Maatschap Drint in Hoornsterzwaag (Fr.) teelt uitsluitend fritesaardappelen, jaarlijks zo’n 100 hectare. Ze focussen op een maximale opbrengst en kwaliteit – en bekijken samen met adviseur Jan Harm Oosterhuis waar nog verbeteringen mogelijk zijn. Zo zal de phytophthora-bestrijding komend seizoen anders zijn dan voorheen – onder andere met een basisplaats voor Infinito.
Peter Drint (rechts) heeft samen met zijn zoon Arjan (midden) en vrouw Ans een akkerbouwbedrijf in Hoornsterzwaag (Fr.). Ze telen uitsluitend fritesaardappelen, dit jaar zo’n 100 hectare. Jan Harm Oosterhuis (links) is adviseur akkerbouw bij WPA Robertus.
,,Ons hart ligt bij de aardappelteelt. Dat vinden we het mooiste om te doen en daar zijn we ook goed in.‘’ Peter Drint verklaart in een paar woorden waarom het bedrijf sinds vorig jaar voor de volle honderd procent op de teelt van fritesaardappelen is gericht. In de jaren daarvoor was het bouwplan van de maatschap nog veel uitgebreider, met enkele tientallen hectares lelies en ook pootaardappelen. ,,Dat was absoluut een mooie tijd’’, zo blikt de akkerbouwer terug, ,,Maar we hebben ons toen wel helemaal uit de naad gewerkt. Het ene karwei was nog niet af of het volgende lag alweer te wachten. We waren altijd druk en daar wilden we gewoon vanaf. Daarom zijn we in 2017 met lelies gestopt en in 2020 ook met de pootaardappelen. En ik moet zeggen: tot nu toe bevalt dat prima.’’ Drint zegt het met een zucht, maar ook met een glimlach. En hij vervolgt: ,,Om dingen echt goed te doen moet er enige rust zijn op het bedrijf. Die rust is er nu. En het heeft ook zeker z’n effect. Honderd hectare aardappelen kunnen we met ons drieën goed behappen en we kunnen ook meer dan voorheen de puntjes op de i zetten. Dat voelt goed.’’
De grond voor aardappelteelt is hoofdzakelijk pacht- en ruilgrond van melkveeveehouders in de omgeving. Volgens Drint wordt daar de laatste jaren flink aan getrokken. Onder meer door lelietelers in de buurt, maar ook door grotere akkerbouwers wat verder weg. ,,Puur op de pachtprijs kunnen we moeilijk concurreren. Maar door langdurige relaties en door netjes om te gaan met de grond lukt het nog goed om aan voldoende geschikte grond te komen.’’
Afgelopen seizoen is de aardappelteelt prima verlopen, met dank aan het relatief natte seizoen. ,,We boeren hier op tamelijk grove zandgrond. Die kan heel wat regen hebben voordat het teveel wordt. Afgelopen jaar hebben we voor het eerst sinds vele jaren niet hoeven beregenen. Dat was echt een verademing – zeker als je jarenlang lelies hebt geteeld, waarvoor beregenen essentieel is’’, vertelt Drint. De opbrengsten waren met gemiddeld 60 ton per hectare – en een enkele uitschieter richting de 70 ton – ronduit goed. ,,En het had nog beter kunnen zijn als we die regenperiode in mei niet hadden gehad. De laatste percelen hebben we daarom pas in de eerste week van juni kunnen poten; op die stukken kwamen we meestal niet veel verder dan 50 ton…’’, zo erkent de akkerbouwer. Toch zou hij ‘meteen tekenen’ voor weer zo’n vochtig jaar. ,,Ik spuit liever een paar keer extra tegen Phythophthora dan dat ik dagelijks de haspels moet verzetten.’’
Hoewel de ziektedruk vanwege het natte weer behoorlijk groot was, heeft Phytophthora het afgelopen seizoen geen grote rol gespeeld op het bedrijf. Volgens Drint is dit enerzijds te danken aan de sterke focus op de aardappelteelt, maar ook aan de ruime capaciteit van de veldspuit, waarmee binnen een dag alle 20 tot 25 percelen gespoten kunnen worden.
Wat volgens hem ook meehelpt, is het goede contact met Jan Harm Oosterhuis van WPA Robertus – die ook bij het gesprek aanwezig is. ,,Tijdens het seizoen sparren we regelmatig met Jan Harm over wat er qua gewasbescherming moet gebeuren. Met name in kritische periodes – die we afgelopen jaar meerdere keren hadden – is dat van belang. Twee weten er altijd meer dan één en Jan Harm weet ook hoe de situatie elders in het gebied is’’, zo vertelt de akkerbouwer. Ook Oosterhuis waardeert het nauwe en goede contact met de familie, al benadrukt hij dat de Drint’s ondernemer genoeg zijn om hun eigen keuzes te maken. ,,Als ik hier bijvoorbeeld over het gebruik van biostimulanten begin, dan gaan de handen zeker niet meteen op elkaar. Er moeten duidelijke resultaten onder liggen zijn, anders wordt het vooral als een extra kostenpost gezien’’, zo glimlacht Oosterhuis.
Dat wil overigens niet zeggen dat het onderwerp ‘weerbare en vitale gewassen’ niet op de agenda staat. Als voorbeeld haalt Oosterhuis de soms matige beschikbaarheid van calcium aan – een probleem dat vooral speelt op gronden met de laagste pH’s. ,,Omdat dit een directe relatie heeft met de kwaliteit – aardappelen met calciumgebrek geven donkere vlekken na het bakken – proberen we daar alles aan te doen, zoals het toepassen van vloeibare, hoog calciumhoudende meststoffen tijdens de teelt’’, zo vertelt de adviseur. Volgens Drint – die aanvankelijk nog wat terughoudend was – lijkt dit langzaam maar zeker ook zijn vruchten af te werpen. ,,De laatste jaren zitten we opvallend goed in de kilo’s en hebben we ook minder bewaarverlies. Die calcium doet dus blijkbaar toch wel wat…’’
Voor wat betreft de phytophthora-bestrijding wordt het schema dit jaar anders ingevuld dan in voorgaande jaren. Belangrijkste wijziging is de prominente plek voor Infinito. Werd deze tot vorig jaar vooral als ‘brandweermiddel’ ingezet – dus bij aanwezigheid van Phythophthora in het gewas; dit jaar krijgt het een volwaardige plek in het schema, na Revus® en Zorvec®. Oosterhuis legt uit: ,,Op ongeveer twee derde van het schema starten we met Infinito. Daarmee zorgen we niet alleen voor een goede bladbescherming, maar dekken we ook de noodzakelijke knolbescherming goed af. Een mooi pluspunt van Infinito is dat je het flexibel kunt doseren van 0,9 tot 1,6 liter per hectare. En je kunt er ook nog makkelijk een versterkend middel aan toe voegen, zoals Curzate® Partner. Dat alles maakt Infinito tot een hele praktische en zekere keuze.’’
Voor Drint zal het even schakelen zijn, omdat hij naar eigen zeggen een echte ‘Valbon- en Curzate-man’ was. ,,Maar nu deze middelen niet meer toegelaten zijn, zal het schema anders moeten. Belangrijkste is uiteraard dat het schema goed dekkend is, maar een beetje flexibiliteit in de dosering – zoals dat met Infinito kan - spreekt me ook zeker aan. Ik let op het weer en spuit wanneer het nodig is; ik ben dus zeker geen kalenderspuiter! Middelen waarmee je zogezegd wat kunt spelen hebben bij mij dus zeker een streepje voor’’, zo besluit hij.
Revus® is een geregistreerd handelsmerk van Syngenta
Zorvec® en Curzate® Partner zijn geregistreerde handelsmerken van Corteva Agriscience