Terug
AARDAPPELEN - 'Alle aandacht voor aardappelen'
Volgende
AARDAPPELEN - Propulse van 2 naar maximaal 3 toepassingen
sluiten

Akkerbouw Koerier Mei 2022

AARDAPPELEN - ‘Als de basis goed is, krijgt Alternaria veel minder kans’

Een ruime vruchtwisseling, een gerichte bemesting en een tijdige, preventieve bespuiting. Met die drie basisvoorwaarden is Alternaria prima onder controle te houden, stellen Hans van Ooijen en Dick van den Bogert.

Hans van Ooijen (rechts) is werkzaam bij loonbedrijf Struijk in Delwijnen (Gld.). Het loonbedrijf richt zich voornamelijk op werkzaamheden voor de veehouderij, maar heeft ook een eigen akkerbouwtak van tegen de 200 hectare. In het bouwplan zitten jaarlijks ongeveer 25 hectare aardappelen, die op de lichtere gronden in Bommelerwaard worden geteeld. Van Ooijen neemt o.a. alle spuitwerkzaamheden voor zijn rekening. Dick van den Bogert (links) is adviseur en mede-eigenaar van toeleveringsbedrijf ADAgro in Dussen (N-Br.).

Het is eind maart en er schijnt een waterig zonnetje boven de Bommelerwaard. Waar het land het toelaat wordt er drijfmest uitgereden, kunstmest gestrooid en nog wat zomergraan gezaaid. Ook bij loonbedrijf Struijk in Delwijnen (Gld.) zijn de trekkers (en medewerkers) volop in bedrijf. ,,Hier kijk ik nog steeds elk jaar weer naar uit; dat we met ’n allen het land op kunnen’’, zegt Hans van Ooijen die met 33 dienstjaren toch wel als boegbeeld van het loonbedrijf mag worden aangemerkt. Van Ooijen is al een paar dagen bezig met onkruid spuiten. Maar helemaal gladjes verliep dat tot dusver niet. ,,We hebben wat problemen gehad met de pomp, waardoor we een tijdje hebben stilgelegen’’, vertelt hij in de bedrijfskantine. ,,Gelukkig loopt het nu allemaal weer. En liever nú wat oponthoud, dan straks midden in het seizoen.’’

Ondanks de toenemende drukte neemt hij graag even de tijd voor een gesprek over gewasbescherming – en wat specifieker: de bestrijding van Alternaria. Ter ondersteuning is ook Dick van den Bogert van ADAgro aanwezig. ,,Dick loopt hier al bijna net zo lang als ik’’, zegt Van Ooijen, ,,Hij kent het bedrijf door en door en is al vele jaren mijn rechterhand als het om gewasbescherming gaat.’’

‘Aardappelen groeien hier prima’

Hoewel loonbedrijf Struijk zich voornamelijk richt op werkzaamheden voor de veehouderij, is er ook al vele jaren een eigen akkerbouwtak van tegen de 200 hectare. Daarin zijn niet alleen maïs, graan en bieten vertegenwoordigd, maar elk jaar ook zo’n 25 hectare consumptieaardappelen. In een gebied met overwegend zware komklei (en dus veel grasland) lijkt dat op het eerste gezicht een opvallende keuze. Toch zijn er volgens Van Ooijen voldoende mogelijkheden voor de teelt, met name op de hogere stroomruggen en in de uiterwaarden. ,, Ik wil eigenlijk niemand op ideeën brengen, maar aardappelen doen het hier gewoon prima. Zowel de opbrengsten als de kwaliteit zijn hier ronduit goed‘’, zo stelt hij. Ook Van den Bogert ziet voldoende ruimte en toekomst voor de teelt, al moeten daarvoor wel de betere (lichtere) en weinig schurftgevoelige gronden worden geselecteerd. Bovendien is er op de uiterwaarden altijd het risico van overstroming, iets waar Van Ooijen - helaas – maar al te goed over mee kan praten. Afgelopen zomer gingen er door het extreem hoge water in de Maas twee blokken van 4 hectare verloren…

 

Om de beschikbare grond geschikt te houden voor de aardappelteelt, wordt al jaren een ruime rotatie van 1-op-7 aangehouden. Onder andere via grondruil met veehouders lukt dat tot nu toe goed. Ook wordt er veel aandacht besteed aan groenbemesters, waardoor de bodems vruchtbaar en bewerkbaar blijven. Een punt van aandacht hierbij is toenemende druk van bodeminsecten - en dan met name van slakken en ritnaalden. ,,Groenbemesters met veel bovengrondse massa lokken veel slakken. Daarom kiezen we bewust voor soorten met minder massa boven de grond en juist meer ondergrondse massa, zoals mengsels met Facelia en klaver’’, vertelt Van den Bogert.

Schimmelziekten goed onder controle

Voor wat betreft Phytophthora zijn er de afgelopen jaren eigenlijk nooit problemen geweest. ,,Misschien moet ik het afkloppen, maar we hebben de ziekte al jaren prima onder controle - ook het afgelopen seizoen toen de druk hoog was’’, vertelt Van Ooijen. Volgens hem is het uiteraard gunstig dat er in het gebied maar weinig aardappelen staan, maar dat betekent niet dat de phytophthora-bestrijding maar wat losser wordt aangepakt. ,,Integendeel zelfs; we hanteren hier altijd een vrij strak spuitschema, waarbij ik het werk eerder wat naar voren trek dan naar achteren schuif’’, zo benadrukt hij. Een groot gemak hierbij is dat de zelfrijdende veldspuit een flinke capaciteit heeft. ,,Jaarlijks spuiten we zo’n 45 hectare aardappelen – van onszelf en voor derden. De percelen liggen echter flink verspreid, waardoor er behoorlijk wat rijtijd is. Maar met deze machine red ik het om binnen twaalf uur helemaal rond te komen’’ , aldus Van Ooijen.

 

Ook Alternaria is tot dusver nooit een groot issue geweest op het bedrijf. Volgens beide mannen is dat deels te danken aan de ruime vruchtwisseling en aan de gerichte bemesting, waardoor de gewassen een ‘flinke portie weerbaarheid’ meekrijgen. Zo wordt er (naast de hoofdbemesting) goed opneembaar fosfaat-granulaat meegegeven tijdens het poten en wordt er in combinatie met de ziektebestrijding een overbemesting uitgevoerd met stikstof en kali bladmeststoffen. Verder wordt er vanaf de tweede helft van de bloei, ongeveer tweewekelijks een middel tegen Alternaria aan de phytophthora-bespuiting toegevoegd. Het afgelopen seizoen waren dat – om en om -  Narita® en Propulse. Volgens Van den Bogert heeft het nieuwe middel Propulse vrijwel overal een basisplek gekregen bij de bestrijding van Alternaria. ,,Zowel in proeven als in de praktijk hebben we gezien dat Propulse een uitstekende werking heeft tegen Alternaria. Het is daarom niet meer dan logisch dat bijna alle aardappeltelers dit middel hebben opgepakt.’’

Narita® is een geregistreerd handelsmerk van Globachem

 

+Colofon