Avena ludoviciana
Int. Afk.: AVELU
Avena ludoviciana
Int. Afk.: AVELU
Grasachtigen
Algemeen: komt voor op zware stikstofhoudende leem- en kleigronden in gebieden met milde winters. Eenjarig, zeer op gewone haver lijkend beemdgras, losse pollenvormend, 60-130 cm hoog.
Belangrijkste kiemperiode: herfst-winter.
Typische kenmerken: de rijpe graanvruchten van een aartje maken zich niet afzonderlijk van de as los (in tegenstelling tot Avena fatua), maar vallen gezamenlijk af. Alleen in gebieden met een milde winter overblijvend.
Jonge planten: krachtig, plant stoelt snel uit, bladranden aan de basis behaard; tongetje lang en gefranjerd. Halmen: rechtopstaand, krachtig.
Bladeren: jongste blad gerold, bladeren zonder oortjes, 5-15 mm breed, tot 60 cm lang, groen, kaal, met ruwe rand; tongetje lang en gefranjerd.
Bloemen: aartjes meestal driebloemig, hangend in een losse pluim, onderste kroonkafje aan de basis met lange haren, onderste deel van de kafnaald behaard.
Bloeitijd: zomer.
Vruchten: vruchten kleiner dan bij Avena sterilis.
Vermeerdering: ca. 200 zaden per plant. Levensduur van de zaden in de bodem: 3-10 jaar.
Groeiplaatsen: overwegend in wintergranen. Betekenis: veel lagere opbrengsten; grote invloed op de toepassing van producten (onzuiverheden bij de zaadproductie van granen); komt vaak samen met Avena fatua voor. Zeer concurrerend door uitgebreid wortelstelsel.