,,De schade van Alternaria in aardappelen is – zeker de laatste jaren – groter dan die van Phytophthora. Een sterke focus op Phytophthora, dat hebben de meeste telers wel. Maar de gevolgen van Alternaria worden nog steeds onderschat.'' Dat zegt Jan-Willem Scherpenisse, adviseur akkerbouw bij Van Iperen. Om de ziekte onder de duim te houden is volgens hem een vroege bestrijding – liefst voor de bloei – essentieel. Dit jaar kan dat voor het eerst met het middel Propulse.
Jan-Willem Scherpenisse is adviseur akkerbouw bij Van Iperen.
,,Alternaria begint met wat kleine vlekjes in het blad. Dat lijkt altijd wat onschuldig, zeker wanneer je het met de grote Phytophthora-vlekken vergelijkt. Maar uiteindelijk kan Alternaria minstens net zo snel en verwoestend door het gewas wervelen als Phytophthora. Vervolgens kun je bij Phytophthora nog ingrijpen na een infectie. Bij Alternaria ben je dan al te laat en kun je alleen maar toezien hoe het gewas steeds verder afsterft. Daardoor krijgt niet alleen de productie een flinke knauw, maar kan ook een MH-bespuiting veel minder effectief uitpakken omdat daarvoor een gezond en vitaal gewas nodig is. Al met al zijn de gevolgen van Alternaria vaak groter dan je aanvankelijk verwacht.'' Jan-Willem Scherpenisse geeft in een paar zinnen weer waarom Alternaria in de praktijk zo'n venijnige ziekte is. Wat hem betreft mag de ziekte nog wel iets serieuzer genomen worden. ,,Telers denken nog te vaak dat schade van die vlekjes wel mee zal vallen. Totdat ze hun gewas later in het seizoen steeds verder zien aftakelen. Wat dat betreft is Alternaria echt een sluipmoordenaar.''
Kenmerkend voor Alternaria zijn de talloze, kleine vlekjes op het blad. Deze worden begrensd door de nerven van het blad, waardoor de vlekjes er enigszins hoekig uitzien. Ook typisch zijn de concentrische ringen in de vlekken. Alternaria treedt vooral bij droogte en in een verouderd gewas.
Tien jaar geleden was Alternaria nog een ziekte die eigenlijk alleen in zuidelijkere delen van Europa problemen gaf. In Nederland bleef de schade veelal beperkt, vooral omdat er destijds veel mancozeb-achtige producten en ook Strobilurines tegen Phytophthora werden ingezet. Met die middelen werd tegelijkertijd ook Alternaria voldoende onder de duim gehouden. ,,Maar een jaar of vijf geleden kregen we plotseling te maken met grotere schades, vooral in het zeer gevoelige ras Bintje. Uit onderzoek bleek dat een stam van Alternaria solani verminderd gevoelig was geworden voor middelen uit de groep van strobilurines en dat bij een bepaalde stam van Alternaria alternata zelfs volledige resistentie werd geconstateerd. Het rond de bloei inzetten van deze middelen – wat toen gangbaar was – had daardoor nauwelijks zin meer. Gelukkig kregen we met middelen op basis van difenoconazool (o.a. Narita®) weer een goed wapen in handen om Alternaria te bestrijden. Samen met mancozeb – dat de laatste jaren weer wat ruimer is ingezet om mangaan aan het gewas toe te voegen – hebben we Alternaria redelijk onder controle kunnen houden'', zo blikt de adviseur terug.
Alternaria-aantastingen komen vooral voor op oudere bladeren en worden vaak pas vanaf het begin van de afrijping goed zichtbaar. Infecties ontstaan meestal bij regen na een droge periode. Daarna duurt het zo'n 6 tot 8 dagen voordat een aantasting zichtbaar is.
Nu mancozeb volgend seizoen echter van het toneel verdwijnt en de handhaafbaarheid van de stof difenoconazool ook steeds meer een 'discussiepunt' wordt, dreigt Alternaria opnieuw een probleem te worden. Bovendien lijkt het klimaat in Nederland ook steeds iets 'zuidelijker' te worden, waardoor de ziekte sowieso steeds beter kan gedijen.
Scherpenisse is daarom verheugd dat onlangs het middel Propulse is toegelaten tegen Alternaria in aardappelen. ,,Propulse komt wat dat betreft precies op het goede moment. Want met het wegvallen van mancozeb wordt de spoeling wel heel erg dun'', zo stelt hij.
Dit seizoen wil de adviseur Propulse vooral zo breed mogelijk introduceren bij de telers. Daarbij adviseert hij om het middel zo'n 8 weken na opkomst, net voor de bloei, toe te passen en het daarna af te wisselen met Narita®. ,,Propulse spuit je preventief, dus ruim voordat Alternaria zichtbaar aan de orde is. Dat kan voor telers misschien wat 'voorbarig' aanvoelen, maar het is wel essentieel om de ziekte uit het gewas te houden. Verder is het belangrijk om de interval niet te groot te laten worden, dat wil zeggen: hooguit 14 dagen. En ook van belang: blijf lang genoeg doorspuiten, vooral wanneer het gewas nog tot ver in september groen moet blijven.''
Scherpenisse raadt telers aan om dit jaar alvast 'proef te draaien' met Propulse, ,,want vanaf volgend seizoen zal het middel onherroepelijk een belangrijke rol gaan spelen in de aardappelteelt.'' Tot slot wijst de adviseur ook nog even op de nevenwerking van Propulse op Botrytis en Sclerotinia. ,,Daarmee pakt het middel in feite alle belangrijke schimmels – buiten Phytophthora – aan en blijft het gewas groener en vitaler.''
Narita® is een geregistreerd handelsmerk van Globachem