Afgelopen jaar is het nieuwe systeem van Drift Reducerende Techniek-klassen (DRT-klassen) ingevoerd. Jaco van Bruchem, beleidsmedewerker gewasbescherming bij NFO, merkt dat het systeem nog de nodige vragen oproept. ,,Fruittelers willen vooral weten hoe ze kunnen anticiperen op toekomstige verplichtingen rondom driftreductie en welke investeren ze daarvoor moeten doen.''
Zijn fruittelers goed op de hoogte van de nieuwe eisen rondom driftreductie?
,,Ja, over het algemeen wel. De nieuwe regels gelden feitelijk al vanaf januari 2018 en het afgelopen jaar is er veel gedaan aan informatie-overdracht naar de telers. Waar ze dit jaar wel goed op moeten letten is de etikettering van middelen. De afgelopen tijd zijn veel etiketten aangepast aan de nieuwe driftreductie-eisen. Voor diverse middelen betekent dat een versmalling, maar voor andere ook een verruiming van de toepassingsmogelijkheden.''
Waarover krijgt u de meeste vragen?
,Veel fruittelers willen weten wat hen op het gebied van driftbeperkende maatregelen nog meer boven het hoofd hangt en wat in dat kader verstandige investeringen zijn. Een algemeen advies is om bij voorkeur te kiezen voor technieken in de 99 DRT-klasse en in ieder geval voor technieken in de 95 DRT-klasse. Verder is het zeer aan te raden om bij perceelsaanpassing of -vernieuwing een ruime teeltvrije zone aan te houden. Voor meerdere middelen geldt al een teeltvrije zone van 4,5 meter en de kans is groot dat die categorie zich de komende jaren verder uitbreidt.''
Jaco van Bruchem is beleidsmedewerker gewasbescherming bij NFO.
Wat moeten telers doen die hun aanplant binnen die 4,5 meter van de perceelsgrens hebben staan?
,,Voor die telers zijn er op dit moment slechts twee mogelijkheden: óf het betreffende middel niet gebruiken óf de buitenste rij rooien. Met name bij de insecticiden wordt deze brede zone voorgeschreven. Persoonlijk zou ik het een flinke kapitaalvernietiging vinden als telers hiervoor bomen zouden moeten rooien, zéker in een jaar dat er toch al niet zoveel verdiend is...''
Op dit moment mogen verschillende driftbeperkende maatregelen niet gestapeld worden, waardoor je in een hogere DRT-klasse zou kunnen komen. Extra inspanningen op het gebied van driftreductie worden daardoor niet beloond, zo stellen telers. Hoe kijk u daar tegenaan?
'Twee jaar geleden hebben we deze wens al neergelegd bij de betrokken Ministeries. En we hebben er ook diverse voorstellen voor gedaan. Men ziet het knelpunt wel, maar het blijkt erg lastig om een eenvoudige manier van stapelen toe te staan. Op dit moment (eind februari, red.) kan er dus niet gestapeld worden. Wie nu 90 procent driftarme doppen combineert met een windhaag die in de DRT-klasse 75 valt, blijft vooralsnog in die 90 procent DRT-klasse vallen. Als NFO zouden we graag zien dat deze extra inspanning beloond wordt, bijvoorbeeld door deze combi op te waarderen naar de 97,5 klasse.'
Voor steeds meer middelen gelden aanvullende voorwaarden voor 90 of 95 procent driftreductie. In hoeverre zet zich dit voort?
'Dat vind ik lastig te zeggen. De komende jaren zullen veel middelen een herbeoordeling krijgen. Elke fabrikant bepaalt daarna zelf of ze een middel met meer restricties in de markt kunnen of willen houden. Sommige doen er heel veel voor, andere laten het gauwer lopen als het etiket te zwaar wordt. Wat vrijwel zeker is, is dat het niet stopt bij de huidige verplichting van minimaal 75 procent driftbeperking. Telers moeten er rekening mee houden dat dit op termijn gaat stijgen naar minimaal 90 of 95 procent. Driftreductie blijft voorlopig een hot item.'
Komen er nog nieuwe technieken beschikbaar om spuitdrift te reduceren?
,Als NFO hebben we veel geïnvesteerd in algemene technieken die veel telers kunnen toepassen zoals driftarme doppen en de windhaag. Nu richt de aandacht zich op het afschermen van een perceel met o.a. suzuki-fruitvlieg gaas en overkappingen. Daarnaast wordt dit jaar een NFO-project afgerond dat meer inzicht geeft hoe met luchtinstellingen de depositie in de boom kan worden verhoogd en tegelijk de spuitdrift kan worden verlaagd. Diverse spuitma-chine fabrikanten benutten deze kennis om hun spui-ten te verbeteren en investeren in erkenning van hun spuiten.'
Tot slot: waar verwacht u de komende jaren de grootste knelpunten?
,,Vooral bij de insecticiden gaan de etiketvoorschriften steeds meer knellen. Met name voor kevers en wantsen - die in de praktijk vaak lastig te bestrijden zijn - en insecten waarvoor de tolerantiegrens heel laag is, zoals de suzuki-fruitvlieg, wordt het moeilijk. Als NFO vinden we de voorschriften voor de bescherming van niet-doelwit insecten nu te generiek, waardoor aan sommige middelen onnodig hoge eisen worden opgelegd. Wij pleiten daarom voor meer maatwerk, waarbij de effectiviteit van voo-schriften en ook de beschermdoelen nog eens goed onder de loep worden genomen. Mogelijk levert dit weer wat meer ruimte op om insecticiden te kunnen blijven gebruiken, zonder het beschermingsniveau te verlagen.'