,,Als het donker en koud weer is hoef je geen XenTari te spuiten, want dan werkt het gewoon niet. Een zonnetje en een beetje temperatuur zijn écht noodzakelijk voor een goed effect tegen rupsen.’’ Dat zegt David van de Graaf, bedrijfsleider bij Vogelaar Fruitcultures in Krabbendijke. De afgelopen jaren deed hij – zowel in de biologische als gangbare teelt – ervaring op met het rupsenmiddel.
David van de Graaf is bedrijfsleider bij Vogelaar Fruitcultures in Krabbendijke (Zld.). Het bedrijf teelt ca. 148 hectare peer en 11,5 hectare appel. Ongeveer 15 hectare is biologisch.
Overzicht houden, strak plannen en vooral niks op z’n beloop laten, zijn volgens Van de Graaf de belangrijkste skills om een groot areaal fruit te kunnen managen. ,,Vooral in het groeiseizoen zitten we er zogezegd ‘heel strak op’ en kunnen we soms zelfs geen dag missen als het om de bestrijding van ziekten en plagen gaat. We hebben dan wel drie meerrijige spuiten en twee één-rijige spuiten ter beschikking, maar dan nóg hebben we minimaal twee dagen nodig om het hele areaal te kunnen spuiten. Goed anticiperen op het weer en niks uitstellen als het vandaag kan zijn bij ons hele belangrijke credo’s’’, zo verduidelijkt hij nog maar eens.
Die strakke werkwijze geldt ook voor rupsenbestrijding op het bedrijf. Van de Graaf vertelt dat de rupsendruk al jaren op een redelijk laag niveau ligt. ,,Dat moet ook wel, want als dat op een bedrijf met onze omvang uit de hand loopt, dan ben je niet zomaar weer terug op een laag niveau. Een bespuiting tegen rupsen slaan we dan ook niet gauw over.’’
De afgelopen jaren heeft het bedrijf veel ervaring opgedaan met het biologische middel XenTari. Niet alleen op het biologische areaal van het bedrijf (ca. 15 ha), maar ook op het grootste deel van het gangbare areaal appel en peer (ca. 145 ha). ,,Feitelijk zijn we al met XenTari begonnen na het wegevallen van het middel Runner in 2020. Er was toen nog wel een chemisch alternatief (Steward, red.), maar dat hebben we niet ingezet vanwege de nadelige gevolgen voor nuttigen. Verder had ik het geluk dat ik XenTari al wat langer kende vanuit de tijd dat ik bij Delphy werkte. Het werd toen al veel ingezet op biologische bedrijven, waardoor ik al enigszins wist wat de voorwaarden zijn voor een goede werking’’, zo blikt hij terug.
Volgens Van de Graaf zijn er prima resultaten te behalen met XenTari – al horen daar wat hem betreft wel een paar duidelijke voorwaarden bij. ,,Het allerbelangrijkste is dat het zonnetje schijnt. Zonlicht is namelijk nodig om de bacillus-bacterie in het middel actief te maken. Verder mag het ook niet te koud zijn; 7 à 8 graden is toch wel het minimum. XenTari inzetten bij donker en koud weer heeft echt geen enkele zin, want het werkt dan gewoon niet. Ik heb dat zelf ook wel eens ervaren toen ik het bij donkerder weer spoot. Je hoopt dan: het zal toch nog wel iets werken…? Maar dat is dus niet zo. Het middel doet dan zo goed als niets. Je moet dus heel erg kien zijn op de weersverwachting en alleen spuiten onder optimale omstandigheden’’, zo vat hij de meest essentiële boodschap samen.
Ook belangrijk is om het optimale tijdstip voor inzet van XenTari direct aan te grijpen en niet af te wachten. Van de Graaf: ,,Met de inzet van chemie kun je vaak nog wel een paar dagen schuiven, met biologische middelen zoals XenTari meestal niet. Het vraagt dus ook om een andere mindset; het is nog meer vooruitkijken naar de weersverwachting en spuiten op het beste moment. Met bio-middelen kun je niet zeggen: het past me vandaag niet. Nee, het moet juist vandaag gebeuren.’’
Van de Graaf merkt dat veel gangbare bedrijven door bovengenoemde ‘onzekerheden’ nog wat huiverig zijn om XenTari in te zetten. ,,Zowel bij telers als bij adviseurs zie ik de nodige koudwatervrees voor bio-middelen en is de heersende stemming dat je er vooral niet teveel van moet verwachten. Dat is erg jammer, vooral omdat ervaring opdoen meer dan ooit noodzakelijk is. De komende jaren zullen we hoe dan ook meer gaan werken met biologische middelen zoals XenTari. Om dat goed in de vingers te kunnen krijgen heb je ervaringen nodig – en moet je ook leren accepteren dat het ene jaar beter uitpakt dan het andere. Ook wordt je automatisch aangezet om nog meer na te denken over biologische processen in de boomgaard. Waarom zitten die vlooien nou hier en niet daar? En waarom verteert het blad hier beter dan op dat andere perceel? Het wordt dus tijd om die koudwatervrees af te schudden en de biologische uitdagingen aan te gaan’’, zo besluit hij.