Echinochloa crus-galli
Int. Afk.: ECHCG
Echinochloa crus-galli
Int. Afk.: ECHCG
Behoort tot de grassenfamilie (Poaceae).
Komt voor op voedselrijke (stikstof), warme zand- en leemgronden met gemiddeld humusgehalte. Uit tropische en subtropische herkomstgebieden naar warme gematigde klimaten overgebracht. Belangrijkste kiemperiode: late voorjaar tot zomer (warmtekiemer).
Eenjarig, warmteminnend gras, 30-80 cm hoog. Typische kenmerken: brede, donkergroene tot grijsgroene bladeren met lichte hoofdnerf. Bloemen vormen verspreid of in bosjes staande, aarvormige trossen. Jonge planten: met gerolde eerste bladeren. Opgaand groeiend. Snelle uitstoeling. Hele plant onbehaard!
Halmen: rechtopstaand of geknikt opstijgend.
Bladeren: brede bladeren met lichte hoofdnerf; zonder tongetje en zonder oortjes, bladscheden platgedrukt.
Bloemen: bloemen vormen aarvormige trossen. Aartjes eenbloemig, 2-3 mm, met drie kelkkafjes; onderste kroonkafje onder de top meestal met lange kafnaald.
Bloeitijd: juli-oktober.
Vruchten: graanvrucht, 2,5-3,5 mm lang, met witachtige kelkkafjes.
Vermeerdering: 200-500 zaden per plant. Levensduur van de zaden in de bodem: 3-10 jaar. Groeiplaatsen: akkerbouw (mais, bieten, aardappels); aan greppelranden.
Behoorlijk schadelijke gras. Europese hanenpoot kiemt ook op grote diepte en heeft een zeer lange kiemperiode van midden mei tot augustus (minimale kiemtemperatuur 10-20°C). Europese hanenpoot komt vaak in meerdere golven op. Daardoor is hij sterk concurrerend tijdens de kiemplant- en beginontwikkeling van met name maisplanten. Grote hoeveelheden Europese hanenpoot kunnen de maisopbrengsten aanzienlijk beïnvloeden.