'Honingbijen zorgen voor bestuivingszekerheid'
Erik Dolstra is professioneel imker. Jaarlijks zet hij met zijn bedrijf MeerBijen een kleine honderd bijenvolken uit op (zacht)fruit- en sierteeltbedrijven.
,,Voor een optimale bestuiving van gewassen is een zo breed mogelijke mix van bestuivende insecten ideaal’’, zegt Erik Dolstra van imkerij MeerBijen uit Hoofddorp (N-H).
Wat hem betreft mogen natuurlijke bestuivers zoals wilde bijen en hommels, best wat meer gestimuleerd worden op fruitbedrijven, bijvoorbeeld door de aanplant van wilgen die vroeg in het voorjaar voor veel voedsel zorgen. Toch plaatst hij ook een kanttekening: niet elk insect is even actief tijdens de bloei - vooral op koudere dagen met wat meer bewolking. ,,Honingbijen vliegen al uit wanneer het
zonnetje maar even doorkomt. In korte tijd kunnen ze heel veel vluchten maken en veel bloemen bestuiven. Honingbijen zorgen daarom voor een grote bestuivingszekerheid.’’
Dolstra checkt het resultaat van de oxaalzuurbehandeling tegen de varroamijt. Op de schuiflades liggen meerdere dode mijten; het bewijs dat de behandeling gewerkt heeft.
'Goede bestuiving essentieel voor vruchtkwaliteit'
Het is begin februari en na dagen van grauw weer breekt eindelijk het zonnetje weer eens door. Imker Erik Dolstra loopt langs een rijtje bijenkasten en ziet tot zijn vreugde dat de bijen behoorlijk actief in en uit vliegen. ,,Ze doen een reinigingsvlucht om hun ontlasting kwijt te raken. Dat is goed om te zien, want het betekent dat ze nog aardig vitaal zijn’’, zegt Dolstra.
De bijenkasten – 8 in totaal – staan opgesteld bij zachtfruitbedrijf Van Garderen in Schalkwijk (U.), één van de fruitbedrijven waar Dolstra al vele jaren de bestuiving verzorgt. Van Garderen is gespecialiseerd in teelt van rode bessen, in totaal zo’n 36 hectare. Zo’n 19 hectare daarvan ligt min of meer aaneengesloten op één groot perceel. Deze locatie is sinds 2018 ook het praktijkbedrijf van het kennisplatform Forward Farming Fruit, een samenwerkingsverband samen met Bayer, The Greenery en adviesdienst CAF dat duurzame en innovatieve teeltmethoden onderzoekt en demonstreert. Dolstra vindt het ‘mooi en uitdagend’ dat hij onderdeel uitmaakt van dit kennisplatform. ,,Verduurzaming is een belangrijk thema. Niet alleen in de fruitteelt, maar ook in de bijenhouderij. Op deze Forward Farm kunnen we gezamenlijk kennis opdoen en uitwisselen, waar we allemaal weer profijt van hebben’’, aldus de imker.
Betere bestuiving met honingbij
Is er tijdens de winterperiode ruimte (en voedsel) voor acht bijenkasten op het Forward Farm-perceel; tijdens de bloeiperiode van de bessen loopt dit aantal op naar zo’n 40 kasten. Elk kast herbergt dan een bijenvolk van zo’n 30.000 honingbijen, ofwel ruim een miljoen exemplaren in totaal.
Deze moeten - verspreid over het perceel - zorgen voor een optimale bestuiving. ,,Vooral voor zachtfruit is een goede bestuiving belangrijk voor de vruchtkwaliteit. Bij bramen en frambozen is de vrucht opgebouwd uit talloze bloempjes. Voor een mooie vrucht moeten die allemaal bestoven worden. Honingbijen doen dat niet alleen zeer secuur, maar ook vele malen intensiever dan andere bestuivers. Binnen een uur worden er miljoenen vluchten uitgevoerd. Daar kunnen hommels of andere insecten niet aan tippen’’, weet Dolstra. Hoewel de imker duidelijk een pleitbezorger is van bestuiving met honingbijen, wil hij de rol van andere bestuivers zeker niet uitvlakken. ,,Ook wilde bijen, hommels en andere insecten kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de bestuiving van fruit. Het is daarom goed om deze soorten te stimuleren, bijvoorbeeld door wilgen aan te planten in windhagen. Wilgen zorgen al heel vroeg in het voorjaar voor stuifmeel, waardoor natuurlijke bestuivers zich al vroeg goed kunnen ontwikkelen.’’ Ook pleit hij ervoor om - waar mogelijk - wat ‘rommelhoekjes’ met snoeiafval over te laten en ook niet alle alternatieve stuifmeelbronnen, zoals klaver en paardenbloemen, meteen weg te maaien. ,,Ik weet dat dit een dilemma is in verband met het aantrekken van ongewenste insecten, zoals bijvoorbeeld de suzukii-fruitvlieg, maar om een grote diversiteit aan bestuivers te behouden hebben deze maatregelen zeker een gunstig effect. Wat mij betreft kunnen honingbijen en andere bestuivers prima naast elkaar bestaan. Is het niet voor de bestuiving zelf, dan in ieder geval voor een grote biodiversiteit.’’
Eén van de bedrijven waar Dolstra al vele jaren de bestuiving verzorgt is zachtfruitbedrijf Van Garderen in Schalkwijk (U.). Van Garderen is gespecialiseerd in teelt van rode bessen, in totaal zo’n 36 hectare.
Honingbijen versus wilde bijen
Het verhaal dat de honingbij steeds meer een concurrent wordt van (bedreigde) wilde bijen - en deze ook steeds meer wegdrukt, verdient volgens Dolstra de nodige nuancering. ,,Van de ongeveer 360 soorten wilde bijen zit een deel inderdaad in de verdrukking. Maar dit zijn vaak specifieke soorten die alleen in specifieke natuurgebieden voorkomen, zoals duinen en heidevelden.’’
Mocht er volgens hem al sprake zijn van (voedsel)concurrentie, dan is dat in gebieden waar imkers teveel bijenkasten bij elkaar hebben geplaatst, zoals bijvoorbeeld bij de bijenparken van imkerverenigingen of in de binnensteden waar de bijenhouderij sterk is gegroeid.
Op het bessenperceel van de Forward Farm bevinden zich naast de honingbijen vooral metselbijen. En die twee gaan volgens Dolstra prima samen, zonder dat de één de ander wegdrukt. ,,Beide soorten doen hun werk hoofdzakelijk tussen het fruit en hebben helemaal geen behoefte om buiten de boomgaard te komen.’’
‘Bijensterfte vooral door varroamijt’
Ook de (soms felle) discussie rondom bijensterfte kan volgens Dolstra wel wat nuchterheid en feitelijkheid gebruiken. ,,Veruit de belangrijkste oorzaak van bijensterfte of afname van de vitaliteit is de varroamijt’’, zo benadrukt hij. ,,Andere oorzaken die dan nog overblijven zijn voedselgebrek door teveel bijenkasten op één plek of incidenten - zoals een paar uitgebroken schapen die onlangs een paar van mijn kasten omver hebben gegooid.’’ Sterfte als gevolg van de inzet van gewasbeschermingsmiddelen heeft Dolstra nog nooit meegemaakt. ,,Natuurlijk kan het mis gaan bij fouten of excessen, maar als telers zich gewoon aan het etiket houden is de inzet veilig. Mijn bijen komen op tal van bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen inzetten, maar daar ben ik nog nooit volken door kwijtgeraakt. Telers wéten dat je tijdens de bloei geen middelen moet gebruiken die schadelijk zijn voor bijen. Nogmaals: het echte probleem zit bij de varroamijt; die moet je maximaal bestrijden.’’
Hoewel hij het niet graag zegt, ziet hij op dit vlak wel duidelijke verschillen tussen professionele en hobbymatige imkers. ,,Ik wil hobbymatige imkers zéker niet allemaal over één kam scheren, maar professionele imkers zijn zich vaak meer bewust van de schade die de varroamijt kan aanrichten bij een bijenvolk. Om die reden zit ik er zelf ook voortdurend bovenop - onder meer met de aankoop van een aantal varroa-resistente koninginnen en natuurlijk ook door de noodzakelijke oxaalzuur- en thymovar-behandelingen zo precies mogelijk uit te voeren.’’ Door dit strakke behandelregime zit de imker gemiddeld rond de 5 procent sterfte per jaar (bij een landelijk gemiddelde tussen 10 en 15 procent, red.). ,,Het beperken van bijensterfte is dus te managen, vooral door de varroamijt heel goed onder de duim te houden’’, zo benadrukt hij nog maar eens. Ter illustratie trekt hij een van de schuiflades onder de bijenkasten open. ,,Kijk, hier heb je een dode varroamijt. En daar nog twee’’, zegt Dolstra terwijl hij wijst op de minuscule bruine schildjes die met het oog amper te zien zijn. ,,Dat is het resultaat van een oxaalzuurbehandeling die ik begin januari heb uitgevoerd. Het lijkt erop dat deze prima gewerkt heeft.’’
Een varroamijt heeft zich op het lijf van een honingbij genesteld. Varroamijt is veruit de belangrijkste oorzaak van bijensterfte.