'Ik mag graag naar een mooi graangewas kijken'
Krijgt de graanteelt in Nederland de waardering die het verdient? ,,Nee'', vindt Piet Hopma Zijlema in Lelystad
(Fl.). ,,Graan is en blijft een onmisbaar gewas binnen de huidige intensieve klei-bouwplannen met aardappelen,
bieten en uien. Wie een te nauwe rotatie aanhoudt, komt vroeg of laat een keer in de problemen.
Alleen: wanneer is dat punt bereikt? Vooral die rekbaarheid brengt de teelt steeds meer in de verdrukking.''
Waar komt zijn liefde voor de graanteelt vandaan? Piet Hopma Zijlema vindt het lastig om daar een goed antwoord op te geven. Zeker, zijn vader Ruud is een echte graanman. Maar liefst 28 jaar lang was hij voorzitter van de tarwestudieclub Lelystad. ,,Ik ben dus ongetwijfeld erfelijk belast'', zo durft hij wel te bekennen. En ja, hij mag ook graag naar een mooi graangewas kijken, ,,vooral in de zomer, als het licht er mooi op valt.'' Maar de belangrijkste reden is misschien wel dat hij al vele jaren zaaizaad vermeerdert. ,,Dat vraagt meer aandacht en toewijding dan de normale graanteelt. En ja, ik vind het ook gewoon mooi om te dóen.''
Zaaizaadvermeerdering
Van de 26 hectare wintertarwe die nu op het land staat is ongeveer de helft vermeerderingsteelt (twee verschillende rassen, pre-basis en basiszaad). Hopma Zijlema vertelt dat hij afgelopen herfst voor het eerst in zijn leven heeft moeten beregenen om een enigszins gelijke opkomst te bewerkstelligen. ,,Dat geeft wel aan hoe uitzonderlijk lang de droogte is geweest.'' Nu - half januari - staat de tarwe bij Hopma Zijlema er prima op en begint 'het echte werk' eigenlijk pas weer vanaf juli, wanneer de gewassen geselecteerd moeten worden. Per hectare vraagt deze klus gemiddeld genomen zo'n twee volle dagen, al merkt de akkerbouwer dat het werk eerder meer dan minder wordt. ,,De laatste jaren volgen de rassen elkaar steeds sneller op waardoor de zuiverheid van het aangeleverde zaad nog wel eens wat tegen wil vallen. Dat is wat mij betreft wel een puntje van zorg.'' Behalve netjes, nauwkeurig en schoon werken in het veld, vraagt de vermeerderingsteelt ook om rust en geduld. Zo moet de combine na elk geoogst perceel brandschoon worden gemaakt. ,,Er moeten dus niet teveel andere klussen op je staan te wachten, want dan gaat het vroeg of laat een keer fout'', zo stelt hij. De meerprijs voor de zaaizaadteelt ligt volgens Hopma Zijlema ergens rond de €40 per ton. ,,Je wordt er dus niet rijk van... maar goed, van welk akkerbouwgewas wordt je dat wel?'', zo kaatst hij de bal meteen maar terug.
Piet Hopma Zijlema is akkerbouwer in Lelystad (Fl.). Op 70 hectare teelt hij consumptie-aardappelen (25%), suikerbieten (25%), uien (12,5%) en wintertarwe (37,5%).
Voordelen voor het hele bouwplan
Hoewel liefhebberij voor de teelt zeker meespeelt, zijn er voor Hopma Zijlema meer redenen om een royaal aandeel graan in z'n bouwplan te hebben. Vooral de optelsom van kleinere en grotere voordelen voor de hele rotatie spreken hem aan. Als voorbeelden noemt hij de positieve invloed op de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur en de extra mogelijkheden om lastige (wortel)onkruiden en aardappelopslag te bestrijden. ,,Iedereen kent deze voordelen wel, maar het is erg lastig om ze concreet te maken, laat staan in geld uit te drukken. Voor mij is het vooral een gevoelskwestie. Met voldoende graan in het bouwplan houd ik de grond gezond en blijf ik met mijn bedrijf aan de goede kant van de streep.''
Deze gevoelsmatige aanpak is ook van toepassing bij zijn manier van grondbewerking. Hopma Zijlema vertelt sinds acht jaar op zijn bedrijf niet-kerende grondbewerking (NKG) toe te passen. ,,Hoe je het ook wendt of keert: met ploegen verstoor je elk jaar weer de bouwvoor, waardoor het bodemleven zich telkens opnieuw moet aanpassen. Met niet-kerende grondbewerking zie ik dat het bodemleven zich steeds beter ontwikkeld en dat het ook elk jaar weer een betere grond oplevert.'' Om de voordelen van NKG te ervaren, is het volgens hem vooral belangrijk om vol te houden. Als voorbeeld noemt hij het langer nat blijven van de grond in het voorjaar, waardoor er soms pas twee tot drie weken later gezaaid kan worden. ,,Ik zat daar eerst ook mee in mijn maag, maar ik heb gemerkt dat de opbrengsten er volstrekt niet onder lijden. Bij bieten heb ik zelfs het idee dat nietkerende grondbewerking juist tot extra kilo's leidt.''
Tarwestudieclub Lelystad
Hoewel de graanprijzen de laatste tijd weer wat in de lift zitten, ziet Hopma Zijlema de belangstelling voor de teelt niet echt groeien. ,,Graan is in mijn ogen nog steeds de basis van de akkerbouw, maar als gespreksonderwerp is het niet altijd populair.'' Illustratief hiervoor is de eerder genoemde tarwestudieclub Lelystad, waarvan het bestaansrecht steeds meer onder druk komt te staan. Als enthousiast lid zou Hopma Zijlema graag zien dat zich een aantal jonge, praktiserende akkerbouwers bij de club zou aansluiten. ,,Nu is het toch vooral een groep van oudere en gepensioneerde boeren. Willen we de club toekomstbestendig houden, dan zullen we ook jongeren aan ons moeten binden'', zo stelt hij. Zelf denk hij dat er genoeg interessante onderwerpen zijn voor (jonge) graantelers. ,,Hoe stel je bijvoorbeeld een combine af? Veel akkerbouwers denken dat dit allemaal wel in het instructieboekje van de combine staat, maar in de praktijk zie ik veel geoogste percelen waar een dikke baan met korrels op het veld ligt. En waar moet je bijvoorbeeld op letten als je een nieuwe of tweedehands zaaimachine koopt? Juist in studieclubverband kun je hier veel nuttige ervaringen over uitwisselen.'' Omdat Hopma Zijlema merkt dat jonge akkerbouwer meer en meer digitaal communiceren, ziet hij ook wel wat in een graan-app-groep. ,,Zelf sta ik ook wel eens op het land en denk: hoe pak ik dit nou aan? Snelle feedback van collega's via zo'n app kan dan uitermate nuttig zijn'', zo besluit hij.