...Tot vorig jaar geloofde ik eerlijk gezegd niet zo in biologische bestrijding'', bekent Teunis Quik meteen maar. ,,Er zijn zoveel handelingen in potrozen die de biologie in de weg kunnen zitten. Zo snoeien we de planten in korte tijd twee keer af en plaatsen we de potten gaandeweg de teelt steeds verder uit elkaar. Dat zijn toch lastige hobbels voor Phytoseiulus; ik dacht echt dat ze dat niet zouden overleven.'' Maar nu - bijna een jaar later na de omschakeling - is de werkelijkheid heel anders gebleken. De biologische bestrijding van spint verloopt prima, ,,zelfs béter dan toen we alles nog chemisch deden'', aldus Quik.

De aanzet om van chemisch naar biologisch over de schakelen, waren de alsmaar minder wordende resultaten van chemische spintbestrijding. ,,We hebben de afgelopen jaren zo'n beetje alle mogelijke middelen gebruikt, maar we kregen de spint gewoon niet meer onder controle. Zélfs wanneer we de planten van onderen drijfnat maakten, viel de bestrijding nog steeds tegen. We móesten dus wel veranderen, want zo kon het niet verder'', zo blikt de teeltman terug.
Uiteindelijk werd begin juli in de hele tuin een flinke hoeveelheid Phytoseiulus uitgezet. Dat wil zeggen: 220 kokers met 2000 exemplaren in een wekelijkse herhaling en dat vier maanden lang. ,,Een behoorlijke dure aangelegenheid, maar wel een maatregelen die uiteindelijk heel goed heeft geholpen. 
In oktober waren we helemaal van de spint af; ik was echt verbaasd over zo'n goed resultaat!'', aldus Quik.

Gevolg van de overstap naar roofmijt was wel dat het traditionele zwavelen tegen meeldauw niet meer mogelijk was. Als alternatief daarvoor gebruikt het bedrijf nu Serenade, een biologisch meeldauwmiddel dat nuttigen spaart. Quik: ,,Sinds de zomer spuiten we standaard één keer per week met Serenade. Preventief dus. En dat bevalt ons prima. Meeldauw hebben we sindsdien niet meer gezien en we hebben zelfs het idee dat Serenade ook nog wat breder schimmelwerend is. Zagen we voorheen nog wel eens wat rot blad onderin de pot; nu is dat amper meer het geval.''

Terugblikkend ziet Quik eigenlijk alleen maar voordelen van de 'nieuwe' spint- en meeldauwbestrijding. ,,Belangrijkste pluspunt is dat het wérkt en dat we kunnen bouwen op het resultaat. Met ook nog een ruimtebehandeling tegen spintmijt achter de hand hebben we de plaagbestrijding nu weer echt onder controle.'' Nog een extra pluspuntje is dat het bedrijf er ook in duurzaamheid flink op vooruit is gegaan. De MPS-status (Milieu Project Sierteelt, red.) is bijvoorbeeld gestegen van categorie C naar bijna A. Quik erkent dat dit (vooralsnog) geen noodzaak is voor het bedrijf, maar wél een mooi doel om naar te streven. ,,Hoe dan ook laten we ons hiermee van de goede kant zien'', zo besluit hij.