,,Gladvingergras blijft voorlopig leidend bij de onkruidbestrijding in maïs. Maar haagwinde, ooievaarsbek en ook aardappelopslag rukken elk jaar weer wat op; daar moeten we dus steeds scherper op zijn.‘’ Dat zegt loonwerker Marcel Klein Rot uit Buurse (Ov.). Jaarlijks spuit hij zo’n 900 hectare maïs. Samen met maïsspecialist Sander Uwland van Bayer blikt hij terug op maïsseizoen 2022 – en ook alvast vooruit op seizoen 2023.
Marcel Klein Rot (links) heeft samen met zijn zoon Stef een melkvee- en loonbedrijf in Buurse (Ov.). Met de loonwerktak richten ze zich voornamelijk op de veehouderij, met spuiten en doorzaaien als belangrijkste werkzaamheden. Sander Uwland is Crop Advisor en maïsspecialist bij Bayer.
Marcel Klein Rot is een ervaren man als het op de onkruidbestrijding in maïs aankomt. ,,Ik doe dit werk al zo’n 40 jaar, dus de meeste percelen hier in de omgeving ken ik wel’’, zegt hij tijdens een gesprek aan de keukentafel. Klein Rot spuit jaarlijks zo’n 900 hectare maïs, wat omgerekend neerkomt op zo’n 400 verschillende percelen in Twente en de Achterhoek. De meeste percelen spuit hij zelf met een relatief nieuwe getrokken Horsch LT 4 met GPS. Maar zoon Stef springt graag bij met een wat oudere CHD-veldspuit. ,,Hij doet dan de bekende, rechte stukken. Ik de wat lastigere percelen’’, zo geeft hij de ‘rolverdeling’ weer.
Het kennen van de perceelsgeschiedenis – en daarmee ook de onkruidbezetting - is volgens Klein Rot cruciaal voor een gerichte onkruidbestrijding (en middelenkeuze). ,,De meeste percelen in dit gebied heb ik wel in beeld. En als er nieuwe bijkomen – zoals dit jaar de 150 hectare die ik van een stoppende collega-loonwerker erbij heb gekregen - dan ga ik vooraf altijd even kijken hoe die percelen erbij liggen en wat voor onkruiden je kunt verwachten.’’
Afgelopen jaar is de onkruidbestrijding goed verlopen, zo blikt de loonspuiter terug. ,,We zijn mooi op tijd begonnen, waardoor we ons nergens hebben hoeven haasten. En gelukkig kwamen er na een droge start op tijd een paar buien, waardoor de middelen goed gewerkt hebben.’’ Ook Sander Uwland van Bayer geeft aan dat er maar weinig ‘ongelukken’ zijn gebeurd in de maïs, al waren er volgens hem wel flink wat nakiemers (vooral meldes) die bij de oogst goed zichtbaar waren.
Gevraagd naar de grootste uitdaging bij de onkruidbestrijding, schuiven beide mannen ‘uiteraard’ gladvingergras naar voren. ,,Gladvingergras is hier op vrijwel elk perceel vertegenwoordigd. Hoewel het feitelijk niet eens zo groot wordt, kan het wel een enorm dichte mat vormen en trekt het heel veel vocht en voeding weg bij de maïs. Veel telers hebben dat niet goed in de gaten’’, zegt Klein Rot. Vooral op percelen met veel gladvingergras probeert hij telers daarom te bewegen om voor een (extra) vooropkomst-bestrijding met Frontier® te kiezen. ,,Dat kost een paar tientjes per hectare meer, maar je hebt er heel veel profijt van. Je krijgt er een schoner perceel voor terug en in veel gevallen ook een hogere opbrengst, al is dat laatste erg lastig te bewijzen…’’ Volgens Uwland zou het een hoop helpen als maïstelers op het eind van het seizoen niet alleen ‘omhoog’ naar de kolven zouden kijken, maar ook eens ‘naar beneden’ naar de onkruidbezetting. ,,Wat staat er dan aan onkruid? Welke soorten? En hoe massaal zijn die? Noteer dat eens en bespreek het met de loonwerker die het jaar erop komt spuiten. Dat is hoe dan ook zinvol.’’ Ook Klein Rot merkt dat telers tijdens de oogst wel zien dat een veel ‘dode draden’ van gladvingergras tussen de rijen liggen. Maar het besef dat deze een week of zes daarvoor een dikke groene massa waren en voor volgend jaar alweer zaad hebben gevormd, dat is er lang niet altijd. Volgens Uwland is dat meteen ook het sluipende gevaar van dit onkruid. ,,Telers denken vaak: onder volgroeide maïs kan amper gras groeien, dus ook geen gladvingergras. Maar dat doet het dus wél. Zo’n uitgezaaide mat kan zoveel vocht en voeding wegtrekken dat het zomaar een halve meter maïs scheelt.’’
Gladvingergras
Voor wat betreft de middelenkeuze laat Klein Rot zich adviseren door drie verschillende toeleveranciers. ,,Hun basisadvies is vaak hetzelfde, maar op details – en dan gaat het vaak om toevoegingen – verschillen ze meestal wel iets’’, zo is zijn ervaring.
Afgelopen seizoen maakte de loonspuiter één standaardmix voor onderzaai (op ca. 40% van de percelen) en één standaardmix voor nazaai van een vanggewas (op ca. 60% van de percelen) – met daarbij als optie een extra vooropkomstbespuiting met Wing® P meteen na het zaaien.
Voor onderzaai is afgelopen jaar gekozen voor een brede mix met 0,15 l/ha Capreno + 0,5 l/ha Calaris® + 1,25 l/ha Laudis + 0,25 l/ha Milagro® + 1 l/ha Robbester. ,,Daarmee konden we de percelen prima schoon krijgen; ook als er wat meer gladvingergras stond’’, zo stelt Klein Rot. Op de vraag van Uwland waarom Frontier uit de mix is gelaten antwoord hij dat het risico van schade aan het vanggewas hem te groot is. Uwland geeft echter aan dat toevoeging van een bodemherbicide heel veel gladvingergras kan opruimen en dat – onder normale omstandigheden – de risico’s van ernstige schade aan het vanggewas klein is. ,,Mijn advies zou daarom zijn: ruim vooral gladvingergras zo goed mogelijk op – en kies zo nodig voor vroege maïsrassen en nazaai van een vanggewas om vuile percelen schoon te krijgen.’’
Als spuitmix bij nazaai van een vanggewas is afgelopen jaar gekozen voor 0,2 l/ha Capreno + 0,5 l/ha Calaris + 0,3 l/ha Milagro + 0,4 l/ha Frontier + 1 l/ha Robbester. ,,Ook daar waren we heel tevreden over; alle voorkomende onkruiden hebben we daarmee uitstekend opgeruimd’’, aldus Klein Rot. Uwland merkt hierbij op dat Calaris® sinds vorig jaar nog maar één keer per drie jaar gebruikt mag worden – en dan ook nog eens in een lagere dosering (max. 50%) dan voorheen. Met zo’n etiket wordt het volgens hem wel erg lastig om er nog profijt van te hebben. ,,Met name de snelle werking tegen meldes, maar zeker ook de grote plus op ooievaarsbek en gladvingergras zal absoluut gemist worden. Dat zullen we komend seizoen dus zoveel mogelijk op moeten vangen met aangepaste doseringen of andere middelen’’, zo stelt hij. Als optie daarvoor schuift hij combinatie Laudis (1,75 l/ha), Monsoon Active (0,75 l/ha) en Frontier (0,4 l/ha) naar voren. Daarbij zorgt (een verhoogde dosering) Laudis voor een zeer brede werking op onkruiden – en vangt het daarmee ook het wegvallen van Calaris op. Monsoon Active biedt vooral extra power op grassen en wortelonkruid en Frontier zorgt voor de nodige bodemwerking. ,,Onze ervaring is dat deze mix uitstekend werkt op maïspercelen. Maar goed; dat hoor je natuurlijk wel van een Bayer-man’’, zo lacht hij.
Klein Rot geeft aan dat hij nog geen middelenkeuze heeft gemaakt voor komend seizoen, al geeft hij omwille van eenvoud en het voorkomen van administratieve fouten aan dat hij geen Calaris meer gaat gebruiken. Verder neigt hij naar combinaties met Capreno (met een iets verhoogde dosering), omdat deze het afgelopen jaar ook prima gewerkt hebben. Volgens Uwland kan dat ook – met dezelfde mix als afgelopen jaar, maar dan zonder Calaris - , zeker wanneer de ervaringen met dit middel gewoon goed zijn.
Klein Rot neemt alle overwegingen tijdens het gesprek graag mee naar de aanstaande bespreken met zijn adviseurs, maar vaart tegelijkertijd ook graag zijn eigen koers. ,,Na 40 jaar maïs spuiten weet ik wel aardig welke middelen erop moeten voor een goed resultaat’’, zo besluit hij.
Calaris® en Milagro® zijn geregistreerde handelsmerken van Syngenta
Frontier® en Wing® P zijn geregistreerde handelsmerken van BASF