,,Maïs behandelen we hier als een volwaardig akkerbouwgewas. Het krijgt daarom alles wat het nodig heeft voor een topoogst.’’ Dat zegt Stef Sijben uit Ursem (N-H). Jaarlijks heeft hij als teeltmanager van de Noord-Hollandse familie Kat zo’n 55 hectare maïs onder zijn hoede. De onkruidbestrijding bespreekt hij altijd samen met Nils van Straten van CAV Agrotheek. ,,Maïs moet schoon zijn voor een optimale groei en productie. Daar is onze strategie op gericht.’’
Stef Sijben (rechts) is teeltmanager bij Veebedrijf S.J. Kat B.V. in Ursem (N-H). Het bedrijf verbouwt voornamelijk voedergewassen (gras, maïs, veldbonen, tarwe, gerst, luzerne en voederbieten) die bestemd zijn voor drie eigen melkveebedrijven met samen ca. 400 koeien. Nils van Straten (links) is adviseur akkerbouw en veehouderij bij CAV Agrotheek.
Vandaag gaat het gesprek over de maïsteelt – en wat specifieker over de onkruidbestrijding. Ook Nils van Straten van CAV Agrotheek is daarbij aanwezig. Hij is teeltadviseur akkerbouw en veehouderij en staat het bedrijf onder andere bij op het gebied van gewasbescherming. Beide mannen vinden het naar eigen zeggen een ‘hele mooie uitdaging’ om de maïsteelt zo goed mogelijk uit de verf te laten komen. ,,Maïs is voor ons een hoofdteelt die maximaal moet slagen. Daar doen we dus alles voor – vanaf de eerste grondbewerking totdat het product in de kuil onder het plastic zit’’, zo benadrukt Sijben nog maar eens.
Jaarlijks teelt het bedrijf zo’n 55 hectare maïs, waarvan afgelopen jaar 47 hectare op zand en 8 hectare op klei. Terugblikkend op het seizoen herinneren beide mannen zich vooral het koude, natte voorjaar met als gevolg een zeer late zaai. ,,Het eerste maïsperceel ging er pas op 24 mei in. Dat is al gauw twee weken later dan normaal. Eerder zaaien was hier echt niet verantwoord; dan waren we net even gaan modderen en dat wil ik koste wat kost voorkomen’’, zegt Sijben. Ondanks de relatief korte groeiperiode, is de teelt toch prima geslaagd. Op de zandgronden lag de gemiddelde opbrengst rond 60 ton/ha (met uitschieters naar 70 ton), op klei rond de 50 ton/ha. Ook de kuiluitslagen waren met gemiddeld 1015 VEM en 437 gram zetmeel bovengemiddeld goed.
Sijben vertelt dat hij veel aandacht besteedt aan grond en bemesting. En dat betekent onder andere: eco-ploegen op 18 centimeter (waardoor de drijfmest niet te diep wordt weggestopt) en een royale startmeststofgift (NP) om de groei van het gewas meteen op gang te krijgen.
Ook de onkruidbestrijding krijgt veel aandacht. ,,Alle percelen worden voorafgaand aan het spuiten altijd even gecontroleerd op onkruiden. Waar mogelijk doen Nils en ik dat samen en bepalen we meteen of er bovenop de standaardmix nog iets extra’s nodig is. Uitgangspunt is namelijk dat de maïs optimaal moet kunnen produceren; daarvoor moet het gewas zo schoon mogelijk zijn.’’ Mede om die reden kiest Sijben niet voor onderzaai op de zandpercelen. ,,Wil je een ondergezaaid vanggewas goed laten slagen, dan moet je toch wat concessies doen aan de onkruidbestrijding. En dat willen we dus niet. Bovendien geeft onderzaai altijd wat gewasconcurrentie. Voor ons geldt dat de maïs maximaal moet slagen en niet het vanggewas.’’
Gevraagd naar de belangrijkste (maïs)onkruiden in het gebied noemen beide mannen perzikkruid, melde, hanenpoot en kweek – waarbij vooral perzikkruid steeds iets verder oprukt. ,,Omdat dit bedrijf een tamelijk extensief bouwplan aanhoudt met naast maís ook tarwe en gerst, zijn er gelukkig nog voldoende mogelijkheden om perzikkruid jaarlijks aan te pakken. Voor intensievere bedrijven is het veel lastiger om dit onkruid onder controle te houden’’, zo weet Van Straten. Lastige grassen als gladvingergras en naaldaar spelen volgens hem nog geen grote rol in het gebied, al is er wel waakzaamheid geboden. ,,Grassen die weinig voorkomen, worden ook nauwelijks herkend door telers en adviseurs. Het is dus zaak om scherp te blijven op grassen die we niet meteen thuis kunnen brengen.’’
Als ideale startmoment voor de onkruidbestrijding noemt Van Straten het 4 -bladstadium van de maïs. Eerder spuiten vindt hij riskant, omdat dan de kans aanwezig is dat nog niet alle onkruiden er staan. Sijben benadrukt dat hier ook een belangrijke rol is weggelegd voor loonbedrijf G.J. Kramer uit Castricum – dat alle spuitwerk voor het bedrijf verzorgt. ,,Zij zitten er net zo scherp op als wij en weten welk belang we aan een schoon gewas hechten. Wat dat betreft doen we de maïsteelt echt met z’n drieën.’’
Voor de onkruidbestrijding op zandgrond wordt een vaste basismix aangehouden van Laudis (1,75 l/ha), Monsoon Active (0,75 l/ha), Frontier® Optima (1 l/ha) en Kart® (0,5 l/ha). Op kleigrond wordt Frontier Optima meestal omgeruild voor Dual Gold®. Van Straten is zeer te spreken over de resultaten, het gemak en de bedrijfszekerheid van deze mix: ,,Met Laudis en Monsoon als basismiddelen kunnen we alle percelen met één bespuiting helemaal schoonhouden, zo hebben we de afgelopen jaren ervaren. Dat geldt niet alleen hier, maar eigenlijk ook voor alle andere maïspercelen in dit gebied. Ik zie dus geen enkele reden om komend jaar van deze mix af te wijken.’’ Ook Sijben is zeer tevreden over de resultaten: ,,Afgelopen seizoen was de maïs echt kakelschoon en heeft niets de groei in de weg gezeten. Als de gewassen er komend seizoen weer zo uitzien, dan teken ik daarvoor.’’
Frontier® Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF
Kart® is een geregistreerd handelsmerk van Corteva Agriscience
Dual Gold® is een geregistreerd handelsmerk van Syngenta