Terug
Kruisbestuiving in gewasbeschermingsonderzoek
Volgende
Planmatig werken wordt nog belangrijker
sluiten

Bloembollen Koerier sept 2019

Openheid stengelaaltje

Decennialang was het een fors taboe; wie getroffen werd door stengelaaltjes zweeg er het liefst maar over. Want erover praten maakt het alleen maar erger, zo was de gedachte. Volgens KAVB-directeur Prisca Kleijn zijn die tijden echter voorbij. ,,De gevolgen van een besmetting zijn nog steeds zeer heftig, maar er is veel meer openheid gekomen rondom de ziekte. Daardoor hebben we veel gerichter naar oplossingen kunnen zoeken en staan we er nu beter voor dan pakweg tien jaar geleden'', zegt ze. Bloembollen Koerier sprak met haar over de gevreesde ziekte, die elk jaar weer enkele tientallen bedrijven midden in het hart raakt.

Prisca Kleijn (Directeur KAVB): ,,In het BKD-register staan de harde feiten omtrent stengelaaltjes. Telers zouden die veel meer moeten raadplegen."

Om te beginnen: hoe groot is het stengelaaltjesprobleem eigenlijk?

,,Jaarlijks krijgen zo'n 30 tot 40 teeltbedrijven met een besmetverklaring te maken. Dat zijn vooral bedrijven met tulpen en narcissen. In andere teelten wordt slechts incidenteel een besmetting gevonden. Per bedrijf gaat het vaak om één tot enkele besmette partijen. De totale schade is lastig te becijferen, maar loopt - voor de hele bollenketen - al gauw in de miljoenen euro's. Vooral voor de getroffen teeltbedrijven is en blijft het een groot drama. Behalve met forse financiële schade, krijgt de ondernemer met strenge stricties te maken. En ook het imago van het bedrijf krijgt vaak een forse tik. Een besmetting met stengelaaltjes heeft hoe dan ook een enorme impact, zowel op het bedrijf als op de ondernemer zelf."

Waar komen stengelaaltjes het meeste voor? Zijn er grondsoorten, regio's of bedrijven waar besmettingen stelselmatig vaker opduiken?

,,Stengelaaltjes kunnen op alle grondsoorten voorkomen en overleven, maar worden - logischerwijs - het meest gevonden op zandgronden, waar de meest intensieve teeltgebieden zich bevinden. Daarnaast zien we dat bedrijven soms meer dan één keer getroffen worden door een besmetting, waarschijnlijk omdat de ziekte al wat langer in de grond - en dus ook door het bedrijf - heeft gesluimerd. Maar verder is er eigenlijk geen heldere lijn te ontdekken in de gevonden besmettingen. Stengelaaltjes kunnen overal opduiken en het blijft daarom ontzettend

lastig om hierop te anticiperen.''

Zijn er per cultivar verschillen in gevoeligheid of zichtbaarheid?

,, Voor zover we nu weten, zijn er op dit vlak geen wezenlijke verschillen tussen cultivars. Als dat zo was, dan zou er waarschijnlijk ook wel op veredeld worden. En dat is nu niet het geval.''

Herkennen telers de verschijnselen van stengelaaltjes?

,,Tijdens cursussen, lezingen en in de vakbladen worden regelmatig ziektebeelden getoond, dus ik denk dat de meeste telers wel ongeveer weten hoe schade door stengelaal eruit ziet. Het is overigens wel van belang om die ziektebeelden regelmatig voor het netvlies te krijgen, want in de praktijk kom je het maar zelden tegen en daarbij worden besmette partijen ook nog eens snel opgeruimd. In de praktijk komt het er vooral op neer dat BKD keurmeesters de besmettingen ontdekken. Zij zijn getraind om de bijbehorende afwijkingen snel op te kunnen sporen.''

Zou het ook zo kunnen zijn dat telers de ziekte zelf liever 'over het hoofd zien', ...?

,,Dat sluit ik natuurlijk niet uit... Maar we merken wel dat het aantal telers dat zelf melding maakt van stengelaaltjes steeds groter wordt. Telers beseffen steeds beter dat niet melden het probleem alleen maar groter maakt. Dat is niet alleen schadelijk voor het bedrijf zelf, maar voor de hele bollensector. Dus meteen melden is - hoe vervelend ook - wel de beste optie.''

Welke maatregelen kunnen bedrijven nemen om de kans op een besmetting met stengelaaltjes zo klein mogelijk te houden?

,,Ten eerste hebben we sinds seizoen 2015/2016 het verplichte grondmonster op stengelaaltjes bij het verhandelen van plantgoed. Dat is een belangrijke poortwachter om besmette percelen op te sporen. Daarnaast nemen steeds meer kwekers ook vrijwillig grondmonsters voorafgaand aan het planten van de

bollen. Verder is en blijft bedrijfshygiëne belangrijk. Dus: zorg voor schoon plantgoed, laat alleen volledig schone trekkers en machines toe op het land en trek de geschiedenis van huurpercelen goed na. Dit lijken misschien open deuren, maar je moet het uiteindelijk wel dóen. Waar het om gaat is dat je zo veel mogelijk potentiële risicofactoren uitsluit.

Verder zien we in de praktijk steeds meer bedrijven die inundatie als preventieve standaardmaatregel in hun bedrijfsvoering opnemen. Vooral op de intensief beteelde zandgronden heeft deze methode zich inmiddels ruimschoots bewezen als effectieve stengelaaltjesdoder. Een nieuwe optie is het middel Velum Prime, dat sinds vorig jaar in het dompelbad kan worden meegegeven tegen stengelaaltjes. Hoewel het middel zich nog in de praktijk moet bewijzen, zijn de eerste resultaten veelbelovend. Hopelijk kan het de komende jaren bijdragen aan het verder terugdringen van stengelaaltjes''

Sinds 2015 houdt de BKD een register bij van alle besmette percelen. Belanghebbenden kunnen informatie hieruit opvragen, bijvoorbeeld over pachtpercelen waarvan de historie niet geheel bekend is. In hoeverre maken telers daar gebruik van?

,,Dat zijn er maar een handvol per jaar en dat is in mijn ogen echt veel te weinig! Telers laten een heel mooi instrument liggen om zekerheid in te bouwen en mogelijke problemen met stengelaaltjes te voorkomen. Natuurlijk hoeft er niks mis te zijn met de informatie die de buurman, de verpachter of de adviseur je geeft, maar in het register staan de harde feiten omtrent stengelaaltjes. Daar kun je als teler hoe dan ook op vertrouwen.''

Tot slot: hoe staan we er over pakweg 10 jaar voor met betrekking tot stengelaaltjes?

,,Het stengelaaltje staat al meer dan 100 jaar te boek als een sluimerende, ongrijpbare ziekte in de bloembollen. Maar we krijgen er steeds beter de vingers achter, waardoor ernstige problemen nu minder vaak voorkomen dan in het verleden. Deze ontwikkeling schrijf ik vooral toe aan de toegenomen openheid rondom de ziekte, waardoor we sneller, gerichter en ook meer preventief naar oplossingen zijn gaan zoeken. Als we deze lijn de komende jaren voortzetten, dan verwacht ik dat we steeds meer tegenwicht kunnen bieden aan de ziekte.''

+Colofon