Terug
‘Sivanto Prime is lichtpuntje tussen de zorgen’
Volgende
Waterkwaliteit: het volgende stikstofdossier?
sluiten

Vollegrondsgroenten Koerier 2022

Vollegrondsgroentenplatform zorgt voor nieuwe kennis

,,Het Vollegrondsgroentenplatform voorziet de sector van belangrijke nieuwe kennis rondom gewasbescherming en het wakkert ook meteen allerlei interessante discussies aan. Daarnaast is het ook gewoon een sociaal gebeuren. Elkaar live ontmoeten zorgt voor verbinding en samenwerking; ook dat hebben we nodig om verder te komen.’’

Joris Giesen (links) is akkerbouwer en directeur/eigenaar van het bedrijf Giesen Crop Research in Angeren (Gld.). Giesen is gespecialiseerd in het aanleggen, verzorgen en beheren van proefvelden voor de land- en tuinbouw. Dit jaar ligt onder meer het Vollegrondsgroentenplatform van Bayer op zijn bedrijf. Edwin Kohrman (rechts) is directeur/eigenaar van Cultus Crop Research. Zijn bedrijf voert deugdelijkheidsonderzoek uit voor gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en biostiumulanten. Hij is betrokken bij de opzet van het Vollegrondsgroentenplatform en zorgt voor de resultaatverwerking, analyse en rapportage.

Aan het woord is Edwin Kohrman van Cultus Crop Research. Samen met Joris Giesen van Giesen Crop Research is hij verantwoordelijk voor de opzet, uitvoering en dataverwerking van het Vollegrondsgroentenplatform, dat dit jaar op het bedrijf van Giesen in Angeren (Gld.) ligt. Kohrman en Giesen werken al vele jaren samen bij het aanleggen van veldproeven. ,,Kort door de bocht kun je zeggen dat ik het meeste papierwerk doe en dat Joris vooral voor de praktische uitvoering zorgt’’, zo geeft Kohrman de rolverdeling weer.

 

Het Vollegrondsgroentenplatform – 0,7 hectare groot, 10 gewassen en 32 veldjes – is een mooie klus om te doen, zegt Giesen tijdens een rondje over het platform. ,,En heel handig is dat het pal naast ons bedrijf ligt; zo kun je de zaken toch even wat beter in de gaten houden’’, zo voegt hij er meteen maar aan toe. 

 

Nu, begin juni, is alleen de spruit- en sluitkool en de knolselderij geplant. De andere gewassen volgen echter vlot in de komende weken. ,,Het zou mooi zijn als we vooraf nog een buitje zouden krijgen. Want hoewel we hier op klei zitten, kunnen de gewassen onderhand wel wat water gebruiken‘’, zo constateert Giesen terwijl hij wat grond lospeutert. Mocht die bui niet komen, dan liggen de beregeningsbuizen al klaar. ,,Als proefveldhouder moet je vooral voorbereid zijn en snel kunnen handelen, zo heb ik de afgelopen jaren geleerd. Wie de neiging heeft om zaken ‘nog even aan te zien’ kan beter geen proefveld op z’n land hebben.’’ 

Poolse medewerkers planten begin juni het proefvak met knolselderij. In deze proef worden bodemtoepassingen met Verango en Serenade bij verschillende plantdichtheden uitgevoerd. Doel is om uit te zoeken welk effect dit heeft tegen de schimmelziekte Septoria.

Uitdagend werk

Hoewel Kohrman en Giesen al bijna tien jaar samenwerken en ondertussen behoorlijk bedreven zijn in het aanleggen van proefvelden, vinden ze het toch elke keer weer een uitdaging. ,,Dat begint al bij het vinden van geschikte grond’’, zegt Kohrman, ,,Die moet niet alleen schoon en ziektevrij zijn, maar ook een bemestingstoestand hebben waarmee alle gewassen op het proefveld uit de voeten kunnen. Daarom kiezen we bij de basisbemesting ook meestal voor de gulden middenweg en bemesten we later per gewas bij.’’ Verder moet er altijd kunnen worden beregend, zodat proeven niet kunnen mislukken vanwege vochtgebrek. 

 

Tijdens het groeiseizoen is vooral het scouten essentieel. ,,Uiteindelijk wil je zoveel mogelijk effecten van toepassingen of handelingen registeren en vastleggen – en dat ook nog eens volgens vastgestelde protocollen. Daarvoor is intensief en vooral ook regelmatig scouten absoluut noodzakelijk.’’ Behalve Giesen en Kohrman, zijn ook Crop Advisor Stefan van Heist van Bayer en nog een externe adviseur regelmatig aan het scouten op het platform. ,,Uiteindelijk zien vier paar ogen meer dan twee paar ogen. Daarnaast is er ook meer discussie over datgene wat je waarneemt; ook dat maakt de beoordeling beter en scherper’’, aldus Kohrman. Giesen voegt toe dat ook slagvaardigheid essentieel is voor het werk, ook al is de oppervlakte van de proefveldjes vaak maar klein. ,,Bij slecht weer of bij snel opkomende plagen of schimmels moet je vlot en nauwkeurig kunnen handelen. Om die reden heb ik ondertussen een flinke verzameling proefveldmachines in de schuur staan; het is prettig dat je voor veel werkzaamheden de juiste machines in huis hebt.’’ 

Op het Vollegrondsgroentenplatform worden 10 verschillende gewassen uitgezet: spruitkool, sluitkool, peen, prei, stamslabonen, knolselderij, peterselie, witlof, sla en rucola.

Breed opgezet platform

Volgens Kohrman sluiten de proeven op het Vollegrondsgroentenplatform goed aan op de uitdagingen die op dit moment in de verschillende gewassen spelen. Zo is er veel aandacht voor de luisbestrijding in sla en spruitkool en de tripsbeheersing in prei, spruit- en sluitkool, waarbij ook de toepassingsmogelijkheden van de middelen Sivanto Prime en Flipper uitgebreid voor het voetlicht komen. Twee andere belangrijke thema’s op het platform zijn loofgezondheid (o.a. in peen) en de beheersing van diverse schimmelziekten, waarbij onder meer de mogelijkheden met de middelen Rudis, Luna Sensation en Serenade verder worden verkend.

Giesen en Kohrman bekijken het spuitkoolveldje dat half mei is geplant. De planten staan er goed op, al zijn her en der wat exemplaren aangevreten door aardvlooien.

Nieuwe realiteit

Zowel Kohrman als Giesen verwachten dat gewasbescherming in vollegrondgroenten de komende jaren een steeds grotere uitdaging wordt - en dan met name de beheersing van insecten. De oplossingen zullen steeds minder uit de chemie en steeds meer uit ‘de biologie’ moeten komen, zo beseffen beide. ,,Waar we tien jaar geleden in onze proeven bijna alleen met chemische middelen werkten, is het nu ongeveer een derde chemie, een derde biologische middelen en een derde biostimulanten. Dat geeft wel aan welke richting het op gaat’’, zo geeft Kohrman de nieuwe realiteit weer. Hoewel hij geen directe voorkeur uitspreekt voor bestrijdingsmethoden of -strategieën, maakt hij zich wel wat zorgen over de snelle afbouw van chemische middelen. ,,Bij het inzetten van biologische gewasbeschermingsmiddelen krijgen we met lagere bestrijdingsniveaus en meer onzekerheden te maken. Dat is zelfs voor ons nog steeds wennen – ook al werken we al heel wat jaren met deze middelen. Bovendien zijn de resultaten vaak minder zwart/wit dan bij inzet van chemische middelen. Dat maakt de juiste inzet en beoordeling extra complex, maar ook uitdagend.’’ 

Kennis opbouwen

Volgens de Cultus-directeur is het verzamelen van data en het opbouwen van kennis van ‘groene’ middelen essentieel om voorbereid te zijn op de toekomst . ,,Daar moeten we de komende jaren collectief heel veel energie in steken’’, zo benadrukt hij nog maar eens.  

 

Volgens Giesen onderstreept dit meteen ook het belang van praktijkonderzoek, zoals op het Vollegrondsgroentenplatform. ,,Gewasbescherming vraagt steeds meer specifieke kennis. Met dit platform dragen we hoe dan ook bij aan nieuwe kennis voor de sector.’’

Giesen heeft een groot aantal proefveldmachines in z’n schuur staan, waaronder diverse proefveldcombines, proefveldspuiten en zaai- en schoffelapparatuur.

De benodigde gewasbeschermingsmiddelen voor de proefvelden worden in een afgescheiden ruimte op het bedrijf opgeslagen. Hier worden de middelen ook afgewogen, gedoseerd en geadministreerd.

+Colofon