenspintmijt enigszins onder controle en schuif je de mogelijke schadeperiode in ieder geval een stukje verder vooruit.''

Batavia + olie

Hoewel met het uitzetten van roofmijt een goede start kan worden gemaakt, kan een chemische bestrijding (na de bloei) ook nodig zijn om bonenspintmijt onder controle te houden. Het meest effectieve middel daarvoor is Batavia (+ olie) in een dosering van 0,75 liter per hectare. Omdat Batavia de meeste werking heeft op de larven en nimfen, is het belangrijk dat de eerste bespuiting zo vroeg mogelijk wordt uitgevoerd. Dat wil zeggen: zodra de allereerste tekenen van bonenspintmijt zich aandienen. ,,Regelmatig monitoren – met een loep – is daarom belangrijk! Hoe eerder de bespuiting plaatsvindt, hoe kleiner dan kans dat aantastingen uit de hand lopen'', aldus Lensing.

Tot slot raadt ze telers aan om niet alleen de perceelsranden, maar het hele perceel te spuiten. ,,Bonenspintmijt kan vrij gemakkelijk enkele tientallen meters het veld in waaien. Alleen de randen spuiten is daarom niet genoeg.''

Bonenspintmijt prikt de cellen aan tussen de nerven van het blad. De cellen worden leeggezogen en kleuren daardoor geel. Daarna sterven ze af en kleuren ze bruin.

+Colofon