Meer grondonderzoek nodig om AM beheersbaar te houden
Aardappelmoeheid is de laatste jaren bezig aan een opmars, met name in het zetmeelaardappelgebied. Sinds 2010 neemt de besmettingsgraad vrijwel jaarlijks toe. Robert Minnaar en Arjan Bood, respectievelijk teamleider Analyses & Monitoring en Coördinator Analyses bij Vinçotte ISACert vinden deze ontwikkeling zorgelijk, temeer een flinke groep telers de problemen niet echt lijkt te onderkennen.
De grafiek die Robert Minnaar op tafel legt spreekt boekdelen. Sinds 2010 neemt het aantal AMbesmettingen in zetmeelaardappelen gestaag toe. ,,Vooral de stijging van het aantal zware en zeer zware besmettingen is verontrustend'', stelt hij, ,,Sinds 2010 is dit aandeel gestegen van 2 naar bijna 20 procent in 2018. Na het kurkdroge jaar 2018 zagen we weliswaar een lichte daling, maar dat doet wat mij betreft niets af aan de ingezette trend van toenemende besmettingen.'' De cijfers waar Minnaar en Bood zich op baseren zijn afkomstig van het jaarlijkse AM-onderzoek dat Vinçotte ISACert uitvoert voor de Stichting TBM. Dit onderzoek gebeurt bij een vaste groep van ca. 150 bedrijven op ongeveer 750 hectare zetmeelaardappelen. Omdat de in totaal 750 monsters (1 monster/ha) telkens bij dezelfde bedrijven worden genomen, geven ze een reëel beeld van het verloop van de besmettingsgraad. Althans, op déze bedrijven; Bood denkt dat de werkelijke besmettingsgraad in het zetmeelgebied nog wel eens flink hoger zou kunnen zijn. ,,Telers die meedoen aan het onderzoek zijn in ieder geval op de hoogte van de besmettingsgraad op hun percelen en kunnen gericht maatregelen nemen. Maar een forse groep telers laat zelden of nooit iets bemonsteren. Daar kunnen de problemen dus nog wel eens heel wat groter zijn...'', zo stelt Bood.
Robert Minnaar (links) en Arjen Bood zijn beide werkzaam voor Vinçotte ISACert. Dit audit- en certificatiebedrijf is vooral actief in de food- en agrosector en voert onder meer vrijwillig nematodenonderzoek uit (voorheen onder de noemer NAK AGRO). Vinçotte ISACert is nauw betrokken bij Stichting TBM. Daarvoor voert het onder andere monitorings- en controlewerk en veld- en partijinspecties uit. Minnaar is ook adviserend lid bij Stichting TBM.
Virulentere stammen
Wat ook opvalt in de grafiek is de versnelde stijging van de besmettingsgraad vanaf 2013. Dat komt doordat nieuwe, virulentere AM-stammen vanaf dat jaar flink opgang hebben gemaakt. ,,In 2012 kregen we de eerste signalen dat de huidige resistenties van zetmeelrassen soms niet meer voldoende zijn om AM-besmettingen te beheersen. In de jaren daarna werden deze signalen steeds duidelijker en wisten we dat we met een geducht probleem te maken hadden'', zegt Bood. Hij verwacht dan ook dat de uitselectie van virulentere stammen de komende jaren verder zal gaan. Extra lastig is dat er vrijwel geen verbanden te leggen zijn met bijvoorbeeld grondsoort, organische stofgehalte of pH. ,,Virulente stammen komen heel willekeurig voor in het hele zetmeelaardappelgebied; dat maakt het allemaal zeer ongrijpbaar.'' Collega Minnaar is een zelfde mening toegedaan en zegt: ,,Er wordt al een hele tijd intensief onderzoek gedaan naar virulente populaties, onder andere WUR en HLB, maar snelle oplossingen zijn nog niet in zicht. De meest concrete oplossing is de ontwikkeling van nieuwe resistente rassen, maar die laten nog wel enkele jaren op zich wachten. Tot die tijd zullen we er alles aan moeten doen om de besmettingen af te remmen.''
Rassenkeuzetoets
Het (voorlopig) belangrijkste wapen in de strijd tegen AM blijft de combinatie van grondonderzoek met een rassenkeuzetoets, waarbij aaltjespopulaties met behulp van resistente rassen gericht wordt bestreden (dan wel in toom worden gehouden). Gezien de toenemende schade door AM zouden zetmeeltelers hier nog veel intensiever op in moeten zetten, vinden Minnaar en Bood. ,,Grondonderzoek en rassenkeuzetoets kosten samen zo'n €400; schade door aardappelmoeheid kost altijd meer of zelfs véél meer'', zegt Minnaar. Collega Bood vult aan dat zelfs een lage AM-besmetting al gauw meerdere procenten opbrengstderving geeft. Omgerekend is dat al gauw €400 per hectare, of anders gezegd: grondonderzoek en rassenkeuzetoets zijn al heel snel weer terugverdiend. Bood benadrukt dat lage besmettingen niet of nauwelijks te zien zijn in het veld. ,,Daardoor zou je al gauw kunnen denken dat er niets aan de hand is, terwijl de besmettingen zich gestaag uitbreiden.
De enige manier om zicht te krijgen op aanwezige besmettingen is bemonsteren. Het klinkt misschien als een enorme open deur, maar: meten is weten!''
Bemonsteren
Minnaar wijst in dit kader graag op het recente besluit van Stichting TBM om grondbemonstering op te nemen in de areaalheffing. Daarbij kunnen telers 10 procent van hun zetmeelaardappelareaal laten bemonsteren voor onderzoek op aardappelmoeheid, inclusief een eventuele soortbepaling. De kosten voor het bemonsteren worden collectief vereffend via de bestaande areaalheffing (van ca. €10/ha zetmeelaardappelen). Minnaar geeft aan dat bij soortgelijke 'arrangementen' in 2017 en 2018 slechts de helft van de aangesloten telers gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid. ,,Of dat te maken heeft met onderkenning van het AM-probleem of heel simpel onbekendheid met de regeling... ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat de nieuwe regeling een mooi kans is zicht te krijgen op de aaltjessituatie op je bedrijf. Dus nog maar een keer de oproep: laat je grond regelmatig bemonsteren!''