Morten Pedersen in Ulsted (Noord-Jutland) heeft zich volledig gespecialiseerd in de teelt van zetmeelpootgoed. ,,De zetmeelaardappelteelt zit hier flink in de lift, waardoor de vraag naar gecertificeerd pootgoed ook stijgt. Afgelopen jaar tikten we voor het eerst de 100 hectare pootgoed aan en volgend jaar groeien we verder naar 125 hectare'', vertelt de Deen.
Morten Pedersen heeft een akkerbouwbedrijf van ca. 400 hectare in Ulsted (Den.). Hij teelt 120 hectare pootgoed (alleen zetmeelrassen) en verhuurt de overige 280 hectare aan een buurman die er tarwe en koolzaad op verbouwt.
Morten Pedersen heeft zich gespecialiseerd is de teelt van zetmeelpootgoed. Een belangrijke uitdaging voor de komende jaren is om pallida-aaltjes zo veel mogelijk buiten de deur te houden. ,,De teelt wordt steeds intensiever en we werken nog erg veel met oudere rassen zoals Kardal en Kuras. Dat moet veranderen.''
Wie vanuit Duitsland naar het uiterste noorden van Jutland rijdt, komt onderweg vooral grasland, graan en koolzaad tegen. Percelen waar aardappelen hebben gestaan zijn er wel, maar vaak zijn dat kleine hoekjes die voor huisverkoop zijn geteeld. ,,Nee, de aardappel is hier nog niet zo populair als bij jullie in Nederland'' , lacht Pedersen, ,,Maar er is wel een duidelijke groei gaande, met name bij de teelt van zetmeelaardappelen. De afgelopen vijf jaar steeg dat areaal van 20.000 naar ruim 30.000 hectare. Dat is – in ieder geval voor Deense begrippen – een behoorlijke aardverschuiving, zeker als je weet dat je akkerbouwers hier maar moeilijk van de graanteelt af kunt krijgen.''
Tijdens ronde over zijn bedrijf vertelt Pedersen dat hij al vrij snel na de bedrijfsovername in 1991 voor de pootgoedteelt koos. ,,In mijn laatste schooljaar ben ik wat aan rekenen geweest met gewassaldo en kwam er al snel achter dat er met pootaardappelen ook echt iets te verdienen valt.'' Aanvankelijk was de pootgoedtak slechts een klein onderdeel van het 400 hectare grote akkerbouwbedrijf. Maar vooral de laatste jaren groeide het areaal zo hard, dat Pedersen besloot zich volledig op deze teelt te richten. Sinds vorig jaar laat hij de graan- en koolzaadteelt daarom helemaal over aan een buurman. ,,Die heeft al meer dan 2000 hectare onder de combine, dus die 280 hectare van mij konden er ook nog wel bij'', zegt hij droogjes.
Pedersen wil graag meer Pallida-resistente rassen telen. ,,Op dit moment werken we nog erg veel met oudere rassen zoals Kardal en Kuras. Dat moet veranderen.''
De vierrijige voorraadrooier verraadt dat Pedersen oogst z'n pootgoed in twee fasen. ,,In die anderhalf tot twee uurtjes die de aardappelen op het land liggen drogen ze door de wind mooi even op. Dat voorkomt versmering van ziekten.''
Morten Pedersen heeft zich volledig gespecialiseerd in de teelt van zetmeelpootgoed. ,,Afgelopen jaar tikten we voor het eerst de 100 hectare pootgoed aan en volgend jaar groeien we verder naar 125 hectare.''
Pedersen produceert zijn pootgoed voornamelijk voor AKV Langholt, een coöperatieve aardappelmeelfabriek die zo'n 20 kilometer noordelijk van de stad Aalborg ligt. ,,We hebben al heel veel jaren een hechte relatie met elkaar en heel veel zaken doen we in gezamenlijk overleg'', zo wil de Deen graag gezegd hebben. De planning van zijn areaal en de rassenkeuze gebeurt dan ook grotendeels in samenspraak met de fabriek. Aan deze hechte samenwerking is ook een tamelijk stabiele basisprijs van €22 tot €23 per 100 kilo verbonden. ,,Met een gemiddelde opbrengst van 30 ton per hectare netto kan ik daar rendabel pootgoed voor telen en ook nog eens met vakantie gaan. Ik doe het er in ieder geval voor'', zegt hij met een brede grijns.
Gevraagd naar de actuele thema's in de zetmeelteelt in noemt Pedersen de 'weerbarstige discussies' rondom de rassenkeuze. ,,De grootste rassen in dit gebied zijn Kuras en Kardal, die samen zo'n 80 tot 90 procent van het areaal innemen. Boeren telen deze rassen graag om dat ze goede en zekere opbrengsten geven. Er is daarom weinig animo om van deze twee af te stappen.'' Toch wordt het volgens de pootgoedteler tijd dat telers voor nieuwere rassen gaan kiezen. Kuras en Kardal bezitten namelijk geen resistentie tegen pallida-aaltjes en die vormen een groeiende bedreiging voor dit gebied. Hoewel de Deen benadrukt dat Pallida-besmettingen op dit moment nog niet veel voorkomen, probeert hij de intensievere zetmeeltelers rondom de fabriek wel te bewegen om op tijd over te schakelen op Pa-resistente rassen. In een oude varkensschuur, die omgebouwd is tot bewaarplaats voor eigen uitgangsmateriaal en aangekocht pre-basismateriaal, wijst hij op labels met 'nieuwe' namen als Signum en Supporter. ,,Dat zijn rassen met veel potentie in dit gebied. Ze groeien hier goed, hebben een hoog zetmeelgehalte én bezitten voldoende resistentie tegen pallida-aaltjes. Wat mij betreft gaan we daar meer van telen.''
Het uit te leveren basispootgoed ligt opgeslagen in een in 2017 gebouwde kistenbewaarplaats. Er is plaats voor 4200 kisten, maar de ruimte is nog niet helemaal opgevuld. ,,We hebben de schuur iets royaler gebouwd waardoor we nog wat kunnen groeien in areaal. Maar hij ook wat leger door de kleinere oogst. Dit jaar hebben we gemiddeld 27 ton in plaats van 30 ton van het land gehaald; dat scheelt toch toch zo'n 300 kisten'', zegt Pedersen. Even later graaft hij met zijn handen door een van de kisten en haalt er een paar grote knollen uit. ,,Kijk deze exemplaren van 55 tot 65 mm worden straks allemaal gesneden en leveren daardoor ook een aardige prijs op. Daarmee wordt het geldelijke gemis aan kilo's zo ongeveer gecompenseerd.''
Tijdens een rondje door de loods is duidelijk te zien dat Pedersen tot de categorie 'zeer secure boeren' behoort. De vloer is brandschoon, de kisten staan superstrak in het gelid en labels zijn stuk voor stuk precies loodrecht op de kist geniet... De pootgoedteler erkent meteen dat hij een 'nette werker' is. ,,Ik vind ook dat dit bij de pootgoedteelt hoort. Ik lever uitgangsmateriaal aan heel veel collega's in het gebied; dan kun je niet maar een beetje aan rommelen.''
De volgende stop is de machinehal. Behalve zes perfect onderhouden trekkers – in zo'n beetje alle gangbare vermogensklassen, valt vooral de blinkende zelfrijdende veldspuit op. Pedersen kocht de machine – met een boombreedte van 36 meter – afgelopen zomer als opvolger voor een gedragen veldspuit van 20 meter. Hij erkent dat dit een behoorlijke 'upgrade' is, ,,maar die was ook hoognodig'', stelt hij. ,,In dit gebied waait het behoorlijk veel, ook in de zomermaanden. Daardoor hebben we soms maar een paar uur dag waarop we zonder drift kunnen spuiten. Met deze zelfrijder kunnen we daar veel slagvaardiger op inspelen.''
Een andere machine die in het oog springt is de vierrijige voorraadrooier. Pedersen vertelt dat hij al z'n pootgoed in twee fasen oogst. ,,In de anderhalf tot twee uurtjes die de aardappelen op het land liggen drogen ze door de wind mooi even op. Dat voorkomt versmering van ziekten.'' De akkerbouwer benadrukt dat hij nagenoeg geen last heeft van bacterieziek of andere grondgebonden narigheid. Naast een goede bedrijfshygiëne en 'schoon' land, is ook de aankoop van schoon pre-basispootgoed een belangrijke sleutel om insleep van ziekte te voorkomen, zo stelt Pedersen. En dan volgt er ook een puntje van kritiek voor 'De Hollanders': zijn ervaring is dat Deens pootgoed doorgaans beter en schoner is dan Nederlands pootgoed. ,,Deens uitgangsmateriaal hoef ik bijna niet te selecteren, maar aan Nederlands pootgoed hebben we soms toch nog wat onverwacht werk...''
Door het uitbesteden van de graan- en koolzaadteelt – en de volledige specialisatie op pootaardappelen – kan Pedersen het dagelijkse werk momenteel nog samen met één vaste werknemer af. Alleen tijdens de oogst komt hier een vaste groep van acht Roemenen bij. Hoewel de teler uitermate blij is met deze goed ingewerkte groep mensen, vindt hij het jammer dat vrijwel alle arbeid uit Oost-Europa moet komen. ,,Deense jongeren hebben nauwelijks interesse in de landbouw, ook mijn eigen zoons niet'' ,zegt hij op zachte toon. ,,Misschien vind ik dat nog wel de allergrootste zorg voor de toekomst: hoe krijgen we jongeren weer warm voor dit prachtige vak?'' Terwijl hij de woorden uitspreekt wijst hij op het licht glooiende landschap rondom zijn bedrijf en zegt: ,,Dit is toch prachtig? Als je boer bent mag je elke dag in deze omgeving werken. Dat doe ik duizend keer liever dan elke dag op een bureaustoel zitten.''
Pedersen beschikt over zes trekkers en een zelfrijdende veldspuit. Ze zijn brandschoon en staan perfect in het gelid. ,,Ja, ik ben een echte machineman. 's Winters vind ik het heerlijk om eraan te sleutelen.''
Pedersen behoort tot de categorie 'zeer secure boeren': de bewaarloodsen, de machines en ook het erf zijn brandschoon.
In de bewaarplaats is veel apparatuur van Nederlandse makelij te vinden, waaronder het blaasventilatie-systeem in combinatie met airbags.
Pedersen beschikt over een mobiele sorteerinstallatie. Tussen begin februari en half maart gaan alle aardappelen hier overheen en worden ze op maat gesorteerd.