Fungiciden

Previcur® Energy

Fungicide in diverse tuinbouwgewassen.

Werkzame stoffen

310 g/l fosetyl

530 g/l propamocarb

Previcur Energy is een systemisch werkend fungicide en bevat als werkzame stoffen propamocarb en fosetyl die zowel door het blad als door het wortelstelsel worden opgenomen. Propamocarb heeft een directe werking tegen de schimmel door remming van de groei van het mycelium. Bovendien worden de zoösporen (zwermsporen) van de schimmel gedood en wordt de sporenvorming en daarmee de verspreiding van de schimmel sterk geremd.
Fosetyl zet de vorming van afweerstoffen (fyto-alexines) in gang, waardoor er in de plant een zelfverdedigingsproces op gang komt. De schimmel is dan niet meer in staat de plant binnen te dringen. Door beide actieve stoffen, met elk een eigen werkingsmechanisme, te combineren wordt resistentie voorkomen.

Previcur Energy heeft een specifieke werking tegen schimmels uit de groep van de Oömyceten zoals Pythium, Phytophthora en valse meeldauw. Het middel stimuleert de groeiprocessen in de plant, heeft daardoor een positief gewaseffect en geeft een groeistimulans.

AANVULLENDE AANBEVELINGEN GEWASSEN

VRUCHTGROENTEN VAN CUCURBITACEAE met eetbare schil en niet eetbare schil (bedekte substraatteelt)
Het middel dient bij de wortels te worden toegepast. Een behandeling uitvoeren bij het uitplanten of bij een beginnende aantasting. De behandeling eventueel herhalen. In verband met de kans op fytotoxicteit in de eerste 10 dagen na het uitplanten maximaal 1 liter per hectare gebruiken.

VRUCHTGROENTEN VAN SOLANACEAE
Het middel dient bij de wortels te worden toegepast. Een behandeling uitvoeren bij het uitplanten of bij een beginnende aantasting. De behandeling eventueel herhalen.

RADIJS
Een behandeling uitvoeren in het kiembladstadium. Indien nodig de behandeling herhalen als het gewas 2 echte blaadjes heeft.

AARDBEI (opkweek en vermeerderingsteelt)
Dompelbehandeling:
De planten kort voor het uitplanten gedurende 15 minuten dompelen waarbij voorkomen dient te worden dat het dompelbad vervuilt. In dat geval dient het bad ververst te worden. Na iedere dompeling de verloren gegane vloeistof aanvullen met een oplossing van de normale sterkte (0,3%). Voor elke dompeling het bad goed roeren.
Aangietbehandeling/druppelbehandeling:
Direct na het uitplanten en vastregenen een aangiet- of druppelbehandeling uitvoeren ter bestrijding van roodwortelrot.

SLUITKOOL- EN BLOEMKOOLACHTIGEN (bedekte opkweek)
Een aangietbehandeling uitvoeren 1 dag na zaaien en de behandeling eventueel na 7-10 dagen herhalen.

BOLBLOEMEN EN KNOLBLOEMEN
Let op: De ervaringen met dit middel in de teelt van bolbloemen en knolbloemen zijn nog beperkt. Voer altijd eerst een proefbehandeling uit om vast te stellen of het gewas een behandeling met dit middel verdraagt.
Dompelbehandeling:
De bollen/knollen voor het planten gedurende een periode van tenminste 15 minuten dompelen.
Potgrondbehandeling:
Het middel voor het planten over de te behandelen potgrond spuiten en gelijkmatig door de potgrond mengen.
Aangietbehandeling (bedekte teelt):
Een aangietbehandeling uitvoeren ter bestrijding van wortelrot zodra een aantasting verwacht wordt. De behandeling dient te worden uitgevoerd op vochtige grond. Na de behandeling direct beregenen, zodat het op het blad achtergebleven product wordt afgeregend en het middel in de wortelzone kan doordringen.
Toevoegen aan proceswater:
Bij het opzetten van de teelt Previcur Energy aan het water toevoegen.

BLOEMISTERIJGEWASSEB (onbedekte teelt)
Zodra aantasting wordt verwacht twee bespuitingen uitvoeren met een interval van zeven tot tien dagen. Daarna overgaan op een preventief spuitschema met andere middelen.

ZAADTEELT van LIJSTERBES en BLOEMISTERIJGEWASSEN (bedekte teelt)
De toepassing dient direct voor het zaaien plaats te vinden op gestratificeerd zaad (mengsel van zaad en zand), bij voorkeur in een mengtrommel.

VEREDELINGSTEELT EN BEDEKTE ZAADTEELT VAN OVERIE AKKERBOUW-, GROENTEN, EN BLOEMISTERIJGEWASSEN
Zodra aantasting wordt verwacht twee bespuitingen uitvoeren met een interval van zeven tot tien dagen. Daarna overgaan op een preventief spuitschema met andere middelen.

Het gebruik in de bedekte teelt van sla; Lactuca spp., in de opkweek van sluitkoolachtigen en bloemkoolachtigen, en in de teelt van aromatische kruidgewassen is beoordeeld conform de “vereenvoudigde uitbreidingsprocedure”. Er is voor deze toepassing/en geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren voordat het middel gebruikt wordt. Het risico voor het gewas bij gebruik van dit middel in dit/deze toepassingsgebied/en valt onder verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Het gebruik in de teelt van sierkool, Euphorbia, anemoon, Lisianthus, lelie, Delphinium, Echinops, Helichrysum, zonnebloemen, rozen, Buddleja, Veronica, Iberis, Gaillardia, Parthenocissus, Vitis, Viola, Galium, Geranium, Hebe, zaadteelt van lijsterbes en van bloemisterijgewassen, de veredelingsteelt en bedekte zaadteelt van overige akkerbouw- groenten- en bloemisterijgewassen is op basis van een “derdenuitbreiding”. Deze “derdenuitbreiding” is aangevraagd door de Stichting Trustee Bijzondere Toelatingen.
Er is voor deze toepassing/en geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren voordat het middel gebruikt wordt. Het risico voor het gewas bij gebruik van dit middel in dit/deze toepassingsgebied/en valt onder verantwoordelijkheid van de gebruiker.

Het gebruik in de teelt van aardbei (opkweek & vermeerderingsteelt), witlof (trekteelt), vruchtgroenten van Cucurbitaceae - niet-eetbare schil, de onbedekte teelt van bloembollen en bloemknollen, de bedekte teelt van bolbloemen en knolbloemen, de bedekte (grondgebonden) en onbedekte teelt van bloemisterijgewassen, de bedekte teelt van coniferen, de bedekte teelt van sierheesters, de bedekte teelt van bos- en haagplantsoen en de vaste plantenteelt is beoordeeld conform artikel 51 EG 1107/2009.
Er is voor deze toepassing/en geen werkzaamheids- en fytotoxiciteitonderzoek uitgevoerd. Er wordt daarom aangeraden een proefbespuiting uit te voeren voordat het middel gebruikt wordt. Het risico voor het gewas bij gebruik van dit middel in dit/deze toepassingsgebied/en valt onder verantwoordelijkheid van de gebruiker.

ATTENTIE
Gezien het grote aantal variëteiten en de wisselende teeltomstandigheden in zowel de bedekte als onbedekte teelten is het onmogelijk om de gewasverdraagzaamheid voor alle situaties te onderzoeken. Indien nog geen ervaring is opgedaan met het middel in een bepaald gewas of ras, dient een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de verdraagzaamheid van het gewas of ras te testen.

VOORKOMEN EMISSIE
Raadpleeg de “Toolbox Emissiebeperking” op www.toolboxwater.nl voor meer informatie over alle vormen van emissies naar oppervlaktewater, zoals het voorkomen van afspoeling, het verwerken van restanten en de reiniging van machines. Actuele informatie omtrent driftreducerende spuittechnieken vindt u op www.helpdeskwater.nl.
Om emissie van ontsmettingsvloeistof te voorkomen dienen ontsmettingshandelingen plaats te vinden op een locatie waarbij geen afspoeling of afwatering op oppervlaktewater of riool mogelijk is en waarbij wordt voorkomen dat via transportmiddelen (b.v. heftruck) verspreiding van ontsmetvloeistof plaatsvindt.

Na dompelen of douchen het fust droogblazen en/of minimaal 6 uur laten uitdruipen.
Transport van ontsmette bollen naar het veld of een andere locatie mag uitsluitend worden uitgevoerd met een emissievrije transportwagen. Dit kan bijvoorbeeld een transportwagen zijn met opvanggoten en een opvangcontainer. Eventuele lek/ restvloeistoffen dienen te worden hergebruikt, als chemisch afval te worden afgevoerd of via een zuiveringssysteem (bijvoorbeeld Phytobac of Heliosec) verwerkt te worden conform wetgeving. Draag geschikte handschoenen bij werkzaamheden aan behandelde bollen en knollen.

Zie voor toelating kleine teelten tevens het etiket