,,We moeten nog véél meer inzetten op het voorkomen van onkruidresistentie. Want zit het eenmaal in je percelen, dan krijgt het er vrijwel zeker nooit meer uit.'' Dat zegt Dr. Alberto Collavo, hoofd diagnostiek van het Weed Resistance Competence Center (WRCC). Graan Koerier sprak met hem op de R&D-locatie, het Industriepark Hoechst in Frankfurt. Hier komen elk jaar duizenden monsters binnen die uitgebreid worden onderzocht en geanalyseerd. ,,90 procent van alle binnengebrachte monsters komt uit de graanteelt. Daar zit, zéker binnen Europa, al vele decennia hét zwaartepunt van onkruidresistentie.''
Om te beginnen: Wat is en wat doet het Weed Resistance Competence Center?
,,Het WRCC is wereldwijd hét expertisecentrum voor onkruidresistenties in landbouw- en tuingewassen. Het is vijf jaar geleden opgezet door Bayer en er werken nu drie teams van elk ongeveer vier mensen. Twee teams houden zich vooral bezig met de analyse van resistente onkruiden, die vanuit de hele wereld naar ons toe gestuurd worden. Het andere team richt zich op research van resistente onkruiden en het ontwikkelen van geïntegreerde onkruidmanagementstrategieën. Ook worden hier tools ontwikkeld voor praktiserende boeren om resistentie tegen te gaan of te voorkomen. Hiervoor wordt samengewerkt met universiteiten van over de hele wereld.''
Hoe gaat het analyseren van resistente onkruiden in zijn werk?
,,De meeste onkruidzaden komen binnen in augustus en september, dus direct na de graanoogst. Daarbij zit meestal een beschrijving van de veldhistorie, de vruchtwisseling en het middelengebruik van de afgelopen jaren. Op basis van deze gegevens voeren we zowel DNA-onderzoek als potproeven in kassen uit, alles om erachter te komen om welk resistentieprofiel het gaat en hoe we dit probleem zo goed mogelijk kunnen tackelen.
DNA-onderzoek is vooral bedoeld om erachter te komen om welk type resistentie (mutatie) het gaat en hoe we daar vervolgens met verschillende werkzame stoffen op kunnen reageren. De meest lastige varianten zijn de zogenaamde metabolische (of verticale) resistenties. Hierbij breekt het onkruid de chemische structuur van het middel zo snel af dat het niet wordt gedood. Metabolische resistenties komen steeds vaker voor en raken ondertussen alle typen graanherbiciden. Vaak zijn ze het gevolg van jarenlange te lage doseringen, waardoor onkruiden hun enzymen die voor detoxificatie zorgen steeds beter hebben kunnen ontwikkelen. Metabolische resistenties zijn op dit moment zeker onze grootste zorg.''
Wat zijn op dit moment de grootste probleemonkruiden?
,,Binnen Europa zijn dat hoofdzakelijk duist, windhalm en diverse raaigrassen. Resistente duist is vooral een probleem in Noordwest-Europa, terwijl resistente windhalm wat meer in Oost-Europa speelt. Resistenties van raaigrassen zijn vooral een probleem in landen rond de Middellandse Zee.
Zo'n 80 tot 90 procent van alle problemen met resistente duist of windhalm speelt zich af in de wintergranen en dan met name op percelen waar al decennialang in monocultuur graan wordt verbouwd. Het overgrote deel van de zaden die we binnenkrijgen komt dan ook uit gebieden waar zeer intensief graan wordt verbouwd. Dáár ligt met name onze focus.''
Leidt intensieve graanteelt altijd tot problemen met onkruidresistentie?
,,Ja, dat is vrijwel altijd het geval. Bijna alle groepen werkzame stoffen van herbiciden die grootschalig ingezet worden in de graanteelt vertonen vroeg of laat tegenvallende resultaten vanwege resistentievorming. Bij sommige groepen – zoals de ALS-remmers – gebeurt dat vrij snel, soms al binnen tien jaar. Bij andere – zoals de ACC-remmers – komt dat veel later, soms pas na vijftig jaar.
Wat we ook zien is dat steeds meer onkruiden resistent zijn voor meerdere werkzame stoffen. We hebben zelfs al monsters binnengekregen van o.a. windhalm die resistent zijn tegen meer dan tien werkzame stoffen. Je kunt je voorstellen dat onkruidvrij graan telen op deze plekken wel erg moeilijk wordt...''
De ALS- en ACC-remmers zijn de belangrijkste herbicide-groepen in graan. Het lijkt me zorgelijk dat alle werkzame stoffen uit deze groepen steeds minder goed werken...
,,Absoluut! En daarom moeten we alles op alles zetten om verdere resistentievorming te voorkomen. De belangrijkste inzet is daarom het voorkomen van resistentie. Preventie dus. En dat begint met het nemen van de juiste teeltmaatregelen. De belangrijkste is vruchtwisseling. Hoe meer, diversiteit in het bouwplan, hoe breder het palet herbiciden dat kan worden ingezet en hoe minder mogelijkheden de onkruiden krijgen om zich aan te passen aan deze herbiciden. Andere maatregelen zijn bedrijfshygiëne (schoon zaad, schone machines), later zaaien (= latere onkruidkieming), meer zaaizaad gebruiken (= betere grondbedekking), een vals zaaibed maken (en daarna afbranden) en een najaarsherbicide toepassen. Ook belangrijk is om niet te marchanderen met de doseringen en eventueel noodzakelijke toevoegingen. Deze zijn zo opgesteld dat de middelen optimaal werken én resistentievorming buiten bereik houden. Wie op de adviesdosering beknibbelt, geeft onkruiden de kans om resistentie te ontwikkelen en te overleven.''
In Nederland is resistentievorming vooral een probleem bij duist en – in mindere mate – in windhalm. Wat moeten Nederlandse graantelers doen om restistentievorming te voorkomen dan wel af te remmen?
,,Welke combinaties van maatregelen het beste werken is echt maatwerk. Wat in Duitsland of Polen goed werkt, kan in Nederland wel eens tegenvallen. Het is echt aan de adviseurs ter plekke om samen met telers de beste remedie vast te stellen. Belangrijk is om de onkruidbestrijding altijd zo goed mogelijk te laten slagen, waardoor er zo min mogelijk onkruiden overblijven waaruit mogelijke resistentie kan ontstaan. Hoe meer gereedschap een teler daarvoor in handen heeft, hoe groter het slagingspercentage is. Uit grootschalige experimenten in Engeland is gebleken dat met de optelsom van ploegen, laat zaaien, ruim zaaizaad gebruiken, het juiste (snel bedekkende) ras gebruiken en de juiste herbicidemix toepassen, gemiddeld 98 procent van de onkruiden worden bestreden. Met alleen herbiciden haal je gemiddeld niet meer dan 90 procent van de onkruiden weg en dat is écht te weinig om onkruiden de komende jaren de baas te blijven.''