Terug
Een fantastische tijd in de mooiste sector die er is
Volgende
Nog véél meer inzetten op voorkomen onkruidresistentie
sluiten

Graan Koerier februari 2020

Graan is nog steeds de spil van de Akkerbouw

Waar vind je ze nog: akkerbouwers die de graanteelt de volle aandacht geven en het gewas ook werkelijk koesteren? In ieder geval bij Tarwestudieclub Lelystad. Graan Koerier sprak met een viertal leden over de waarde van graan in het bouwplan. ,,Hoe je het ook wendt of keert, graan blijft toch de spil van de akkerbouw.''

Vlnr: Piet Hopma Zijlema, Sikko Dubbelboer, Annemarie van de Vate en Gert Roos.

'Veel graan in het bouwplan, maar wel allemaal op een andere manier'

Hoewel alle vier studieclubleden de graanteelt hoog in hun vaandel hebben, is de invulling in het bouwplan behoorlijk verschillend. Bij Dubbelboer en Roos is het aandeel graan het hoogst met respectievelijk 50 en 45 procent. Beide telen het gewas op een redelijk traditionele manier, rondom de aardappelen, de bieten en de uien. Bij Hopma Zijlema is het aandeel tarwe 37,5 procent. Hij teelt hoofdzakelijk zaaizaad en past – anders dan de anderen – niet-kerende grondbewerking (NKG) toe. Bij Van de Vate schommelt het aandeel graan rond de 25 procent en fungeert het vooral als tegenwicht voor intensieve teelt, waaronder de hoofdtak pootaardappelen.

Mede door deze verschillen, die feitelijk door de hele studieclub lopen, is het één-op-één vergelijken van de resultaten min of meer verleden tijd. ,,Vroeger hadden we spreadsheets waarin de resultaten van de verschillende deelnemers naast elkaar werden gezet. Die werden toen helemaal uitgeplozen en geanalyseerd'', weet Hopma Zijlma. Gangmaker hierin was zijn vader Ruud, die maar liefst 28 jaar lang studieclubvoorzitter is geweest. ,,Ik heb heel wat rekenwerk voorbij zien komen en weet daardoor ook hoe lastig het is om de waarde van graan te kwantificeren. Waar het om gaat is dat je grond gezond blijft, waardoor je met je bedrijf aan de goede kant van de streep blijft.''

 

Rentmeesterschap

Voorzitter Gert Roos vindt het ook een kwestie van goed rentmeesterschap. ,,Voor mij is dat deels vanuit de Bijbel gemotiveerd; ik wil mijn grond in goede conditie doorgeven aan de volgende generatie. Ik wil dat niet te zwaar maken, maar ik zie het wel als een missie.'' Annemarie van de Vate is vooral gegrepen door het feit dat graan de grond béter kan maken. ,,We hebben zelf ervaren dat je matige of verwaarloosde grond weer goed bewerkbaar en rooibaar kunt maken door veel graan in de rotatie toe te passen. Dat vergt geduld, maar van het resultaat heb je een leven lang plezier.'' Sikko Dubbelboer beaamt de woorden van z'n collega's, maar merkt op dat veel jonge boeren toch andere keuzes maken. ,,De druk is groot om veel intensieve gewassen in het bouwplan te stoppen, om zo de financiers tevreden te houden. Terwijl je als boer eigenlijk keuzes moet maken die goed zijn voor je grond. Die voortdurende druk om maximaal rendement uit de grond te persen, dat is echt wel een zorgelijk punt.''

 

Saldo en opbrengst

Op de vraag welke rol het saldo – de geldelijke opbrengst – van de graanteelt speelt bij invulling van het bouwplan, komen verschillende opvattingen naar voren. Voor Dubbelboer en Van de Vate is het saldo niet doorslaggevend. ,,Het zit redelijk vast in het bouwplan en dat blijft zo'', zeggen beide. Roos weegt het saldo jaarlijks af met dat van graszaad, dat ook zijn bouwplan zit. ,,Als de graszaadprijs laag is – zoals nu, zet ik wat meer tarwe. Is de graszaadprijs hoog, dan gaat er vaak weer wat tarwe uit.''

Voor wat betreft de hectare-opbrengsten streven allen naar zoveel mogelijk kilo's. Maar, is er geen sprake van een competitie. ,,De bedrijven en gronden zijn te verschillend om de opbrengsten te vergelijken'', zegt Dubbelboer. ,,Voor sommigen is 9 ton tarwe een hele prestatie, terwijl anderen met weinig moeite 11 ton halen. Het voelt niet goed om dat met elkaar uit te gaan zitten meten.'' Wél houdt de studieclub elk jaar een enquête onder de leden, waarbij onder meer de tevredenheid over de rassenkeuze en het wel of niet uitvoeren van bepaalde maatregelen wordt aangekaart, zoals wel of geen bespuiting tegen aarfusarium en wel of niet stro hakselen. Volgens Dubbelboer geeft de enquête niet alleen veel interessant 'discussievoer' voor de leden, maar wordt ook de betrokkenheid van toeleveranciers daardoor groter. ,,Mede door onze enquête krijgen we regelmatig aanbiedingen van graankwekers om eens te komen kijken op hun bedrijf. En als er in een bepaald ras onverwacht veel gele roest optreedt, dan weten ze ons ook vrij vlot te vinden. Die betrokkenheid geeft aan dat ze ons oordeel in de enquête serieus nemen.''

 

Combine afstellen

Hoewel de focus van de studieclub door de jaren heen wat breder is geworden dan alleen tarwe, staat het gewas tijdens bijeenkomsten nog steeds centraal. Zo hebben de leden zich afgelopen zomer uitgebreid laten voorlichten over de afstelmogelijkheden van de combine. ,,Wie zien steeds vaker geoogste percelen waar een dikke baan met korrels op het veld blijft liggen. Dat is bijna altijd het gevolg van een verkeerde afstelling'', weet Piet Hopma Zijlema. Hij vindt het zorgelijk dat dit soort kennis langzaam maar zeker bij de akkerbouwers dreigt te verdwijnen. Dubbelboer beaamt dit volmondig en zegt: ,,Het gaat in Nederland  nauwelijks meer over graan. Voor echte verdieping moet je naar Duitsland; daar leeft het gewas véél meer dan hier.'' Hij blikt daarbij graag terug op het studiereisje naar de DLG Feldtage, twee jaar geleden. ,,Daar stonden zo'n beetje alle tarwerassen uit heel Europa en werd een reeks van proeven tot in detail uitgelegd en besproken. Dat was echt geweldig!''

 

Scherp op rassenkeuze

Op de vraag waar nog winst te behalen is in de graanteelt, noemt Gert Roos de rassenkeuze. Met name op het gebied van resistenties tegen schimmelziekten is het de moeite waard om de verschillende rassen goed tegen het licht te houden en maximaal informatie daarover te vergaren, vindt hij. ,,De laatste jaren hebben we regelmatig nieuwe rassen gehad die meteen heel grootschalig zijn uitgezaaid. Aanvankelijk deden ze het goed, maar in een jaar met bijvoorbeeld veel gele roest gingen ze zomaar volledig onderuit. Dat heeft op sommige bedrijven behoorlijk geld gekost. Probleem is dat lang niet alle ziekten tijdens de proefjaren van een ras naar voren komen; dat maakt het risico van grootschalige uitzaai dus best groot. Iets minder hard achter het nieuwe, veelbelovende ras aanhollen en wat meer spreiding in rassen kan daarom wel eens een goede zet zijn.''

 

'Kom een keer kijken!'

Gevraagd naar de toekomst van de tarwestudieclub is er even wat gemompel in de groep. ,,Tja'', zegt Dubbelboer, ,,we moeten reëel zijn. Een grote aanwas van jonge akkerbouwers is gewoon niet te verwachten. Maar dat wil niet zeggen dat we niet blij zijn met ieder nieuw lid. Dus bij deze nog maar eens een oproep aan al die ondernemers die wat graankennis op willen snuiven: kom een keer bij ons kijken. Dommer wordt je er niet van!''

 

Op 31 januari a.s. houdt de Tarwestudieclub Lelystad een studiebijeenkomst over de toekomst van de gangbare landbouw. Geïnteresseerd? Mail met secretaris Sikko Dubbelboer:sikko.dubbelboer@wxs.nl

Annemarie van de Vate: ,,De graanteelt biedt heel veel ondersteuning aan de intensieve teelten die we hier hebben. Dat besef dringt, in ieder geval bij ons, steeds meer door.''

Piet Hopma Zijlema: ,,Het is lastig om de waarde van graan te kwantificeren. Waar het om gaat is dat je grond gezond blijft, waardoor je met je bedrijf aan de goede kant van de streep blijft.''

Gert Roos: ,,Als de graszaadprijs laag is – zoals nu, zet ik wat meer tarwe. Is de graszaadprijs hoog, dan gaat er vaak weer wat tarwe uit.''

Sikko Dubbelboer: ,,We moeten reëel zijn. Een grote aanwas van jonge akkerbouwers is gewoon niet te verwachten. Maar dat wil niet zeggen dat we niet blij zijn met ieder nieuw lid.''

+Colofon