De opbrengsten kunnen nog wel wat omhoog
,,Nee, ik heb nooit getwijfeld over dit beroep. Al van jongs af aan zat ik bij mijn opa op de trekker. Toen wist ik al dat ik later akkerbouwer wilde worden.'' Aan het woord is Bé Panman. Sinds 2012 vormt hij samen met zijn vader Harm Jan de VOF Panman en beslist hij mee over het bedrijf. ,,Vooral de afwisseling en vrijheid van het beroep vind ik prachtig. Verder hou ik erg van techniek; ook daar kun je als akkerbouwer alle kanten mee op.''
Bé Panman (30) heeft samen met zijn vader Harm Jan een akkerbouwbedrijf (VOF) in Tweede Exloërmond (Dr.) Op 130 hectare veenkoloniale grond verbouwen ze suikerbieten en gerst (50%) en zetmeelaardappelen en uien (50%). Behalve op het eigen bedrijf, werkt Bé ook nog drie dagen per week op de proefboerderij in Valthermond.
Bij aankomst op het bedrijf Panman wordt er druk gesleuteld en gelast aan een trekker. Het betreft niet zomaar wat klein onderhoudswerk, maar een aanpassing waarvoor de trekker flink 'uit elkaar' is gehaald. ,,Ach, het lijkt allemaal moeilijker dan het in werkelijkheid is. Je moet er gewoon aan beginnen; veel zaken wijzen zich dan vanzelf'', zegt Bé terwijl hij zijn werkzaamheden neerlegt voor een gesprek met een kop koffie. In de kantine - bovenin de nok van de werkplaats - wijst hij op een paar bouwtekeningen die aan de muur hangen. Het zijn ontwerpen van een kistenbewaarplaats voor uien die hij vier jaar geleden grotendeels zelf heeft uitgedacht. Inmiddels is de bewaarplaats alweer drie seizoenen in gebruik en bevalt hij meer dan goed. ,,Wat ik vooral mooi vind is dat ik mijn eigen stempel erop heb kunnen drukken. Het is echt mijn schuur'', zegt hij. Binnenkort kan de jonge akkerbouwer nog meer zijn stempel op het bedrijf drukken. Zijn ouders hebben namelijk besloten om in Emmen te gaan wonen, waardoor Bé zijn intrek in de boerderij kan nemen. ,,Naar dat moment kijk ik echt uit. Ik gá dan niet meer naar het bedrijf, maar ik bén er al. Dat is toch weer een stap verder naar volledige zelfstandigheid.
Plensbuien en intense droogte
Gevraagd naar wat het meeste is blijven hangen tijdens zijn eerste zeven jaar als akkerbouwer, komt toch vooral het extreme seizoen 2018 bij hem op. En dat niet alleen vanwege de intense droogte, maar zeker ook door de enorme plensbuien die eraan vooraf gingen. ,,In mei kregen we vlak achter elkaar twee enorme buien. Eerst één van 100 millimeter en daarna nog één van 60 millimeter. Dat leverde niet alleen een paar mooie zwanenmeertjes op, maar ook een fikse schade in de gewassen'', zo weet Bé nog goed. De langdurige droogte die daarna volgde heeft de gewassen ook behoorlijk op de proef gesteld, maar met hulp van de beregeningsinstallatie - een lineaire pivot - kon alles toch redelijk goed aan de praat worden gehouden. ,,Uiteindelijk mogen we niet klagen over de opbrengsten. Bij de zetmeelaardappelen
zaten we gemiddeld op 39 ton, bij de bieten op 70 ton en met de uien zelfs op 40 ton per hectare. We hebben wel eens twijfels over de rentabiliteit van onze pivot, maar afgelopen jaar heeft de installatie een hoop geld voor ons verdiend, zéker bij de uien.''
Opbrengsten verder verhogen
Voor Bé is (verdere) opbrengstverhoging een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. Zowel voor zetmeelaardappelen, bieten als uien ziet hij kansen om meer kilo's uit de grond te halen. En daarvoor wordt zo af en toe ook eens wat nieuws uitgeprobeerd. Zo is er afgelopen seizoen vier hectare Tagetes als hoofdgewas ingezaaid, met name om penetransaaltjes te bestrijden, maar ook om de opbrengst van het volggewas te verhogen. ,,Wat dit ons precies oplevert, zal komend seizoen moeten blijken. Op de proefboerderij in Valthermond zijn de resultaten in ieder geval goed'', zo vertelt Bé, die als parttime medewerker van het proefbedrijf regelmatig watmooie ideetjes' mee naar huis neemt. Dit jaar wordt de Tagetes overigens pas na de wintergerstoogst gezaaid. ,,De Tagetes krijgt dan wat minder tijd om zich te ontwikkelen, maar je hebt dan wél het saldo van een graanoogst. We gaan zien of dit gunstiger of juist minder gunstig uitpakt'', aldus Bé. Ook bij de bietenteelt is er volgens hem nog wel wat te halen, bijvoorbeeld door vroeger te zaaien en de grond net iets steviger aan te drukken. ,,Met een vaster zaaibed verwacht ik een betere kieming en beworteling, waardoor het gewas weerbaarder wordt. Ook de grond wordt hierdoor net iets vlakker en dat is weer gunstig voor de onkruidbestrijding'', zo denkt de jonge akkerbouwer alvast vooruit.
Niet blij met drukregistratie
Op de lijst van 'actuele zorgen en ergernissen' staat vooral de aangekondigde drukregistratie bij veldspuiten hoog genoteerd. Bé: ,,Wij werken al jaren met luchtondersteuning op de spuit. Daarmee dachten we goed bezig te zijn - ook op het vlak van driftreductie. Maar als de huidige eisen voor drukregistratie doorgaan, dan krijgen we met ons Airtec-systeem geen vrijstelling daarvoor, omdat we met twee in plaats van de minimaal verplichte vier bar spuiten. Ik zou het heel vreemd vinden als zo'n duurzaam spuitsysteem zomaar aan de kant wordt geschoven, alleen omdat ze de druk hiervan moeilijker kunnen registeren.''
Een andere zorg van Bé is de grote uittocht van chemische gewasbeschermingsmiddelen. ,,Zeker in dit Veenkoloniale gebied, met veel onkruiden en niet al te hoog renderende gewassen, is chemische gewasbescherming echt noodzakelijk om rendabel te kunnen boeren. Als we alle onkruiden moeten gaan schoffelen, dan wordt dat een hele grote uitdaging..."
'Gewoon aanpakken en gáán'
Over de slotvraag of een traditioneel Veenkoloniaal bouwplan - met zetmeelaardappelen, bieten en graan - voldoende perspectief biedt voor de toekomst, moet de jonge akkerbouwer even nadenken. Dan zegt hij: ,,Ik werk nu drie dagen per week bij de proefboerderij. Dat levert niet alleen een deel van het inkomen op, maar ook inspiratie en ideeën waar we op ons eigen bedrijf iets mee kunnen. Soms zijn het kleine veranderingen of aanpassingen waar je een flinke stap mee vooruit kunt zetten. Die mogelijkheden zie je volgens mij sneller als je je voeten ook bij een ander onder de tafel hebt.'' Daarnaast is overleven als akkerbouwer wat Bé betreft ook gewoon een kwestie van 'aanpakken en gáán'. Hij wijst daarbij nog een keer op het trekkeronderhoud in de werkplaats. ,,Ook daar moet je gewoon aan beginnen en dan leer je vanzelf steeds meer.''