Viola tricolor
Int. Afk.: VIOTR
Viola tricolor
Int. Afk.: VIOTR
Behoort tot de Viooltjesfamilie (Violaceae).
Zand- en zandige leemgronden, kalkmijdend.
Belangrijkste kiemperiode: voorjaar.
Een- tot meerjarig, opstijgend tot rechtopstaand zaadonkruid, sterk variërend in bloemkleur en -grootte, lichtbehoeftig; tot 80 cm hoog.
Typische kenmerken: rangschikking van de 5-kleurige bloemblaadjes: twee staan naar boven??, twee zijn zijwaarts gericht, een vormt een spoor naar beneden. Kelkbladeren kleiner dan bloemblaadjes. Zaadlobben: kort gesteeld, spatelvormig, iets uitgerande top (zoals Viola arvensis). Loofbladeren: onderste bladeren rondachtig tot eivormig, langer gesteeld; de bovenste bladeren langwerpig tot lancetvormig en korter gesteeld; aan de rand grof gekarteld, aan de bladbasis met grote, diep ingesneden, smalle steunblaadjes. Stengel: opstijgend of rechtopstaand, vertakt, sterk driehoekig, van binnen hol. Bloemen: alleenstaand, groot (15-20 mm), lang gesteeld en 5 bloemblaadjes van ongelijk grootte, het onderste eindigend in een spoor dat dient om nectar op te vangen; de bovenste bloemblaadjes meestal blauwpaars, de zijdelingse blauw, het onderste geel. Kroonbladeren langer dan kelkbladeren. Bloeitijd: mei-oktober (ook het hele jaar). Vruchten: driekleppige, eivormige doosvrucht. Zaden: peervormig, geel tot bleekbruin, glanzend; ca. 2500 per plant; oppervlaktekiemer bij 0,5 - 1 cm.
Groeiplaatsen: in zandige, steenachtige akkers (granen, hakvruchten), in weilanden met open plekken. Betekenis: In gewassen met open plekken zijn bij sterke verspreiding lagere opbrengsten en een grotere neiging tot legering mogelijk.