Herbicide Conviso® One Herbicide
Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende terrestrische planten te beschermen, is toepassing uitsluitend toegestaan
- indien bij een dosering van tweemaal 0,5 L/ha op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90,
en
- indien bij een enkelvoudige dosering van 1 L/ha op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:
* een techniek uit tenminste de klasse DRT95 of
* een techniek uit tenminste de klasse DRT90 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 125 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens).
Raadpleeg de “Toolbox Emissiebeperking” op www.toolboxwater.nl voor meer informatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals het voorkomen van afspoeling, het verwerken van restanten en de reiniging van machines.
Resistentiemanagement
Conviso One bevat de werkzame stoffen foramsulfuron en thiencarbazone-methyl. Foramsulfuron behoort tot de sulfonylureum verbindingen. De HRAC code is B. Thiencarbazone-methyl behoort tot de sulfonyl-amino-carbonyl-triazolinone groep. De HRAC code is ook B. In Nederland zijn onkruiden aangetroffen die resistent zijn tegen werkzame stoffen met HRAC code B. Omdat er binnen deze groep kruisresistentie bestaat, dit middel afwisselen met middelen met een ander werkingsmechanisme. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen op te volgen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen.Conviso One is alleen geschikt voor bietenrassen die tolerant zijn voor ALS-remmers.
In de teelt van bieten het middel toepassen in 80-300 liter water per ha.
Bij het mislukken van de teelt kunnen opnieuw bieten, tolerant voor ALS-remmers, gezaaid worden. Na een wachttijd van 3 weken en een intensieve grondbewerking van minimaal 20 cm diep (bijv. ploegen of roterend spitten) kan ook maïs gezaaid worden.
Na de teelt van bieten (tolerant voor ALS-remmers), behandeld met Conviso One, zijn in het kader van een normale vruchtopvolging de volgende teelten mogelijk (na een intensieve grondbewerking van minimaal 20 cm diep, bijv. ploegen of roterend spitten): winter- en zomertarwe, winter- en zomergerst, koolzaad, zonnebloem, maïs, suikerbiet, erwten, bonen, sojaboon, raaigras en mosterd (groenbemester).
Na een gewasbehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen
H304:
Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.H315:
Veroorzaakt huidirritatie.H317:
Kan een allergische huidreactie veroorzaken.H318:
Veroorzaakt ernstig oogletsel.H332:
Schadelijk bij inademing.H351:
Verdacht van het veroorzaken van kanker.H410:
Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.P261:
Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden.P280:
Draag beschermende handschoenen/ beschermende kleding/ oogbescherming/ gelaatsbescherming.