Volgende
‘De gewassen moeten het vooral zélf doen’
sluiten

Vollegrondsgroenten Koerier 2022

‘Adviseur én teler is een hele mooie combinatie’

,,Door mijn werk als teeltadviseur weet ik beter hoe ik het op ons eigen bedrijf aan moet pakken. En vanuit huis neem ik weer ervaringen mee die ik in mijn adviseurswerk goed kan gebruiken. Zo leer ik voortdurend van beide kanten.’’ Dat zegt Joris van den Heuvel, adviseur akkerbouw bij Van Iperen en tevens akkerbouwer/groenteteler in Zuid-Beijerland (Z-H). Vollegrondsgroenten Koerier sprak met hem over keuzes maken en over ondernemerschap. ,,Ik vind mijn werk als adviseur prachtig. Maar als ik bij een klant ben en het is mooi, windstil weer, dan denk ik ook wel eens: eigenlijk zou ik nu naar huis moeten om te spuiten.’’

Joris van den Heuvel (28) is adviseur akkerbouw bij Van Iperen. Daarnaast runt hij samen met ouders Pieter en Bethy een akkerbouwbedrijf in Zuid-Beijerland. Naast tarwe, gerst, aardappelen en suikerbieten, teelt Joris ook op kleine schaal knoflook, plantsjalotten en groene erwten. De afzet hiervan verzorgt hij zelf.

Je bent fulltime adviseur akkerbouw bij Van Iperen en runt samen met je ouders ook een akkerbouwbedrijf. Hoe combineer je die twee werkzaamheden?

,,Vooral door goed te plannen en te organiseren. Niet alleen ik, maar ook mijn ouders hebben de nodige werkzaamheden buiten het akkerbouwbedrijf. Daarom kiezen we bewust voor een wat extensiever bouwplan. Van de ruim 40 hectare die we ter beschikking hebben is zo’n 30 hectare graan, 8 hectare bieten en 3 hectare tafelaardappelen. Omdat de gewasarealen te klein zijn voor eigen mechanisatie, besteden we de meeste werkzaamheden uit aan een loonwerker die al meerdere generaties bij ons op het bedrijf komt. Hij heeft goed en modern materiaal en weet hoe we het willen hebben. Alleen de gewasverzorging doen we zelf. Daarmee houden we zicht op de gewassen en kunnen we er ook sturing aan geven.’’

Wanneer wist je dat je later in het ouderlijke bedrijf wilde stappen?

,,Nou, dat was denk ik al voordat ik kon lopen! Ik ging altijd mee naar het land, altijd mee op de trekker. Ik heb nooit iets anders gewild. Na de HAVO was het logisch dat ik naar de HAS ging. Dat werd Den Bosch, omdat Dronten van hieruit net iets lastiger te bereiken is. En ik zal niet ontkennen dat Den Bosch als studentenstad ook wel enige aantrekkingskracht had!’’

Je zit nu vijf jaar in maatschap met je ouders. Hoe is die periode verlopen?

,,Ik heb vanaf het begin heel veel vrijheid gehad om de koers van ons bedrijf mee te bepalen. Door mijn werk bij Van Iperen zijn veel teeltbeslissingen inmiddels bij mij komen te liggen, zoals de invulling van het bouwplan, de bemesting en de gewasbescherming. Mijn vader heeft gelukkig geen moeite om dit los te laten. Hij zegt zelfs dat de gewassen er sinds mijn aantreden béter bij staan - en dat ook nog eens met minder geld. Dat vind ik toch wel een mooi compliment!’’

Waar wil je de komende jaren naar toe met het bedrijf?

,,We willen ons nog meer gaan richten op het telen van kwaliteitsproducten. Dat geldt uiteraard voor de tafelaardappelen die we 1-op-10 telen, maar ook voor de tarwe en gerst. Zo probeer ik elk jaar een aantal nieuwe baktarwerassen uit die ik soms ook uit het buitenland haal. Ik vind het mooi om te ontdekken hoe veerkrachtig de verschillende rassen tegen ziekten en plagen zijn en hoe ze reageren op de bemesting en de ziektebestrijding. Deze kennis pak ik ook weer mee in mijn werk als adviseur. Financieel leveren die nieuwe rassen niet direct wat extra’s op, maar dat is ook niet mijn hoofddoel: ik vind het vooral mooi om als boer een kwaliteitsproduct af te leveren.



Verder ben ik twee jaar geleden gestart met de teelt van knoflook. Dat begon ooit in de moestuin, maar is ondertussen uitgegroeid tot bijna een kwart hectare. Het overgrote deel van de oogst verkoop ik aan een tiental groentewinkels in en om Rotterdam. Die adressen heb ik de afgelopen jaren allemaal zelf bij elkaar gesprokkeld! Vorig jaar ben ik ook begonnen met de teelt van plantsjalotten – en dit jaar komen daar nog groene erwten bij. Je kunt dus wel zeggen dat er een ‘vollegrondsgroententakje’ is bijgekomen. Voor de knoflook en sjalotten heb ik inmiddels een eigen plant- en rooimachientje aangeschaft – zodat we een beetje wegkomen van het handwerk. Toch zie ik het nog steeds als een uit de hand gelopen hobby die ik een beetje in bedwang moet houden. Voorlopig vind ik mijn werk bij Van Iperen nog veel te leuk, dus dat blijft de basis. De knoflook- en sjalottenteelt moet dus nog maar even hobby blijven…’’

Over vollegrondsgroenten gesproken: je adviseert ook groentetelers. Hoe ziet daar de toekomst eruit?

,,In mijn werkgebied staat de vollegrondsgroententeelt steeds meer onder druk, waardoor het areaal langzaam afneemt. Dat heeft onder meer te maken met de grillige en vaak matige prijsvorming, maar ook met strengere kwaliteitseisen waaraan bedrijven moeten voldoen. Daar komt bij dat het steeds moeilijker wordt om gekwalificeerd personeel te vinden. Vooral de kleinere, niet gespecialiseerde bedrijven hebben het daardoor moeilijk. Neem de spruitenteelt; daar kun je bijna niet meer zonder een automatische sorteerrobot. Maar om die rendabel te krijgen heb je een flink areaal nodig. Het gaat dus steeds meer om omvang en specialisatie. Als adviseur vind ik dat wel eens jammer; juist de variatie aan gewassen houdt het werk leuk en uitdagend.’’

Wat zie je als grootste knelpunten/uitdagingen voor de toekomst?

,,Waar ik me het meest zorgen om maak is de onvoorspelbaarheid van de politiek. Steeds meer besluiten worden op basis van emoties genomen – terwijl daar nauwelijks nuchter verstand tegenover staat. Daardoor weet je als boer niet meer waar je aan toe bent en kun je er ook heel moeilijk op anticiperen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een heleboel gewasbeschermings- en mestwetgeving – waar ik als adviseur vaak extra nauw betrokken ben, maar ook in bredere zin voor het ondernemersklimaat in landbouw. De tegenwerking komt nu van zoveel kanten; daar word ik best wel eens wat moedeloos van…’’

Dat rechtvaardigt de vraag: ben je over 10 jaar nog boer?

,,Mmm… ik ga voorlopig maar vanuit van wel… Ik ben inmiddels de vijfde generatie op dit bedrijf en wil natuurlijk heel graag verder. Gelukkig krijg ik daar alle ruimte voor van mijn ouders. Tot dusver gaat het best goed; laat ik me daar maar even aan vasthouden!’’

Tot slot: is er een advies dat je jonge ondernemers in de landbouw mee zou willen geven?

,,Ik geef liever een advies aan de vaders: geef je opvolger de ruimte! Binnen mijn werk als adviseur zie ik nog vaak dat vader de touwtjes in handen heeft, terwijl zoon of dochter al een hele tijd in het bedrijf zit. In sommige gevallen gaat dat ook echt fout en stopt het bedrijf. Dat is echt ontzettend jammer! Dus vaders, als je zoon of dochter met een nieuw teelt wil beginnen of een andere strategie wil volgen: geef ze de kans. Het kan misgaan – maar dan wordt ervan geleerd. Maar nog veel vaker is het een succes en draagt het bij aan de toekmost van het bedrijf.’’

+Colofon