Producten

Herbicide Herold®

Toepassingsvoorwaarden
Om in het water levende organismen te beschermen, is toepassing in de teelt van wintertarwe, wintergerst, winterrogge, triticale en spelt op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT90.

Vervanggewassen

Na uitwintering van het gewas kan wintertarwe worden gezaaid zolang dat nog zinvol is. Hierbij hoeft geen kerende grondbewerking te worden uitgevoerd. Zonder voorafgaande kerende grondbewerking kunnen daarnaast zomergerst, zomertarwe, aardappelen en erwten veilig als vervanggewas worden verbouwd, met inachtneming van een wachttijd van 12 weken na toepassing van Herold. Na een kerende grondbewerking kunnen ook maïs, haver, suikerbiet en vlas als vervanggewas worden verbouwd.
Bij toepassing van Herold wordt het inzaaien van een groenbemester als ondervrucht ontraden.
Bij de bespuiting dient overlap van spuitbanen zorgvuldig te worden vermeden. Na een periode met langdurige, overvloedige neerslag in de winter of  bij overdosering kan gewasschade (uitdunning) optreden na een toepassing voor opkomst van de tarwe. Vanwege het risico voor gewasschade wordt de toepassing voor opkomst op gevoelige gronden (löss; zeer lichte, humusarme zavel) en op percelen waar verslemping, zoute kwel of wateroverlast te verwachten is, ontraden.

Volggewassen 

In normale vruchtopvolgingen zijn er geen beperkingen ten aanzien van de keuze van het volggewas. Indien na de oogst van het graangewas winterkoolzaad of een kruisbloemige groenbemester wordt ingezaaid, kan enige verkleuring van de kiemlobben optreden. Deze verkleuring heeft geen effect op de verdere ontwikkeling van het gewas. Zie ook informatie bij aanbevelingen.

Overige bijzonderheden
Voorkomen emissie
Om emissie naar grond- en oppervlaktewater te voorkomen, adviseert Bayer Crop Science om machines waarmee gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast overdekt te stallen en te reinigen op een was- en spoelplaats met een opvangmogelijkheid voor verontreinigde vloeistoffen. Verwerk was- en spoelwater en eventuele restvloeistoffen die niet over het laatst bespoten perceel kunnen worden uitgereden in een Phytobac® (of gelijkwaardige methode) om onnodige milieubelasting te voorkomen.
Raadpleeg de Toolbox Emissiebeperking voor meer informatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals ondermeer ook afspoeling en hoe deze te beperken.
Veiligheidsaanbevelingen bij herbetreding
Na een gewasbehandeling uitsluitend herbetreden nadat de spuitvloeistof is opgedroogd. Werkzaamheden kunnen vervolgens worden uitgevoerd zonder gebruik van beschermende maatregelen
H&P zinnen
Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.
H302:
Schadelijk bij inslikken.
H317:
Kan een allergische huidreactie veroorzaken.
H373:
Kan schade aan organen (organen) veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling.
H410:
Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.
P280:

Draag beschermende handschoenen/ beschermende kleding/ oogbescherming/ gelaatsbescherming.

P309+P311:
NA blootstelling of bij onwel voelen: Een arts raadplegen (die eventueel contact kan opnemen met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC).
P501:
Inhoud/verpakking afvoeren naar inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval. Zie STORL
Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.