Chenopodium album
Int. Afk.: CHEAL
Chenopodium album
Int. Afk.: CHEAL
Melganzenvoet behoort tot de Amarantenfamilie (Amaranthaceae).
Belangrijkste kiemperiode: voorjaar.
Beschrijving: eenjarig, eenhuizig, veelvormig zaadonkruid, tot 150 cm hoog.
Typische kenmerken: onderste stengeldoorsnede rondachtig tot vijfhoekig. (Bij Atriplex patula bijna vierkante) stengel en bladeren met blaasharen bezet, waardoor zij een melig-zilverachtige glans hebben. Bladrand onregelmatig getand.
Zaadlobben: vlezig, lang en smal met afgeronde toppen, gesteeld.
Loofbladeren: zeer veelvormig, ovaal tot driehoekig, donkergroen, meestal met ongelijke, naar voren gerichte tanden. Onderzijde roodpaars, bovenzijde met melig-zilverachtig laagje.
Stengel: stengeldoorsnede onderaan rondachtig tot vijfhoekig; melig-zilverachtig uiterlijk. Bloemen: klein, in piramidale bloeiwijze, onopvallend, groenachtig, in dichte, in de bladoksel staande kluwen. Eenhuizig (Atriplex patula: tweehuizig).
Bloeitijd: juli-september.
Vruchten: dopvrucht, eenzadig, geheel omsloten door een dunne vruchtwand en het bloemdek. Zaden: rond, zwart, met fijn netwerk; 200-20.000 per plant.
Kiemdiepte 0,5-3 cm; in droge, doorluchte gronden tot wel 8 cm. Levensduur van de zaden in de bodem: meer dan 30 jaar.
Groeiplaatsen: vooral in aardappelen, bieten, uien, mais, peulgewassen, zomergranen en tuinen.
Typische vertegenwoordiger in aardappelen, bieten en uien. Ver uit elkaar staande gewassen bieden optimale ontwikkelingsmogelijkheden. Veel lagere opbrengsten door onttrekken van voedingsstoffen. Aanzienlijke verstoring van oogstmachines.
Komt voor op humusrijke, goed doorluchte, van stikstof voorziene leem- en zandgronden.