Erik Kop is registratiemanager bij Bayer.
,,Ik ben blij dat de werkzame stof glyfosaat op basis van wetenschappelijke kaders een hernieuwde toelating heeft gekregen. Of wat scherper gezegd: het is goed dat de wetenschap heeft gewonnen.’’ Dat zegt Erik Kop, registratiemanager bij Bayer. Maïs Koerier sprak met hem over herregistratie van glyfosaat – de werkzame stof van Roundup.
Om te beginnen: wat doet een registratiemanager?
,,Kort gezegd verdedigen we het productportfolio van Bayer bij het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb). Wij zorgen ervoor dat alle benodigde wetenschappelijke informatie wordt aangeleverd bij het Ctgb, zodat die kan beoordelen of het betreffende product aan alle door overheden gestelde wetgeving voldoet.’’
Er is de afgelopen tijd veel debat geweest over glyfosaat – en nog steeds. Hoe kijk je daar registratiemanager tegenaan?
,,Ten eerste: het registratietraject voor gewasbeschermingsmiddelen is complexe materie. Dat maakt het voor buitenstaanders lastig om alles goed te kunnen volgen en te kunnen beoordelen. Je zult dus vertrouwen moeten hebben in de wetenschappelijke kaders die aan de toelating van middelen ten grondslag liggen.
Zelf sta ik volledig achter het strenge wetenschappelijke traject dat stoffen en middelen af moeten leggen voordat ze een toelating krijgen. Dat is ook – zeer uitgebreid en zeer zorgvuldig – bij glyfosaat gebeurd. Behalve het Ctgb in Nederland, hebben ook vergelijkbare onafhankelijke toelatingsinstanties in Zweden, Hongarije en Frankrijk de stof beoordeeld. Samen zijn zij tot te conclusie gekomen dat glyfosaat veilig is voor mens en milieu. Nadat deze landen samen een rapport hebben geschreven, is het dossier ook nog eens onder de loep genomen door de Europese experts van de EFSA (Europese autoriteit voor voedselveiligheid, red.) ’’
Er waren (en zijn) ook politieke motieven tégen de toelating van glyfosaat. Hoe kijk je daar tegenaan?
,,Het feit dat er ook politieke overwegingen - met vaak een emotionele lading – in het spel zijn geweest, zie ik als een gegeven waar ik in mijn werk niet zoveel mee kan. Voor mij is wetenschap leidend, óók als dat ertoe leidt dat er middelen sneuvelen – iets dat óók zeer regelmatig gebeurt. Het feit dat de Europese Commissie uiteindelijk tot een hernieuwde toelatingstermijn voor glyfosaat van 10 jaar heeft besloten zie ik daarom vooral als een overwinning voor de wetenschap.’’
Wat waren de belangrijkste bottlenecks om glyfosaat opnieuw toegelaten te krijgen?
,,De laatste jaren is er veel te doen rondom mogelijke kankerverwekkendheid van middelen. Ook bij glyfosaat heeft die discussie gespeeld, maar daar is op basis van heel veel wetenschappelijk onderzoeksmateriaal geen bewijs voor gevonden – zoals de toelatingsautoriteiten ook expliciet vermelden in hun rapportage. Niet alleen Europa heeft de stof als niet-kankerverwekkend verklaard, ook de VS, Canada en Japan zijn tot dezelfde conclusie gekomen.
Verder is het goed om te benadrukken dat er nu een herregistratie is voor de werkzame stof glyfosaat, maar dat de dossiers voor de verschillende producten nog ingediend moeten worden bij de verschillende lidstaten. Voor onze eigen Roundup-producten verwachten we op dit vlak overigens geen problemen; waarschijnlijk kunnen we alle toepassingen die nu op het etiket staan goed verdedigen.’’
De toelating van Roundup voor opnieuw 10 jaar houdt dus stand?
,,Ja, wij verwachten van wel. Natuurlijk kunnen er aanvullende restricties komen voor Roundup, bijvoorbeeld op het gebied van driftreducerende maatregelen. Maar voorlopig worden die niet voorzien.’’
Tot slot: wat kunnen telers en loonwerkers doen om Roundup ‘in de running’ te houden?
,,Eigenlijk is het heel simpel: wat er op het etiket staat is de basis voor de registratiebeoordeling. Dus als je je aan het etiket houdt, dan voldoe je aan alle regels en is het product veilig voor mens en milieu. En misschien goed om nog een keer te zeggen: het huidige etiket voor de verschillende Roundup-producten blijft vrijwel zeker overeind – ook na de hiervoor besproken productbeoordelingen die nog plaats moeten vinden.
Wat breder bekeken is het goed om alle vormen van emissie – naar bodem, water en lucht – zoveel mogelijk binnen de perken te houden. Hou je dus aan het etiket en aan de geldende driftreductieregels. En heel belangrijk: probeer koste wat kost te voorkomen dat er middel in het water terechtkomt, want daarop wordt de sector uiteindelijk afgerekend - zeker in een waterrijk land als Nederland. Er zijn om die reden inmiddels producten waar zeer forse beperkingen voor zijn ingesteld. Ook als teler kun je dus een grote een bijdrage leveren aan het behoud van middelen.’’