Papaver rhoeas
Int. Afk.: PAPRH
Papaver rhoeas
Int. Afk.: PAPRH
De grote klaproos is een plant uit de Papaverfamilie (Papaveraceae).
Algemeen: een-, zelden overjarig, veelvormig zaadonkruid; dichtbehaard; melksap bevattend, tot 60 cm hoog.
Belangrijkste kiemperiode: herfst, voorjaar
Typische kenmerken: bloemknoppen knikkend, later helderrode bloemen, waarvan de bloemblaadjes snel afvallen.
Zaadlobben: klein, smal, naaldvormig. Loofbladeren: zeer veelvormig, matgroen, enkelvoudig tot dubbelgeveerd, eerst als rozet, weinig stengelbladeren.
Stengel: nauwelijks vertakt, meestal afstaand behaard, verheffen zich uit een grondstandige rozet.
Bloemen: meestal scharlakenrood, vaak met donkere vlek in het midden, groot, alleenstaand aan het einde van de stengel. De twee schelpvormige kelkbladeren vallen af tijdens de bloei. Vier tere kroonbladeren, voor de bloei knikkend.
Bloeitijd: (mei) juni-juli (augustus).
Vruchten: veelzadig omgekeerd eivormige doosvrucht, van binnen hokkig, stempel met 8-12 stralen.
Zaden: zeer klein, donkerbruin, niervormig, ca. 1000-10.000 per plant, oppervlaktekiemer.
Levensduur van de zaden in de bodem: meer dan 10 jaar.
Groeiplaatsen: in winter- en zomergranen, zelden in bladgewassen en klaver. Ook tegen hekken en op taluds.
Bij grote hoeveelheden in het voer kunnen er gezondheidsproblemen bij dieren optreden. Gemiddeld lagere opbrengsten. Standplaats:
Kalkrijke leem- en kleigronden (stelt hoge eisen aan de bodem).