,,Nederland is hét kennisland op het gebied van aardappelen. Wij kijken daarom heel goed hoe jullie het doen en pikken de succesvolle dingen eruit'', zegt Lars Bødker met een brede glimlach. Als senior adviseur aardappelteelt bij de Deense onderzoeks- en adviesdienst SEGES houdt hij zich zo ongeveer met alle facetten van de teelt bezig. Aardappel Koerier zocht hem op in Denemarken en vroeg hem naar de belangrijkste aardappelthema's van dit moment.
Lars Bødker is senior adviseur aardappelteelt bij landbouwonderzoeks- en adviesdienst SEGES in Aarhus (DK). Daarnaast bekleed hij meerdere functies binnen de Deense aardappelketen, waaronder secretaris van de Danish Potato Association.
Kunt u - om te beginnen - een kleine schets maken van de Deense aardappelteelt?
,,Het areaal aardappelen in Denemarken kwam afgelopen jaar iets boven de 50.000 hectare uit. Zetmeelaardappelen is met ruim 30.000 hectare veruit de grootste teelt, gevolgd door een kleine 9000 hectare tafelaardappelen. Het overige deel is voornamelijk pootaardappelen. Naar schatting zijn er zo'n 900 bedrijven die zich serieus met de teelt bezig houden, dat wil zeggen: meer dan 5 hectare. Bijna alle aardappelen worden in de regio Jutland op zandgrond geteeld en ook bijna alle bedrijven kunnen beregenen.''
Hoe aantrekkelijk is de aardappelteelt? Is er sprake van groei?
,,De laatste jaren is vooral de zetmeelteelt enorm gegroeid. Vijf jaar geleden zaten we nog op 20.000 hectare, nu dus al boven de 30.000 hectare. Dat komt omdat de vier zetmeelfabrieken hun afzet fors hebben zien groeien en daarom hun capaciteit flink hebben vergroot. Bovendien hebben zij na de ontkoppeling van de EU-productiesteun de prijs redelijk goed vast weten te houden. De komende jaren zal de groei naar verwachting dan ook verder doorzetten; er zijn alweer
plannen om nieuwe fabrieken te bouwen. Om de aanvoer zeker te stellen worden er ook nieuwetelers gezocht, liefst wat verder van de fabrieken om een te nauwe rotatie met aaltjesproblemen te voorkomen. Nieuwe telers worden nu gelokt met allerlei financiële voordeeltjes. Deense akkerbouwers zijn van oudsher toch vooral graantelers; die krijg je niet zomaar aan de aardappelen. Vooral de jongere generatie ziet dat er met zetmeelaardappelen meer te verdienen is dan met graan. Daar verwacht ik de komende jaren de meeste beweging. Verder zien we dat er ook tafelaardappeltelers overschakelen op zetmeelaardappelen vanwege het betere rendement.''
Hoe zit het met consumptie-aardappelen? Wat gebeurt er op dat vlak?
,,Consumptie-aardappelen zijn in Denemarken vooral tafelaardappelen; telen voor frites en chips gebeurt maar op hele kleine schaal. De laatste jaren daalt het areaal tafelaardappelen licht vanwege de afnemende consumptie en matige prijzen. Vrijwel alles wordt voor de binnenlandse markt geteeld; export is er nauwelijks. Denen houden van een geelvlezige, vastkokende aardappel, liefst met een mooie schil. Vooral die schilkwaliteit is de laatste jaren steeds vaker onderwerp van discussie. Denen zien dat importaardappelen soms een mooiere schil hebben en vragen er ook bewust naar. Om die reden verschuift de teelt hier steeds meer van zand- naar kleigrond. Een groot verschil met Nederland is dat tafelaardappelen hier hooguit tot maart worden bewaard. Geavanceerde bewaarplaatsen met mechanische koeling vind je daarom niet veel in Denemarken.
Al vroeg in maart komt de import op gang, waarna de vroege aardappelen onder plastic van de Deense eilanden het overnemen. Voor lang bewaarde tafelaardappelen is daarom nauwelijks belangstelling.''
Wat zijn op dit moment de grootste uitdagingen voor de telers?
,,Veruit het meest actueel is het verbod op diquat. Daarover maken we ons grote zorgen. Voor komend seizoen hebben we namelijk geen enkel loofdodingsmiddel meer voorhanden. Hoewel we met het Ministerie in overleg zijn voor een uitzonderings- of overgangsmaatregel, moeten telers zich ook voorbereiden op loofdoding zonder chemie. Dat kan via loofbranden, -klappen of -trekken, maar eerlijk gezegd is geen van deze opties echt werkbaar. Een andere zorg is het mogelijk verdwijnen van CIPC als kiemremmer. Ook daarvoor hebben we in Denemarken op dit moment geen goed alternatief. Nog een belangrijk item is de toenemende intensivering van de teelt, met name rondom de zetmeelfabrieken. Hierdoor groeit de ziektedruk en nemen de problemen met aaltjes toe. De afgelopen jaren hebben we in alle grote aardappelgebieden metingen met satellieten uitgevoerd tijdens het groeiseizoen. Daarin zien we dat percelen steeds eerder verwelken als gevolg van aaltjes en ziekten als Verticillium en Fusarium.''
Hoe pakken jullie deze problemen aan?
,,In grote lijnen is de aanpak dezelfde als in Nederland. Telers werken met resistente rassen en proberen waar mogelijk de vruchtwisseling te verruimen via grondruil en door verder van de fabrieken aardappelen te telen. Ook zijn er telers die hun grond in Nederland bij het HLB laten toetsen op aaltjes, al zijn dat er nog maar weinig. Een belangrijk voordeel voor Deense telers is dat de meeste aardappelgerelateerde problemen zich al eerder in Nederland hebben voorgedaan. Wij kijken dus graag naar Nederland - en pikken de meeste succesvolle technieken en methodes eruit! Neem bijvoorbeeld het Pallida-aaltje; die kennen we hier pas sinds 2012. Nederland dealt al veel langer met dit type; we hoeven het dus niet allemaal zelf uit te zoeken.''
Hoe is de pootgoedteelt in Denemarken georganiseerd?
,,In Denemarken telen we ongeveer 7000 hectare pootaardappelen, waarvan 3000 hectare gecertificeerd pootgoed. De overige 4000 hectare betreft eigen nateelt (Farm Saved Seed), met name bedoeld voor de zetmeelaardappelteelt. De teelt van gecertificeerd pootgoed wordt behoorlijk strak geregisseerd. Zo is de teelt van pre-basismateriaal ondergebracht bij acht volledig gesloten bedrijven. Voor de vier achtereenvolgende teeltjaren geldt een volledige nultolerantie voor bacterieziek. Daardoor krijgen de 70 tot 80 basis-pootgoedtelers zeer schoon pootgoed aangeleverd en speelt bacterieziek tot dusver geen grote rol in de teelt.''
U noemde al de zorgen rondom het wegvallen van diquat; hoe zit het verder met de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen?
,,Deense aardappeltelers hebben minder actieve stoffen en middelen tot hun beschikking dan hun Nederlandse collega's. Tegen Phytophthora hebben we op dit moment bijvoorbeeld vijf middelen; daarmee redden de telers het net zo'n beetje. Om de gewassen ziektevrij te houden wordt er vrij veel gewerkt met voorspellings en waarschuwingssystemen.
Een ander belang verschil met Nederland is dat Deense boeren een Pesticide Tax wordt opgelegd bij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Deze heffing - die gebaseerd is op de toxiciteit van de gebruikte actieve stoffen - komt voor de aardappelteelt neer op een bedrag van gemiddeld €160 per hectare. Dit is niet alleen een forse aanslag op het saldo van de teelt, maar zorgt ook voor heftige discussies tussen boeren en natuurorganisaties. Hoewel we niet gelukkig zijn met de opgelegde tax, heeft dit er wel voor gezorgd dat telers scherper zijn geworden in hun middelengebruik. Dat merken we vooral aan onze lezingen
rondom Gewasbescherming & Economie: die worden de laatste jaren uitermate goed bezocht."