Terug
AARDAPPELEN - ‘Als je doornappel laat glippen, dan heb je een probleem’
Volgende
EVEN VOORSTELLEN - Christy van Beek 'Duurzaamheid is onderdeel van de bedrijfsvoering'
sluiten

Akkerbouw Koerier januari 2022

AARDAPPELEN - 'Duurzamer telen vraagt om innovatie niet om het verbieden van middelen'

,,Dé sleutel voor duurzamer zetmeelaardappelen telen is innovatie – en dan vooral in de vorm van nieuwe, betere rassen. Daarnaast moeten we gewasbeschermingsmiddelen aan boord houden, want die hebben we naast teeltmaatregelen de komende jaren zeker nodig. Het idee dat we in 2030 zonder gewasbeschermingsmiddelen zouden kunnen is niet realistisch.‘’ Dat zegt Jans Klok, coördinator kennis & ontwikkeling bij Royal Avebe. Op verzoek van Akkerbouw Koerier legt hij uit welke stappen de Agro-tak van Avebe neemt om telers te begeleiden en aan te moedigen om groener en duurzamer te telen.

Jans Klok is coördinator kennis & ontwikkeling bij Avebe.

Op welke manier zet Avebe in op verduurzaming?

,,Binnen de Agro-afdeling willen we gidsend zijn voor onze leden in de teelt en dat geldt ook voor duurzaamheid. We willen telers niets op dringen. Liever bieden we ze praktische, bruikbare handvatten aan waarmee ze op hun bedrijf écht iets kunnen. Zo hebben we in 2020 een proefveld op PPO Valthermond aangelegd waar de duurzaamheid van verschillende rassen met elkaar is vergeleken. Daaruit kwam onder meer naar voren dat een oud ras als Seresta gemiddeld 220 kg/N per hectare en zo’n 16 Phytophthora-bespuitingen nodig heeft voor een goede oogst, terwijl dit voor een nieuw ras als Avenger respectievelijk 160 kg N/ha en een halvering van het aantal Phytophthora-bespuitingen zijn. Door nieuwe(re) rassen te telen in combinatie met teeltmaatregelen kun je dus heel concreet bijdragen aan minder CO2-emissie en minder milieubelasting.’’

Welke concrete doelen hebben jullie op het gebied van verduurzaming?

,,Voor de periode 2018 – 2023 hebben we voor 2023 ingezet op 3 x 10 = 500. 3 x 10 staat voor 10% hogere zetmeelopbrengst, 10% minder CO2-emissie en 10% lagere milieubelasting. Dit samen moet resulteren in een 500,= euro hoger rendement per hectare. Daarbij moeten we het met name hebben van nieuwe, betere rassen. Dat wil zeggen: rassen die minder input nodig hebben – denk aan mest en gewasbeschermingsmiddelen - en rassen die sterkere en bredere resistenties hebben. En ook rassen waarvan de potentiële opbrengst net weer iets hoger ligt, want ook dat is milieuwinst. Bij een gelijke input per hectare worden de CO2-emissie en milieubelasting per kilogram zetmeelaardappelen opbrengst immers lager.’’

Rasveredeling is dus de sleutel naar een duurzamere teelt. Hoe pakken jullie dat aan?

,,Op dit moment komen nieuwe rassen nog altijd voort uit traditionele verdeling. Dat gaat weliswaar steeds geavanceerder, maar het kost relatief veel tijd. We zoeken daarom naar nieuwe wegen om dit proces te versnellen. Zo werkt Averis, het kweekbedrijf van Avebe, bijvoorbeeld samen met het bedrijf Solynta aan hybride-veredeling – een techniek waarmee je eigenschappen als resistentie tegen Phythophthora in bestaande rassen in kunt bouwen. Hiermee kun je hele grote stappen maken. Een Phytophthora-resistent ras zorgt meteen voor 50 procent middelenreductie. Dat is pas echt winst!’’

Hoe snel gaan deze ontwikkelingen?

,,Hmm… Ik denk toch iets langzamer dan ik zou willen. Of we onze ambitieuze doelen voor 2023 werkelijk gaan halen is dus nog onzeker. Mijn inschatting is dat we nog een paar jaar extra nodig hebben om wezenlijk meer duurzame rassen op het veld te krijgen – die ook nog eens meekunnen in rendement. Toch rammelen er elk jaar wel een paar mooie nieuwkomers aan de poort. Neem het ras Avamond, dat komend jaar voor het eerst wat grootschaliger uitgepoot wordt. Behalve dat dit ras maar160 kilo stikstof nodig heeft voor een goede opbrengst, is het ook virusresistent waardoor er geen minerale olie nodig is voor de pootgoedteelt. Beide eigenschappen hebben direct een positieve invloed op zowel de CO2-emissie als de milieubelasting.’’

Hoe bepalen jullie of een ras, een middel of een bepaalde handeling duurzamer is?

,,Dat doen we onder andere met de Cool Farm Tool – een instrument waarmee de CO2-emissie van een bewerking of handeling van een perceel zetmeelaardappelen berekend kan worden - en de CLM-milieumeetlat, die de milieubelasting van gewasbeschermingsmiddelen weergeeft. Verder weten we dat elke 10 kilogram minder kunstmeststikstof op aardappelen ongeveer 3 procent minder CO2-emissie oplevert. Al deze tools en vuistregels samen geven een redelijk goed inzicht in de behaalde milieuwinst.’’

Hoe kunnen telers werken aan een meer duurzame zetmeelaardappelteelt?

,,Bijvoorbeeld door aan een goed doorwortelbare en weerbare bodem te werken. In onze acht studiegroepen besteden we daar al meerdere jaren aandacht aan. In de praktijk wil vooral de zone tussen 30 en 60 centimeter nog wel eens verdicht zijn. In droge jaren zie je dat meteen terug in tegenvallende opbrengsten.

Ook het aantal stengels per strekkende meter blijft aandacht vragen. Het optimum ligt zo rond 15 stengels; daarmee is het opbrengstpotentieel het grootst. Omdat we hier al meerdere jaren op hameren, heeft driekwart van de telers dit inmiddels wel op orde. Maar ook dat andere kwart willen we graag bereiken met deze boodschap. In de praktijk haal je met een optimaal stengelaantal zeker 5 procent meer kilo’s op de wal.’’

En de gewasbescherming: welke mogelijkheden voor verduurzaming zijn er op dit vlak?

,, Als teler kun je de CLM milieumeetlat gebruiken voor de keuze van bepaalde middelen voor jouw bedrijfsomstandigheden. Ook is er mogelijk winst te behalen door de beschikbare (basis)middelen zó in te zetten dat ze maximaal effectief zijn, waardoor latere (na)bespuitingen niet of minder vaak nodig zijn. We moeten dus vooral focussen op slimmer spuiten en niet op het bezuinigen van middelen of het verbieden ervan, want daar winnen we nauwelijks iets mee.

Neem de onkruidbestrijding. Natuurlijk kun je schoffelen tegen onkruiden, maar de vraag is hoe groot de milieuwinst daarvan werkelijk is – je rijdt immers veel meer met de trekker over het land wat invloed heeft op bodemverdichting en brandstofverbruik (= CO2-emissie). Ook moet het schoffelen zodanig effectief zijn dat je minimaal een bespuiting uitspaart. Daarvoor moet je precies op het juiste tijdstip kunnen schoffelen, wat in de praktijk best een hele uitdaging is. Verder is er het nadeel dat je met schoffelen de grond losmaakt, wat stuiven in de hand werkt.

Ook bij de bestrijding van ziekten en plagen zijn er eigenlijk geen alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen. Tegen Coloradokevers móet je spuiten, anders ben je je gewas kwijt. En wie flink op de Phytophthora-bestrijding wil bezuinigen – met lagere doseringen of ruimere intervallen - neemt behoorlijke risico’s en is op het einde van de rit vaak duurder uit omdat er alsnog curatieve middelen moeten worden ingezet. En let wel: ook met sterk Phytophthora-resistente rassen hebben we nog steeds gewasbeschermingsmiddelen nodig om de ziekte voldoende in toom te houden en te voorkomen dat resistenties vroegtijdig worden doorbroken. Verder hebben we ook nog Alternaria dat een steeds groter probleem wordt in de zetmeelteelt. Vrijwel alle rassen – ook de nieuwste – zijn daar gevoelig voor. Ook daar hebben we de gewasbescherming dus hard nodig. Al met al is er dus redenen genoeg om de huidige gewasbescherming in de benen te houden in plaats van uit te faseren.’’

Tot slot nog even over biologische middelen; welk perspectief bieden die in de teelt van zetmeelaardappelen?

,,Op dit moment wordt er maar één groen middel in de praktijk ingezet en dat is Serenade (als grondbehandeling tegen Rhizoctonia, red.). Uiteraard juich ik de inzet van biologische middelen zoals Serenade toe, al past hier wel de opmerking dat de effectiviteit ervan nog steeds niet helemaal kraakhelder is. Bovendien moet de schimmel in Serenade (Bacillus amyloliquefaciens QST 713, red.) voldoende kunnen koloniseren rondom de wortels van de aardappelen om zo de Rhizoctonia-schimmel effectief te kunnen weren. Dan blijft toch de vraag hangen: gaat dat elk seizoen en op elk perceel weer lukken?

De afgelopen vier jaar heeft Serenade meegedraaid in praktijkproeven. En hoewel ik niet over concrete cijfers en resultaten beschik, zie ik wel dat het een veelbelovend middel is en dat hier kansen liggen.

Ook in de praktijk wordt Serenade steeds meer opgepikt. Telers ‘proeven’ er zogezegd aan en bij succes gaan ze ermee door. Inmiddels zijn meerdere bedrijven bij de bestrijding van Rhizoctonia overgestapt van chemie naar een biologische behandeling met Serenade. Dat zijn in feite de ambassadeurs voor een groenere teelt.

Dat de prijs van Serenade een fractie hoger ligt dan die van het chemische alternatief is volgens mij steeds minder een struikelblok. Ik zie dat telers bereid zijn om vooruit te kijken en te verduurzamen. Tenminste, op voorwaarde dat hun niets wordt opgedrongen en het in hun eigen tempo kan.’’

Meer informatie?

Klik op het onderstaande logo voor meer product informatie en aanbevelingen, of neem contact op met uw lokale distributeur en/of adviseur.
 

 

 
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de product informatie.
+Colofon