Lamium purpureum
Int. Afk.: LAMPU
Lamium purpureum
Int. Afk.: LAMPU
De paarse dovenetel is een plant uit de Lipbloemfamilie (Lamiaceae).
Algemeen: een- tot tweejarig zaadonkruid, 10-25 cm hoog. Open, bewerkte, humeuze, goed doorluchte zand- en leemgronden.
Belangrijkste kiemperiode: het hele jaar door.
Typische kenmerken: onaangename geur; loofbladeren omvatten de stengel niet, maar zijn gesteeld.
Zaadlobben: klein, rond-ovaal, gaafrandig, gesteeld, lichte inbochting aan de top, aan de bladbasis vaak twee elkaar overlappende slippen.
Loofbladeren: kruisgewijs tegenoverstaand, rondachtig hartvormig, lang gesteeld, bovenste kort gesteeld en in de buurt van de bloeiwijze vaak rood aangelopen; bladrand gezaagd; bladeren duidelijk geaderd.
Stengel: bossig vertakt, vierkant, bovenaan vaak roodpaars.
Bloemen: purperrood, in 6-10-bloemige, per 3 tot 7 boven elkaar staande schijnkransen. Afzonderlijke bloemen duidelijk tweelippig: bovenlip halfrond gewelfd en donzig behaard; onderlip langer, bestaand uit een tweetandige middenlip en twee kleine zijlippen.
Bloeitijd: april tot late herfst, vaak ook de hele winter door.
Vruchten: eenzadig nootje, langwerpig ovaal, in het midden gekield; ca. 2 mm.
Zaden: langwerpig, leemgrijs met witte vlekken, 60-300 per plant; kiemdiepte overwegend 0,5-2 cm.
Levensduur van de zaden: 8-9 jaar.
Groeiplaatsen: in akkers (wintergranen, hakvruchten), in de groenteteelt, wijnbouw, in tuinen en langs wegen.
Leidt als vroeg onkruid tot iets lagere opbrengsten.