Lapsana communis
Int. Afk.: LAPCO
Lapsana communis
Int. Afk.: LAPCO
Composieten
Een- tot tweejarig, buiten akkers meerjarig, melksap bevattend zaadonkruid, 15-125 cm hoog. Ontwikkelt voor de bloei een krachtige bladrozet.
Belangrijkste kiemperiode: herfst
Typische kenmerken: bloemhoofdjes lichtgeel en klein; bloeiwijzen pluimachtig.
Zaadlobben: krachtig, bladhelften ongelijk, rondovaal, in lange steel uitlopend, top afgestompt.
Loofbladeren: bovenste bladeren kort gesteeld, eivormig tot lancetvormig, grondbladeren met 1-2 paar getande lobben en een grote driehoekig-eivormige eindlob.
Stengel: aan de basis stijfharig, van boven glad, sterk vertakt en hoekig.
Bloemen: talrijke (8-15), kleine gele bloemhoofdjes in losse pluimen.
Bloeitijd: mei-september.
Zaden: lichtbruinachtig groen, enigszins driehoekig met ribben, aan de top met een ringvormige verdikking; zonder pappus; ca. 600-700 per plant; oppervlaktekiemer.
Groeiplaatsen: in wintergranen, aardappelen, suikerbieten, uien, klaver, tuinen, ook in vochtige bossen en tegen hekken en muren.
Komt voor op voedselrijke zand- en leemgronden