Producten & Oplossingen
keyboard_arrow_rightGewasbeschermingkeyboard_arrow_rightHerbicidenkeyboard_arrow_rightRoundup® Evolution
Herbiciden
Roundup® Evolution
Niet selectief systemisch onkruidbestrijdingsmiddel voor gebruik in landbouw, tuinbouw, bosbouw, openbaar groen en algemeen onderhoud.
360 g/l glyfosaat
Werkingswijze
Roundup Evolution is een niet-selectief systeminsch bladherbicide op basis van glyfosaat. Het middel wordt door de bladeren opgenomen en naar de ondergrondse delen getransporteerd. Het middel dient dus op bovenstaande onkruiden met voldoende blad toegepast te worden.
Het werkt tegen éénjarige en overblijvende grasachtigen en tweezaadlobbige onkruiden zoals: kweekgras, riet, fioringras, aardappelopslag,, klein hoefblad, akkerdistel, akkermunt, veenwortel, knolcyperus, kleefkruid, muur, varkensgras. Minder gevoelig zijn: paardenstaart, klaver en wikkesoorten en moerasandoorn. Mossen worden niet bestreden.
De onkruiden worden door Roundup Evolution zowel in een jong als in een ouder stadium bestreden.
Andere gespecificeerde instructies
De werking is het beste als de onkruiden voldoende blad hebben ontwikkeld en niet zijn beschadigd door ziekten en plagen. De toepassing heeft het beste resultaat tijdens niet te warm, bewolkt weer met een hoge luchtvochtigheid.
Het middel dient niet te worden toegepast als er kans is op aanhoudende vorst of als er binnen 4 à 6 uur na de toepassing kans bestaat op regen.
Tijdens de toepassing van het middel dienen gewas en onkruid bij voorkeur droog te zijn. Het middel kan in zeer geringe hoeveelheden al schade doen aan te sparen gewassen; de toepassing dient daarom zeer zorgvuldig te geschieden. Gebruik in dit verband een middelmatige of grove druppelgrootte.
WATERVOLUME
200 - 400 liter per ha is aan te bevelen. Lagere watervolumes kunnen worden gebruikt, als de spuitapparatuur hiervoor geschikt is.
BEREIDING SPUITVLOEISTOF
De tank half vullen met water, de roerinrichting starten, de juiste hoeveelheid middel toevoegen, en al roerend de tank verder vullen.
TEELTSPECIFIEKE AANBEVELINGEN
*1. Tijdelijk onbeteeld land (exclusief akkerranden)
Stoppel, braakliggend bloembollenland en terreinen die bestemd zijn voor beplantingen,alsmede op de ploegvoor.
Grondbewerking:
• bij bestrijding van vnl. éénjarigen: 1-2 dagen na toepassing;
• bij bestrijding van vnl. overblijvende onkrui den: 1 week na toepassing.
Zaaien en planten:
• Na grondbewerking kan onmiddellijk worden gezaaid of geplant.
Opmerking:
Bij toevoeging van voor dit doel toegelaten hulpstoffen kan de dosering van ROUNDUP EVOLUTION verlaagd worden, doch eenminimum
is vereist;
• tegen kweek: 3 l/ha
• tegen overblijvende tweezaadlobbigen: 4 I/ha.
*2. Akkerranden
gedurende het gehele groeiseizoen.
Niet spuiten op sloottaluds en het gewas niet raken.
*3. Voor opkomst van ui-achtigen, bieten, asperges, aardappelen, witlof en bloembol en bloemknolgewassen.
Tegen reeds bovenstaande onkruiden.
Niet later toepassen dan enkele dagen voor de opkomst van genoemde gewassen. De grond mag nog niet breken.
*4. Kort voor de oogst in afgerijpte graangewassen en droog te oogsten erwten en bonen
Toepassing:
A. Granen:
De behandeling uitvoeren wanneer het graangewas geheel is afgerijpt;
• het vlagblad geheel om de stengel geplooid;
• graankorrel deegrijp en minder dan 30% vocht bevat;
• het stro geheel geel is doch de knopen nog groen-geel zijn.
Niet behandelen op graangewas bestemd alszaaizaad;
B. Erwten en bonen (veldbonen en stambonen):
• de behandeling uitvoeren op een afgerijpt gewas wanneer de zaden minder dan 30% vocht bevatten.
Opmerkingen:
1. Het behandelde graanstro kan na afspoelen (bijv. een week in de regen) gebruikt worden voor alle doeleinden.
2. Het behandelde erwten en bonenstro kan vervoederd worden.
3. Grondbewerking, na verwijderen/hakselen van stro, kan onmiddellijk uitgevoerd worden.
4. Alle gewassen kunnen direct ingezaaidworden.
*5. In zetmeel- en consumptie-aardappelen na volledig afsterven van het loof
As het loof van de aardappelen is doodgespoten of van nature volledig afgestorven is. Om het middel voldoende gelegenheid te geven in te werken op de onkruiden, dient niet later dan 1 week vóór de oogst te wordengespoten.
*6. Doodspuiten van stuifdek rogge, gerst of gras
Rogge, gerst of gras, in het najaar gezaad op stuifgevoelige gronden in de bloembollenteelt of akkerbouw sterft na behandeling langzaam af, waardoor de bodembeschermende functie lang behouden blijft. Overwinterende onkruiden worden tegelijkertijd bestreden.
In de bloembollenteelt dient het dekgewas te worden doodgespoten ruim voor de opkomst van de bloembolgewassen.
In de akkerbouw kan vanaf één week na de bespuiting in de onbewerkte grond worden gezaaid.
*7. Doodspuiten van dekvruchten op erosiegevoelige grond
Dekvruchten gezaad op erosiegevoelige grond sterven na behandeling langzaam af,waardoor enerzijds de bodembeschermendefunctie langer behouden blijft en anderzijdsinzaai van een nieuw gewas mogelijk wordt.Overwinterende onkruiden worden tegelijkertijd bestreden. Vanaf één week na de bespuiting kan in de onbewerkte grond wordengezaaid.
*8. Als groenbemester geteelde gewassen
Deze toepassing wordt uitgevoerd om bij ondiep onderwerken hergroei in het voorjaar te voorkomen.
circa 1 week voor de grondbewerking.
*9. Grasland
Ter bestrijding van kweekgras en andere ongewenste vegetaties bij grasland vernieuwing. Na maaien of beweiden, wachten met spuiten tot het kweekgras weer 10-15 cm lang is, of 4-6 bladeren heeft.
a. Doorzaaien (zonder grondbewerking).
Bij voorkeur half juli - half september
1 week na de bespuiting kan zonder grondbewerking met een speciale doorzaaimachineworden gezaaid. Om een goede aanslag vanhet jonge gras te verkrijgen, is het nodig om het bespoten gras af te maaien en te verwijderen. Dit gras mag na 5 dagen afgegraasd ofafgemaaid en als kuilvoeder, of als hooi vervoederd worden. Het uitrijden van runderdrijfmest kort voor het doorzaaien verbetert deopkomst van het nieuw
ingezaaide gras:opletten voor de wetgeving dienaangaande.
b. Herinzaaien, inzaaien of planten van eenander gewas.
Herinzaai van grasland bij voorkeur uitvoeren half juli/september.
Na de toepassing 1 week wachten voor een grondbewerking wordt uitgevoerd.
Het afstervende plantenmateriaal moet goed door de grond worden gewerkt alvorens wordt gezaaid of geplant.
*10. Groot fruit
Toepassen op de zwartstrook vanaf 1 februari tot uiterlijk 1 juli onder bomen welke minimaal drie jaar vaststaan.
Menging met een bodemherbicide verdient bij de eerste toepassing in het voorjaar aanbeveling.
- Bladeren, takken, onverhoute bast, alsook stoot- en snoeiwonden van de bomen niet met de spuitvloeistof raken. Na het snoeien acht dagen wachten met de toepassing om eerst de snoeiwonden te laten verdrogen;
- Wortelopslag mag wel worden geraakt.
*11 2-jarige teelt van narcissen
Alleen toepassen als het loof volledig is afgestorven en alvorens nieuwe uitloop begint.
Het beste tijdstip ligt tussen half augustus en half september.
*12. In kerstbomen
Volvelds over het gewas toe te passen in tenminste 2 jaar oude aanplantingen van Picea abies (P. excelsa).
Toepassing:
In het najaar vanaf het moment dat het jonge schot van de kerstsparren geheel is verhout (na 1 november).
*13. In de bosbouw ter bestrijding van Amerikaanse Vogelkers (Prunus serotin )
Toepassing:
• uitsluitend op één- à tweejarige loten die geen bessen dragen en niet hoger zijn dan 1,50 m.
• goede bevochtiging van de bladeren is nodig, zonder afdruipen.
• spuiten vanaf half augustus tot eind septem ber.
Bramen, bosbessen en houtopstand mogen niet worden geraakt, ook moet bevochtiging van de niet-verhoute delen van andere gewenste soorten worden voorkomen.
*14. Stobbenbehandeling
Verse zaagvlakken van afgezette bomeninsmeren met de bokkepoot of bespuiten om uitlopen te voorkomen.
Ter markering kan een kleurstof toegevoegd worden.
Opmerking:
Bij het bespuiten van de stobben (werken met een dop) dient te worden voorkomen dat de omringende vegetatie wordt geraakt.
Stobben niet behandelen als ze voorkomen tussen niet-afgezette bomen van dezelfde soort, omdat door systemische werking via met elkaar vergroeide wortels schade kan optreden.
*15 In akkerbouwgewassen, fruitgewassen, groenteteelt, kruidenteelt, sierteelt- gewassen, cultuurgraslanden en in openbaar groen
Pleksgewijze en/of selectieve bestrijding vaneenjarige en overblijvende onkruiden inclusief aardappelopslag met behulp van speciaal voordit doel ontwikkelde onkruidbestrijkers.
Ter bestrijding van boven het gewas uitstekend onkruid dient er minimaal een hoogteverschil van 10 cm tussen onkruid en gewas te zijn.
Ter bestrijding van individuele onkruidplanten en -haarden tussen het gewas of beplanting kan handapparatuur worden gebruikt.
Ter voorkoming van schade mag het cultuurgewas of de gewenste vegetatie beslist niet inaanraking komen met de spuitoplossing van ROUNDUP EVOLUTION .
Bestrijding van riet in cultuurgewassen wordt afgeraden in verband met kans op schade door guttatievocht.
Opmerking:
• Alleen toepassen als het gewas en de onkruiden droog zijn.
• Resterende spuitoplossing van ROUNDUP EVOLUTION dient men in de apparatuur te laten zitten of na verdere verdunning te gebruiken
voor toegelaten bespuitingsdoeleinden.
• Tijdens opslag en transport moet om de afgevende delen (touw, doek , borstel, spons) van de apparatuur een beschermkap of plastic zak zijn aangebracht zodat contact met de huid uitgesloten is.
*16. Pleksgewijze bestrijding van onkruiden in akkerbouwgewassen, fruitgewassen, groenteteelt, kruidenteelt, sierteeltgewassen, cultuurgraslanden en in openbaargroen met behulp van handspuitapparatuur
Ter bestrijding van wortelonkruiden zoaIsaardappelopslag, distels, klein hoefblad,bentpollen, knolcyperus, kweekgras e.d. doormiddel van een pleksgewijze bespuiting van de onkruiden.
Om beschadiging van het gewas te voorkomen is het aanbevolen een afschermkap of andere nauwkeurige doseringsapparatuur te gebruiken.
Gewasplanten en/of plantsoenbeplantingen die geraakt worden, sterven af.
Met nauwkeurige correctie- c.q. selectieapparatuur (electronisch of met injectienaald systeem) worden hogere concentraties toegepast (tot 20%
v/v).
*17. Pleksgewijze toepassing op verhardingen (permanent onbeteelde terreinen)
De toepassing dient te geschieden volgens de DOB methode.
Toe te passen op plaatsen waar plantengroei ongewenst is zoals fabrieksterreinen, opslagplaatsen, los- en laadplaatsen, boerenerven, rondom gebouwen, onder hekwerk, omheiningen, alsmede op bestratingen en trottoirs.
Na afsterven van het onkruid (3 - 6 weken) wordt aanbevolen te vegen om stof en orga nisch materiaal te verwijderen.
Niet toepassen op terreinen waar een afgestorven vegetatie brandgevaar oplevert.
Om nieuwe kieming van onkruiden te voorkomen, kan ROUNDUP EVOLUTION gemengd worden met een daartoe toegelatenbodemherbicide.
*18. Onder en rondom verkeersborden, bermpalen en andere wegbebakeningen, alsmede op de grensstrook met een breedte van max. 25 cm tussen wegen of paden en de daarlangs liggende bermen om de ingroei van de bermvegetatie tegente gaan.
Toepassingstijdstip:
• in het voorjaar (maart - april) in combinatie met een bodemherbicide.
• in het najaar (september - oktober).