,,Groter groeien is voor mij geen doel. Ik focus liever op zo efficiënt mogelijk werken en meer tijd voor klantencontact.’’ Dat zegt Michiel Jakobs (33) uit Geijsteren (Lb.). Sinds 2018 is hij vennoot binnen het loon- en akkerbouwbedrijf Fa. Jakobs. Akkerbouw Koerier sprak met hem over zijn drijfveren, zijn uitdagingen en zijn toekomstplannen. ,,Agrarisch loonwerk is op dit moment vooral overleven in een krimpende markt. Daarom kijk ik ook graag naar andere kansen en mogelijkheden voor ons bedrijf.’’
Michiel Jakobs (33) is sinds 2018 vennoot binnen het gelijknamige loon- en akkerbouwbedrijf Fa. Jakobs in Geijsteren (Lb.); De belangrijkste tak van het bedrijf is agrarisch loonwerk, waarvoor bijna alle voorkomende werkzaamheden in de akkerbouw en veehouderij worden uitgevoerd. Verder is er een grondverzettak met meerdere kranen, mini-kranen, shovels en vrachtwagens en een akkerbouwtak van ca. 150 hectare. Het meeste land daarvoor wordt gepacht van een landgoedeigenaar. Het bedrijf Jakobs heeft 23 mensen in dienst.
Wanneer wist je dat je loonwerker wilde worden?
,,Eigenlijk al heel vroeg. Ik kon amper praten en ik wist al een flink aantal trekkermerken op te noemen. En op de basisschool deed ik niks liever dan tekeningen van trekkers maken. Wat dat betreft was ik wel voorbestemd voor dit vak.
Na het MBO plantenteelt in Horst heb ik nog een tijdje HBO Agribusiness in Den Bosch en Dronten gevolgd, maar uiteindelijk niet afgemaakt. Ik kon mijn draai daar niet vinden en heb toen zeven jaar binnen ons eigen bedrijf op de vrachtwagen gezeten. Een mooie tijd, waarbij ook mijn passie voor de transportwereld is aangewakkerd.
Toen mijn oom Joos – die tot dan toe samen met mijn vader Chris en mijn achteroom Cor het bedrijf leidde - aangaf uit het bedrijf te willen stappen, was het min of meer logisch dat ik erbij zou komen. Ik heb toen deels zijn takenpakket – bedrijfsplanning, offertes maken, inkoop van machines en grondwerken - overgenomen.’’
Hoe zijn de afgelopen vier jaar verlopen? Wat viel mee en wat viel tegen?
,,Wat me erg meeviel was de omgang met het personeel. Er werken hier 23 mensen – de meeste toch heel wat ouder dan ik. Ik vroeg mee aanvankelijk af: accepteren ze het wel wanneer zo’n jonge knaap ze opdrachten geeft? Maar dat was dus helemaal geen probleem: voor iedereen was duidelijk dat ik voortaan de planning doe en dat duidelijke opdrachten juist heel prettig zijn.
Wat ik in het begin wel lastig vond is dat je doorlopend bezig bent met het bedrijf. Je hoofd staat zogezegd nooit stil; je bent continu aan het puzzelen. In het begin probeerde ik alles te onthouden, maar na verloop van tijd loop je daar vanzelf in vast. Toen ben ik de zaken veel meer op gaan schrijven. Dat helpt heel erg om overzicht te houden en tegelijk vrijer te kunnen denken.’’
Wat heb je de afgelopen jaren veranderd binnen het bedrijf?
,,De belangrijkste verandering is dat ik de planning gedigitaliseerd heb. Bijna alle communicatie verloopt nu via de app, waardoor de planning strakker en efficiënter is geworden. Bovendien hebben onze medewerkers nu meer digitale info ter beschikking, waardoor ze zelfstandiger kunnen opereren.
Verder hebben we de laatste jaren wat meer in de breedte geïnvesteerd, zoals in vrachtwagens, kranen, shovels en een aantal cultuurtechnische machines. Ik denk sowieso dat onze toekomst steeds meer bij werk buiten de landbouw komt te liggen – en dan vooral buiten het agrarisch loonwerk. Dat is en blijft een prachtige sector, maar het is ook een krimpende markt waarin je moet zien te overleven.’’
Waar wil je de komende jaren met het bedrijf naar toe?
,,Ten eerste wil ik meer tijd vrijmaken voor klantencontact. Nu is het vooral zo dat klanten naar ons toe komen; dat zou ik wel wat meer om willen draaien. Ik denk ook dat dit nodig is om met al onze werkzaamheden goed in beeld te blijven bij onze opdrachtgevers.
Verder zou ik me wel wat meer willen richten op ons akkerbouwtak – in totaal zo’n 150 hectare. Het grootste deel daarvan pachten we van een landgoedeigenaar, hier in Geijsteren. Het bouwplan is nu vrij traditioneel en bestaat uit consumptie-aardappelen, suikerbieten, maïs, graan, cichorei en plantuien. Maar de eigenaar wil graag naar een extensiever en meer natuur inclusief bouwplan toe. We zijn daarom op zoek naar alternatieve gewassen – met zogezegd minder milieu-impact. Zo hebben we al eens koolzaad en ook soja geprobeerd. Mooie gewassen, maar ook moeilijk om er een fatsoenlijk saldo mee te behalen. Verder proberen we meer natuurelementen in het bouwplan in te passen, zoals bloemranden. Zoiets vraagt om een andere mindset dan we gewend zijn. Bij loonwerk is bijna alles gericht op capaciteit en efficiëntie. De landgoedeigenaar zei me daarom: ‘laat die gedachte nou eens los en bedenk eens hoe we duurzamer kunnen telen met meer aandacht voor natuurelementen’. Persoonlijk vind ik dat wel interessante en uitdagende koers.’’
Hoe ziet jullie bedrijf er over tien jaar uit?
,,Lastige vraag… Ik denk dat het agrarisch loonbedrijf nog steeds de basis zal zijn – al zal het grondverzet waarschijnlijk wel belangrijker zijn geworden. Ook de akkerbouwtak is er dan nog steeds, maar waarschijnlijk met minder intensieve gewassen en meer aandacht voor natuur- en landschapselementen. Verder verwacht ik dat de automatisering en digitalisering op het bedrijf een flinke vlucht heeft genomen. Of dat ook autonoom werkende machines of robots zullen zijn? Misschien. Ik volg die ontwikkelingen in ieder geval met grote interesse. Zelf denk dat we nog heel wat hobbels moeten overwinnen voordat er hier bijvoorbeeld een wied- of schoffelrobot rond zal rijden. We hebben hier veel kromme en gerende percelen en relatief veel bosranden. Dat is niet bepaald een omgeving waar je met robots makkelijk uit de voeten kunt…’’
Tot slot: welke tip zou je aan startende akkerbouwers of loonwerkers mee willen geven?
,,Kijk vooral eerst een aantal jaren om je heen voordat je in het bedrijf stapt. Ga bijvoorbeeld eens naar een ander werelddeel en kijk hoe de landbouw daar werkt. Zelf ben ik in Australië geweest en heb daar een aantal maanden op de combine gezeten. Hoewel ik dat prachtig vond, kwam ik er ook achter dat ik de diversiteit van de Nederlandse landbouw toch wel mooi vind. En misschien nog deze tip: maak ook tijd voor je hobby of liefhebberij. Voor je het weet slokt het bedrijf al je tijd op en kom je nauwelijks meer uit die cirkel. Zelf ben ik al jaren zanger in een lokale coverband. Ik zou dat niet meer willen missen.”