Terug
Resistent Engels raaigras in bouwplanverband aanpakken
Volgende
'Uien telen in Oost-Nederland gaat prima, maar zorgen rondom ziekten en plagen nemen wel toe'
sluiten

Akkerbouw Koerier mei 2024

'De knop moet om naar maatregelen die de planteigen afweer stimuleren'

Fusarium, valse meeldauw, trips, bonen- en uienvlieg… De uienteelt heeft met een flinke rits aan ziekten en plagen te maken. Akkerbouwer Jeroen de Boed in Nieuwe-Tonge (ZH) kan ze nog steeds de baas, al ziet hij de teeltrisico’s wel jaar op jaar toenemen. ,,Elk seizoen steekt er wel weer iets de kop op. Maar de mogelijkheden om zo’n ziekte of plaag te voorkomen of te bestrijden worden steeds kleiner en ook steeds complexer’’, zegt hij. Samen met teeltadviseur Marijn Nap van Vlamings probeert hij de gewasbescherming in de uien toekomstbestendig te maken, al is dat in de praktijk vaak makkelijker gezegd dan gedaan... ,,We zullen de knop om moeten zetten naar minder chemie en meer maatregelen die de planteigen afweer stimuleren. Dat is voor de hele sector een gigantische uitdaging.’’

Jeroen de Boed (rechts) heeft een akkerbouwbedrijf in Nieuwe-Tonge (ZH). Op 67,5 hectare lichte zavel tot lichte klei teelt hij vroege tafelaardappelen, suikerbieten, uien, witlofwortels, wintertarwe, tulpen (verhuur), en spruiten (verhuur). Marijn Nap is teeltadviseur bij handelsonderneming Vlamings.

,,Het kan wel weer eens mei worden voordat we hier eindelijk uien kunnen zaaien’’, zegt Jeroen de Boed terwijl het buiten opnieuw is gaan miezeren. De akkerbouwer heeft daarom wel even tijd voor een praatje over de uienteelt op zijn bedrijf. Hoewel het seizoen nog moet beginnen – en er zogezegd nog niks verloren is – had hij graag wat eerder van start willen gaan. ,,Vorig jaar zaaiden we ook al zo laat. Toen kwamen we niet verder dan 60 ton netto uien, terwijl we hier ook 70 ton kunnen halen. Bovendien waren de uien ook wat ongelijk afgerijpt, waardoor ik ze toch maar afland heb verkocht’’, zo blikt de akkerbouwer wat zuinigjes terug. Adviseur Nap relativeert dat veel vroeg gezaaide percelen op Flakkee het ook bepaald niet makkelijk hebben gehad de afgelopen twee maanden. Half april raasde er een flinke hagelbui over het eiland, waardoor een deel van plant- en zaaiuien is afgehageld. Nap laat op zijn mobiel foto’s van de schade zien van een perceel plantuien. ,,Die overgebleven pijpjes regenen nu helemaal vol met water, waardoor er zomaar koprot kan ontstaan. De kans dat dit nog een goed gewas wordt is niet zo groot meer’’, zegt hij.

Grote opmars van bonenvlieg

Wanneer de ziekten en plagen in de uien aan de orde komen, kaart Nap als eerste de sterke opmars van de bonenvlieg aan. ,,Bonenvlieg is in deze regio minimaal net zo’n groot probleem als de uienvlieg. Afgelopen jaar hebben we percelen gezien met wel 40 procent plantuitval als gevolg van vraatschade door larven’’, vertelt hij. Omdat de bonenvlieg nog wat onbekender is dan de uienvlieg - en ook veel eerder in het seizoen aanwezig is, hebben telers dit beestje niet altijd goed in het vizier, zo vreest Nap. Daar komt bij dat de druk dit voorjaar opnieuw heel hoog is vanwege de zachte winter. ,,We zullen de bonenvlieg dus heel goed moeten monitoren en - vooral - op tijd een bestrijding uit moeten voeren’’, zo benadrukt de adviseur. Zo’n bestrijding kan chemisch, maar wellicht ook – preventief - met behulp van roofaaltjes, aldus Nap. Hij benadrukt dat bestrijding met roofaaltjes nog in de onderzoeksfase zit, maar dat er zeker ‘goede verwachtingen’ van zijn. ,,Bovendien zullen we – linksom of rechtsom – de mogelijkheden buiten de chemie moeten verkennen. Roofaaltjes kunnen op z’n minst een deel van de oplossing zijn. Tegen bonenvlieg, maar ook tegen uienvlieg.’’

Doorlopende meeldauwdruk

Ook valse meeldauw is volgens beide mannen een behoorlijke zorg. ,,In dit gebied staan bijna jaarrond uien op het land. Zodra de laatste zaaiuien zijn geoogst, zijn de eerste winteruien alweer gezaaid. Dat geeft – zeker bij de zachte winters die we nu hebben - een vrijwel doorlopende druk van valse meeldauw’’, zo weet Nap. Hij vertelt dat er soms al in december valse meeldauw wordt gevonden en dat de ziekte daarna voort blijft sluimeren tot in het voorjaar, ,,Dat mag je toch wel een zorgelijke én gevaarlijke ontwikkeling noemen.’’ Om de druk te doorbreken zou volgens hem een teeltvrije winterperiode erg helpen. ,,Ik weet dat dit een gevoelig thema is, maar toch moeten we daar maar eens collectief over nadenken. Doorgaan op de huidige manier is op de langere termijn niet vol te houden’’, zo stelt hij.

Tripsdruk laag houden

Voor wat betreft de beheersing van trips zijn een reeks van droge zomers een belangrijke leerschool geweest. ,,We weten uit ervaring hoe groot de schade dan kan zijn; dan leer je vanzelf om de populatie meteen de kop in te drukken’’ , zegt De Boed. Met name de start van graszaadoogst is volgens hem een belangrijk moment om trips in de gaten te houden. ,,Zodra de combines hier het land op gaan, is dat direct te merken aan de tripsdruk. Die vliegt omhoog. Dan moet je er meteen op zitten en niet wachten met een bespuiting’’, zo stelt hij.

Volgens Nap kan de (eerste) bespuiting het beste worden uitgevoerd met Batavia . ,,Batavia is niet alleen het sterkste middel tegen trips, het heeft ook de meeste duurwerking. Vooral dit laatste is erg belangrijk om de druk laag te houden.’’ Volgens de adviseur wordt de tripsbestrijding ‘behoorlijk lastiger’ wanneer Batavia na seizoen 2025 niet meer is toegelaten. ,,Er zijn wel wat chemische alternatieven, maar die zijn allemaal minder sterk. En bovendien: hoe lang kunnen we die middelen nog binnenboord houden?’’

‘We zijn de afgelopen tientallen jaren chemisch opgevoed; daar ben je niet zomaar even vanaf’

Planten weerbaarder maken

Om ook op de langere termijn ziekten en plagen de baas te kunnen blijven, moet volgens de adviseur meer werk worden gemaakt van beheersingsstrategieën die de planten weerbaarder maken tegen plagen zoals trips. Hij noemt in dit kader het gebruik van geprimed zaad, waardoor het gewas (meestal) egaler opkomt en het bestrijdingsmoment van trips daardoor ook makkelijker en beter te bepalen is. Ook beregening kan helpen om trips af te stoppen, al verhoogt dit tegelijkertijd ook het risico op Fusarium en koprot.

Ook via de bemesting ziet Nap wel mogelijkheden om trips te onderdrukken. ,,We weten dat vooral nitraat-stikstof erg aantrekkelijk is voor trips. Door ten eerste minder nitraatstikstof te geven en ten tweede deze nitraten met behulp van zwavel (aan de basis) en molybdeen (als bladmeststof) om te zetten in organische stikstof, maak je de planten sterker en minder aantrekkelijk voor trips.’’

Verder kunnen ook biologische middelen en biostimulanten bijdragen aan versterken van het gewas, al zullen deze volgens de adviseur niet dezelfde effectiviteit hebben als de huidige chemische middelen. ,,Al met al wordt de uienteelt risicovoller, ingewikkelder en ook kostbaarder. Ofwel: we zullen heel hard moeten werken om de teelt – letterlijk en figuurlijk - gezond te houden’’, zo concludeert Nap.

De Boed knikt instemmend en vreest vooral dat de kostprijs van de uienteelt steeds hoger op gaat lopen met alle genoemde maatregelen. Bovendien moet hij naar eigen zeggen ‘de knop nog wel even omzetten’ naar minder chemie en meer maatregelen om de planteigen afweer te stimuleren. ,,We zijn de afgelopen tientallen jaren grotendeels chemisch opgevoed; daar ben je niet zomaar even vanaf’’, zo besluit hij het gesprek.

+Colofon