Erik Dolstra is professioneel imker. Jaarlijks zet hij met zijn bedrijf MeerBijen een kleine honderd bijenvolken uit op (zacht) fruit- en sierteeltbedrijven.
Een bedrijf waar Dolstra al vele jaren de bestuiving verzorgt is zachtfruitbedrijf Van Garderen in Schalkwijk (U.). Van Garderen is gespecialiseerd in teelt van rode bessen, in totaal zo’n 36 hectare. Zo’n 19 hectare daarvan ligt min of meer aaneengesloten op één groot perceel. Deze locatie is sinds 2018 ook het praktijkbedrijf van het kennisplatform Forward Farming Fruit, een samenwerkingsverband samen met Bayer, The Greenery en adviesdienst CAF dat duurzame en innovatieve teeltmethoden onderzoekt en demonstreert.
Dolstra vindt het ‘mooi en uitdagend’ dat hij onderdeel uitmaakt van dit kennisplatform. ,,Verduurzaming is een belangrijk thema. Niet alleen in de fruitteelt, maar ook in de bijenhouderij. Op deze Forward Farm kunnen we gezamenlijk kennis opdoen en uitwisselen, waar we allemaal weer profijt van hebben’’, aldus de imker.
Eén van de bedrijven waar Dolstra al vele jaren de bestuiving verzorgt is zachtfruitbedrijf Van Garderen in Schalkwijk (U.). Van Garderen is gespecialiseerd in teelt van rode bessen, in totaal zo’n 36 hectare.
Voor een mooie vrucht moeten die allemaal bestoven worden. Honingbijen doen dat niet alleen zeer secuur, maar ook vele malen intensiever dan andere bestuivers. Binnen een uur worden er miljoenen vluchten uitgevoerd. Daar kunnen hommels of andere insecten niet aan tippen’’, weet Dolstra.
Hoewel de imker duidelijk een pleitbezorger is van bestuiving met honingbijen, wil hij de rol van andere bestuivers zeker niet uitvlakken. ,,Ook wilde bijen, hommels en andere insecten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de bestuiving van fruit. Het is daarom goed om deze soorten te stimuleren, bijvoorbeeld door wilgen aan te planten in windhagen. Wilgen zorgen al heel vroeg in het voorjaar voor stuifmeel, waardoor natuurlijke bestuivers zich al vroeg goed kunnen ontwikkelen.’’
Het verhaal dat de honingbij steeds meer een concurrent wordt van (bedreigde) wilde bijen - en deze ook steeds meer wegdrukt, verdient volgens Dolstra de nodige nuancering.
,,Van de ongeveer 360 soorten wilde bijen zit een deel inderdaad in de verdrukking. Maar dit zijn vaak specifieke soorten die alleen in specifieke natuurgebieden voorkomen, zoals
duinen en heidevelden.’’ Mocht er volgens hem al sprake zijn van (voedsel)concurrentie, dan is dat in gebieden waar imkers teveel bijenkasten bij elkaar hebben geplaatst, zoals bijvoorbeeld bij de bijenparken van imkerverenigingen of in de binnensteden waar de bijenhouderij sterk is gegroeid.
Op het bessenperceel van de Forward Farm bevinden zich naast de honingbijen vooral metselbijen. En die twee gaan volgens Dolstra prima samen, zonder dat de één de ander wegdrukt. ,,Beide soorten doen hun werk hoofdzakelijk tussen het fruit en hebben helemaal geen behoefte om buiten de boomgaard te komen.’’
Een varroamijt heeft zich op het lijf van een honingbij genesteld. Varroamijt is veruit de belangrijkste oorzaak van bijensterfte.
Hoewel hij het niet graag zegt, ziet hij op dit vlak wel duidelijke verschillen tussen professionele en hobbymatige imkers.
,,Ik wil hobbymatige imkers zéker niet allemaal over één kam scheren, maar professionele imkers zijn zich vaak meer bewust van de schade die de varroamijt kan aanrichten bij een bijenvolk. Om die reden zit ik er zelf ook voortdurend bovenop – onder meer met de aankoop van een aantal varroa-resistentie koninginnen en natuurlijk ook door de noodzakelijke oxaalzuur- en thymovar-behandelingen zo precies mogelijk uit te voeren.’’
Door dit strakke behandelregime zit de imker gemiddeld rond de 5 procent sterfte per jaar (bij een landelijk gemiddelde tussen 10 en 15 procent, red.). ,,Het beperken van bijensterfte is dus te managen, vooral door de varroamijt heel goed onder de duim te houden’’, zo benadrukt hij nog maar eens.