Terug
Alle middelen tegen trips zijn welkom
sluiten

uitgave juli 2018

Vollegrondsgroenten Koerier

Nog veel ruimte voor verbeteringen in witlofteelt

''In de witlofteelt is nog veel ruimte voor verbeteringen, vooral op het gebied van arbeid, management en technologie.'' Dat zegt Jonas de Win, hoofd Onderzoek Witlof bij de Nationale Proeftuin voor Witloof VZW in Herent (bij Leuven). Vollegrondsgroenten Koerier sprak met hem over de verschillen tussen Belgie en Nederland, maar ook over knelpunten en nieuwe ontwikkelingen in de witlofteelt

Om te beginnen: jullie zijn een onderzoeksinstelling
die zich sterk op de teelt van witlof concentreert. Voor Nederlandse begrippen is dat bijzonder...

,,Dat is historisch zo gegroeid. Vroeger waren er veel Proeftuinen in België, die zich na verloop van tijd steeds meer hebben gegroepeerd en gespecialiseerd. Omdat hier in de driehoek Brussel - Mechelen - Leuven van oudsher veel witloftelers zaten, is hier de Nationale Proeftuin voor Witloof ontstaan. Daarbij is er ook altijd een goede samenwerking geweest met de nabij gelegen Universiteit van Leuven, waar veel wetenschappelijk onderzoek naar witlof is gedaan. Hoewel praktijkonderzoek omtrent de witlofteelt hier de hoofdzaak is, houden we ons ook bezig met verbetering van waterkwaliteit binnen de landbouw en onderzoek naar nieuwe gewassen, zoals zoete aardappel, quinoa en goudsbloem. Er is dus iets meer dan alleen witlof.''

In hoeverre is er belangstelling voor jullie onderzoek vanuit Nederland

,,We merken de laatste jaren een duidelijk toenemende belangstel-ling vanuit Nederland, zowel van telers als van adviseurs. Onze open velddagen en informatie-avonden worden meer en meer door Nederlandse telers - en dan vooral trekbedrijven - bezocht. Op zich is dat niet vreemd, omdat er in Nederland eigenlijk geen vergelijk-bare onderzoeksinstelling is zoals de onze. Bovendien werken we grotendeels met overheidsgeld, dus onze kennis is openbaar.''

In hoeverre verschilt de Belgische witlofteelt van de Nederlandse?

,,Die verschillen zijn behoorlijk groot, met name op het gebied van teeltspecialisatie. In België houden ongeveer 250 veelal kleine bedrijven zich bezig met de teelt, terwijl in Nederland zo'n 40 grote, gespecialiseerde bedrijven zowat de hele productie voor hun reke-ning nemen. Verder is in België ongeveer de helft nog grondteler; in Nederland is die categorie helemaal verdwenen.

Ook de jaarproductie van beide landen verschilt enorm. De Belgische hydrobedrijven produceerden in 2015 gemiddeld 270 ton witlof per bedrijf; de trekkers in Nederland bijna 870 ton. Meer dan drie keer zoveel dus.

Verder teelt naar schatting zo'n driekwart van de Belgische telers zowel de wortels als de kroppen op zijn eigen bedrijf. In Nederland zijn die twee teelten bijna helemaal gescheiden.

Nog een opvallend verschil is dat gemiddelde leeftijd van de Belgische telers aanmerkelijk hoger ligt dan die in Nederland. Hier is het overgrote deel de 50 ruimschoots gepasseerd, terwijl er in Nederland de afgelopen jaren een redelijke aanwas van jonge bedrijfsopvolgers is geweest. Je kunt dus wel zeggen dat de bedrijfsontwikkeling in Nederland veel sneller is gegaan; in België moeten we die slag nog maken.''

Wat zijn op dit moment de grote onderwerpen waar jullie mee bezig zijn?

,Veel van ons onderzoek is gericht op gewasbescherming, en dan met name op de ziekten en plagen. Voor wat betreft de plagen zijn witlofmineervlieg, slawortelluis en ritnaalden op dit moment de grootste bedreiging voor de teelt. Door het wegvallen van het middel dimethoaat - in België was dat vorig jaar; in Nederland al enkele jaren eerder - is het lastig om de mineervlieg onder controle te houden. Er zijn wel wat alternatieve middelen, maar die zijn minder effectief en bovendien veel duurder. Om die reden zoeken we samen met middelenfabrikanten naar nieuwe opties en doen we doorlopend proeven met - mogelijk -effectieve middelen of middelencombinaties.

Om de mineervlieg beter en vooral ook eerder in beeld te krijgen, werken we nu ook aan een waarnemingssysteem op basis van de vleugelslag. Wanneer een insect tussen een lichtbron en een sensor vliegt, geeft dit een signaal af op basis van die vleugelslag. Zo kunnen we insecten herkennen en perceelsgerichte adviezen geven. Onze verwachting is dat dit systeem in 2022 operationeel zal zijn.

Ritnaalden zijn een opkomend probleem in de witlofteelt. Ook dit voor-jaar is er alweer behoorlijk wat schade in de pennen gemeld. De ritnaal-den zitten boven in de rug en doorboren de wortels. Op dit moment heeft alleen een zaadbehandeling enig effect tegen ritnaalden, maar bij grotere aantallen is dit niet afdoende. Andere middelen zijn niet toe-gelaten tegen ritnaalden, maar er zitten er mogelijk wel een paar in de pijplijn; die zijn we op dit moment aan het beproeven. Verder hebben we een voorspellings- en beheersingsproject opgezet, waarbij we de hoe-veelheid ritnaalden drie jaar lang gaan monitoren in verschillende teelt-rotaties. Hierdoor hopen we erachter te komen welke rol vruchtopvol-ging speelt, alsook zaken als pH en organische stofgehalte. Uiteindelijke doel is om per perceel een goede risico-inschatting te kunnen maken voor schade door ritnaalden en daar ook een advies aan te hangen.''

En de ziekten? Wat zijn daar de grootste boosdoeners?

Dat zijn toch vooral Phytophthora en Sclerotinia. Tegen de eerste - Phytophthora cryptogea - hebben we min of meer een doorlopend scala aan proeven, tests en beheersingsmethodieken klaar liggen. Naast proeven met (nieuwe) fungiciden en middelen van biologische oorsprong, willen we starten met UV-behandeling van water en ozon-behandeling van wortels. Verder zetten we in op tijdige detectie van infectiedruk.

Sclerotinia hebben we de laatste jaren redelijk goed onder controle kun-nen houden. En dat is voor een groot deel te danken aan het middel Luna Privilege, dat in België al sinds 2015 is toegelaten in witlof. Luna Privilege heeft zich de afgelopen jaren bewezen als een zeer sterk en langdurig werkend middel tegen Sclerotinia. Wie het middel direct na het rooien goed op de wortels spuit, hoeft het voor de trek eigenlijk niet meer in te zetten, zo weten we inmiddels uit ervaring.

Afgelopen winter nog zagen we bij een teler enorme verschillen tussen een wortelbehandeling met Luna Privilege en een kraagbehandeling met een product op basis van iprodion (nu niet meer toegelaten, red.) bij een partij aangetaste wortels. Zonder wortelbehandeling kon de teler met veel moeite nog 10 procent van de kroppen oogsten. De laag die wel de behandeling met Luna Privilege kreeg, was geheel vrij van Sclerotinia. Dat geeft toch wel aan hoe enorm krachtig het middel is.''

Jullie onderzoeken ook rassen op gevoeligheid voor Sclerotinia. Hoe zit het daarmee?

,,We zitten nu in het derde onderzoeksjaar en de rasverschillen worden steeds duidelijker zichtbaar. Dit jaar geven we voor het eerst ook concreet advies, waarbij we de rassen in drie categorieën van gevoeligheid indelen. Vooral voor sclerotinia-gevoelige percelen en voor de vroege trek - waar de schimmel zich doorgaans sneller verspreidt - kan zo'n rasindeling een belangrijke houvast zijn voor de teler. Overigens voeren onze Franse collega's hetzelfde rasgevoeligheidsonderzoek uit voor Phytophthora. Dus ook daar wordt aan ziektebeheersing via rasresistentie gewerkt.''

Tot slot: de rentabiliteit van de witlofteelt staat al jaren onder druk. In hoeverre raakt u dat?

,,Dat raakt me zeker! Als betrokken onderzoeker binnen de sector wil je dat het goed gaat met de telers. Maar helaas is het omgekeer-de het geval: het aantal telers loopt snel terug en de witlofconsump-tie blijft maar dalen. Gelukkig zetten de twee groenteveilingen en de VLAM (Vlaams Centrum voor Agro- en visserijmarketing, red.) de laatste jaren weer meer in op promotie van witlof. Hopelijk gaat dit de komende jaren zijn vruchten afwerpen. Verder proberen ook wij onze rol te pakken door telers bewuster te laten worden van hun bedrijfs-resultaten. Hiervoor hebben we de witlofbarometer gelanceerd; een tool waarin telers hun cijfers kunnen vergelijken met die van col-lega's. Bij invulling rolt er vanzelf een advies uit waar de teler zowel op de korte als op de lange termijn zijn voordeel mee kan doen.''

+Colofon