In de rubriek Jong & Ondernemend laten we jonge ondernemers in de land- en tuinbouw aan het woord. Hoe runnen zij hun bedrijf? Welke kansen en bedreigingen zien ze binnen hun vakgebied?
En vooral: hoe zien zij de toekomst tegemoet?
In deze aflevering: Wiek de Kleijne (26) uit America (Lb.).
_________________________________________________________________________________________
,,Het mooiste aan de groententeelt vind ik de dynamiek en soms ook de hectiek die erin zit. Geen dag is hetzelfde.’’ Dat zegt Wiek de Kleijne (26) uit America (Lb.). Sinds 2019 zit hij met zijn ouders en broer in het familiebedrijf Handje Gezond. Waar de overige familieleden zich vooral bezighouden met de teelt van blauwe bessen, richt Wiek zich met name op de groententeelt. ,,Door de gewassen lopen, zien dat alles goed groeit en dat iedereen met plezier werkt; dat is het mooiste dat er is.’’
Wiek de Kleijne (26) heeft samen met zijn broer Hayke en ouders Willy en Lisette een vollegrondsgroenten-, akkerbouw- en blauwe bessenbedrijf in America (Lb.). Wiek houdt zich voornamelijk bezig met de groententeelt, jaarlijks zo’n 100 hectare. Broccoli is met 40 hectare de grootste teelt. Verder wordt er bleekselderij, bloemkool en rabarber verbouwd.
Wanneer wist je dat je in het bedrijf wilde stappen?
,,Hmm… Daar kan ik niet echt een jaartal aan koppelen. Ik heb altijd wel iets in de agrarische sector willen doen, maar het heeft tot mijn vijftiende of zestiende geduurd voordat ik wist dat ik iets met groententeelt wilde. In had toen al wat werkervaring opgedaan bij een groenteler in de buurt en ook mijn schoolstage was bij een groentebedrijf. Vooral de dynamiek van de teelt sprak me aan; elke dag is anders.
Voor ons bedrijf was de groententeelt een compleet nieuwe tak. Mijn ouders hadden eerst een pelsdierenbedrijf, waar later de blauwe bessenteelt aan toe is gevoegd. Toen de nertsen in 2020 definitief geruimd moesten worden vanwege corona, hebben we de groententeelt flink uitgebouwd. Die stap - van dierhouderij naar volledig plantenteelt – is trouwens best ingrijpend; het werkritme wordt daardoor flink op z’n kop gezet. Daar hebben we met z’n allen best even aan moeten wennen.’’
Wat is er veranderd sinds je in het bedrijf zit?
,,In 2019 zijn we begonnen met zo’n 10 hectare bleekselderij, radicchio rosso en rabarber. Nu zitten we op ongeveer 100 hectare met voornamelijk broccoli - ca. 40 hectare - en daarnaast bloemkool, bleekselderij en rabarber. Verder telen we ook nog zo’n 100 hectare aan akkerbouwgewassen, waaronder peen, uien, spinazie en sperziebonen. Al met al zijn we in vijf jaar tijd dus flink gegroeid.
Door die areaalgroei zijn ook de teeltrisico’s flink toegenomen, zo heb ik de afgelopen jaren gemerkt. Met tien of twintig hectare kun je alles prima bijbenen, maar met honderd hectare is dat nogal wat lastiger. Zo hebben we in het droge jaar 2022 een paar tegenvallers moeten incasseren in de bleekselderij. En in het natte seizoen 2023 zijn er enkele percelen verzopen. Dat wil je natuurlijk niet, maar het is wel heel leerzaam geweest. We zijn nu nog scherper op de kwaliteit van onze (huur)percelen en ik hou de teeltplanning nog beter in de gaten.
Ook huren we dit jaar voor het eerst een adviseur in, speciaal voor de koolteelt. Broccoli en bloemkool zijn geen gemakkelijke teelten, zo hebben we gemerkt. Daar valt voor ons nog wel wat te leren.’’
Waar wil je de komende jaren naar toe met het bedrijf?
,,De komende jaren staan in het teken van stabilisatie en optimalisatie. In mijn ogen moet je met 100 hectare groenten de kost kunnen verdienen - groter hoeft van mij dus niet. Een belangrijk speerpunt is de bodemkwaliteit. Het liefst zou ik meer grond voor langere tijd willen huren, zodat we meer kunnen doen aan specifiek onderhoud en kwaliteitsverbetering.
Dat komt de groententeelt namelijk altijd ten goede. Technisch gezien hebben we de zaken aardig op orde. Onze veldspuit - een zelfrijder met 97,5 procent driftreductiedoppen - is helemaal up-to-date en ook met onze plant- en oogstmachines kunnen we de komende jaren wel vooruit. Voor het plukken van blauwe bessen hebben we sinds drie jaar een plukrobot. Deze kan zo’n 10 tot 15 hectare aan en vervangt ongeveer 40 plukkers. Dat maakt de afhankelijkheid van personeel behoorlijk minder groot. Voor de oogst van broccoli zie ik zoiets ook wel voor me. In Amerika zijn ze bezig met de ontwikkeling van zo’n oogstrobot; daar kijk ik met grote belangstelling naar.’’
Wat zie je als grootste uitdagingen - of knelpunten - voor de komende jaren?
,,Kunnen we met het wegvallen van chemische middelen straks nog wel kwalitatief goede groenten telen? Dat is wat mij betreft een van de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst. Op dit moment lukt het allemaal nog, al is de bestrijding van rupsen, luizen en wantsen in een aantal gewassen al een behoorlijk lastige klus geworden. Bij een aantal ziekten en plagen werken we met biologische middelen, maar die geven in de meeste gevallen niet hetzelfde resultaat als chemie. Bovendien zijn ze vaak ook wat duurder, waardoor onze kostprijs ook weer hoger wordt. In de praktijk worden die meerkosten vrijwel nooit betaald.
Een andere grote zorg is dat we met onze eigen grond in een Natura 2000-gebied liggen. Dat geeft veel onzekerheid. Kunnen we in de toekomst gewassen blijven telen op deze grond? Mogen we straks nog beregenen en gewasbeschermingsmiddelen blijven gebruiken? Dat is allemaal heel onduidelijk. Het ergste vind ik dat deze onzekerheid toch een rem zet op het ondernemen. Het liefst zetten we zogezegd ‘het gas er vol op’, maar die durf is voor een flink deel weggevallen.’’
Hoe zie je de toekomst tegemoet? Ben je over tien jaar nog groenteteler?
(Na een moment van stilte)… ,,Door alle onzekerheden die ik hiervoor heb beschreven, vind ik het lastig om hier volmondig ja op te zeggen. Natuurlijk hoop ik het, maar of dat op deze plek zal zijn en met dezelfde bedrijfsopzet…? Ik weet het niet. We praten er zowat elke dag over, maar gaan ondertussen ook gewoon door. En om het toch een beetje positief te houden: misschien zeg ik over tien jaar wel; het loopt hier prima! Waar hebben we ons druk over gemaakt?’’
Wat vind je het mooiste aan je vak?
,,Dan zeg ik: op een mooie dag door de gewassen lopen, zien dat alles goed groeit en dat iedereen met plezier werkt. Dan besef je waarvoor je alle moeite doet en dat het dan ook lonend is. Verder houd ik stiekem ook wel van de hectiek die de vak met zich meebrengt. Van een beetje stress ga ik vaak beter presteren!’’
Tot slot: welk advies zou je startende collega’s mee willen geven?
,,Doe vooral iets dat je leuk vind. Dat is de beste basis om er een succes van te maken.’’